6.3.1
Diagnosemenu verlaten
▶
Druk 5 seconden op
◁
De basisweergave wordt getoond.
6.4
Testprogramma's uitvoeren
1.
Druk 3 seconden lang tegelijkertijd op
2.
Kies met
of
( ) het gewenste testprogramma.
Testprogramma's (→ Pagina 33)
3.
Druk om te bevestigen op de toets
◁
Het gekozen testprogramma wordt gestart.
4.
Druk op de toets
om het controleprogramma te
beëindigen.
5.
Druk 3 seconden lang op de toets
ren naar de basisweergave.
Aanwijzing
Als u 15 seconden lang op geen enkele toets
drukt, wordt het actuele programma auto-
matisch afgebroken en het startscherm ver-
schijnt.
6.5
Statuscodes
Statuscodes - overzicht (→ Pagina 33)
7
Ingebruikname
7.1
Product inschakelen
▶
Druk op
.
◁
Op het display wordt het startscherm weergegeven.
7.2
CV-aanvoertemperatuur instellen
1.
Druk op
of
(
).
◁
Op het display wordt de ingestelde CV-aanvoertem-
peratuur knipperend weergegeven.
Voorwaarden: Geen thermostaat aangesloten
▶
Stel met
of
(
) de gewenste CV-aanvoertempe-
ratuur in.
Voorwaarden: Thermostaat aangesloten
▶
Stel met
of
(
) de maximaal mogelijke CV-aan-
voertemperatuur op het product in.
▶
Stel de gewenste CV-aanvoertemperatuur aan de ther-
mostaat in (→ gebruiksaanwijzing thermostaat).
0020195967_03 ThemaClassic Installatie- en onderhoudshandleiding
.
en
(
.
om terug te ke-
7.3
Warmwatertemperatuur instellen
Gevaar!
Levensgevaar door legionellabacteriën!
Legionellabacteriën ontwikkelen zich bij tem-
peraturen onder 60 °C.
▶
).
Zorg ervoor dat de gebruiker alle maatre-
gelen voor de legionellabeveiliging kent
om de geldende voorschriften voor het
voorkomen van legionellabacteriën te ver-
vullen.
1.
Druk op
of
◁
Op het display wordt de ingestelde warmwatertem-
peratuur knipperend weergegeven.
Voorwaarden: Geen thermostaat aangesloten
▶
Stel met
of
tuur in.
Voorwaarden: Waterhardheid: > 3,57 mol/m³
–
Warmwatertemperatuur: ≤ 50 ℃
Voorwaarden: Thermostaat aangesloten
▶
Stel met
of
watertemperatuur op het product in.
▶
Stel de gewenste warmwatertemperatuur aan de ther-
mostaat in (→ gebruiksaanwijzing thermostaat).
7.4
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
▶
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
▶
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
▶
Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
tie en conditioneert u het verwarmingswater.
▶
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Ingebruikname 7
( ).
( ) de gewenste warmwatertempera-
( ) de maximaal mogelijke warm-
17