Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Maateenheden Instellen; Vloeistofstroommeter Kalibreren; De Snelheidssensor Kalibreren - Toro Multi-Pro 1250 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Multi-Pro 1250:
Inhoudsopgave

Advertenties

7. Gebruik de [+] of [–] knoppen om de breedte van de
spuitboom te veranderen indien dit nodig is.
8. Herhaal indien nodig stappen 4 tot en met 7 voor de
andere spuitbomen.
9. Druk op [CAL] totdat het rode lampje dooft. U kunt de
kalibratiemodus ook verlaten door te gaan rijden met de
spuitmachine.

Maateenheden instellen

De standaardinstelling voor de maateenheden is US. U kunt
de maateenheden ook wijzigen in SI (metrisch systeem) of
TURF.
1. Breng de spuitmachine tot stilstand en stel de
parkeerrem in werking.
2. Zet de hoofdschakelaar van de spuitbomen op Uit. Op
de monitor verschijnt de melding "HOLD"
3. Druk net zolang op [CAL] totdat "CAL HOLD" op de
monitor verschijnt en het rode lampje op de monitor
gaat branden.
4. Draai de keuzeschijf op Maateenheden.
5. Gebruik de [+] of [–] knoppen om de gewenste
maateenheden te kiezen.
6. Druk op [CAL] totdat het rode lampje dooft. U kunt de
kalibratiemodus ook verlaten door te gaan rijden met de
spuitmachine.

Vloeistofstroommeter kalibreren

De vloeistofstroommeter van de Spray Pro is in de fabriek
globaal gekalibreerd. Om de kalibratie van de
vloeistofstroommeter te verfijnen, gaat u als volgt te werkt:
1. Stel de parkeerrem in werking.
2. Vul de tank van de spuitmachine met een afgemeten
hoeveelheid water, minstens 380 liter.
Opmerking: Als u de spuitmachine op een egaal,
horizontaal oppervlak parkeert en de tank vult totdat het
water uit de bovenkant van de tank stroomt, zit er
621 liter in de tank.
Opmerking: Ga niet uit van de markeringen op de
zijkant van de tank om het water voor deze procedure af
te meten. Dit zijn globale maten, die niet nauwkeurig
genoeg zijn voor deze kalibratie.
3. Zet de pompschakelaar op Aan om de pomp in werking
te stellen.
4. Zet de schakelaars van elke spuitboom en de hoofdscha-
kelaar van de drie spuitbomen op Aan. Stel de spuitbomen
in werking totdat er geen lucht meer in de leiding zit en
schakel ze daarna uit met de hoofdschakelaar.
5. Draai de keuzeschijf op Totale Hoeveelheid.
6. Druk net zolang op [RESET] totdat "0."op het scherm
verschijnt.
7. Zet de hoofdschakelaar op Aan en stel de spuitbomen in
werking totdat al het water uit de tank is, en schakel ze
daarna uit met de hoofdschakelaar.
8. Vergelijk de hoeveelheid water die wordt weergegeven
op de monitor, met de hoeveelheid water waarmee u de
tank hebt gevuld.
Als de hoeveelheden gelijk zijn, hoeft u de monitor
niet verder te kalibreren.
Als de hoeveelheden verschillen, gaat u verder met
de rest van de procedure.
9. Zet de keuzeschijf op Totale Hoeveelheid en druk net
zolang op [CAL] totdat "CAL HOLD" op de monitor
verschijnt en het rode lampje op de monitor gaat
branden.
Het scherm zal afwisselend de waarde van het totale
volume en de kalibratiewaarde van de vloeistofstroom
laten zien.
10. Als de waarde van de totale hoeveelheid wordt getoond,
wijzigt u deze met behulp van de [+] of [–] knoppen in
de hoeveelheid water waarmee u de tank hebt gevuld.
11. Als het scherm opnieuw afwisselend bovengenoemde
waarden laat zien, is de kalibratiewaarde van de
vloeistofstroom gewijzigd; schrijf dit cijfer op en
bewaar het. Dit is de kalibratiewaarde van uw
spuitmachine.
12. Druk op [CAL] totdat het rode lampje dooft. U kunt de
kalibratiemodus ook verlaten door te gaan rijden met de
spuitmachine.

De snelheidssensor kalibreren

De snelheidssensor van de Spray Pro is in de fabriek
globaal gekalibreerd. Om de kalibratie van de
snelheidssensor te verfijnen, gaat u als volgt te werkt:
1. Alle banden controleren en op spanning brengen; zie
Bandenspanning controleren, blz. 15.
2. Vul de schoonwatertank.
3. Vul de tank van de spuitmachine voor de helft met
water.
4. Kies een recht, vlak stuk grond dat overeenkomt met de
omstandigheden van uw gazon.
Opmerking: Een weg of ander verhard oppervlak is minder
geschikt, omdat dit kan leiden tot onnauwkeurige waarden
als u later met de spuitmachine op een gazon rijdt.
5. Meet een afstand van ongeveer 150 meter af en markeer
het begin- en het eindpunt.
6. Plaats de spuitmachine ongeveer 9 meter achter het
beginpunt.
26

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

41106230000001

Inhoudsopgave