Schakelaar voor motortoerentalregelaar
van neutraalstand
Als de schakelhendel in de neutraalstand staat, kunt u met
behulp van het gaspedaal het motortoerental verhogen; ver-
volgens drukt u deze schakelaar naar voren om de motor af te
stellen op dat toerental. Dit is noodzakelijk voor het gebruik
van werktuigen zoals de handspuitmachine (Fig. 15).
Brandstofmeter
De brandstofmeter (Fig. 16) geeft aan hoeveel brandstof er
in de tank zit.
Figuur 16
1. Brandstofmeter
Controle vóór het gebruik
Voer elke dag de volgende controles uit voordat u de
spuitmachine gaat gebruiken.
De bandenspanning controleren.
Opmerking: Deze banden zijn anders dan autobanden:
zij vereisen een lagere spanning om compactie en
beschadiging van de grasmat te voorkomen.
Controleer het peil van alle vloeistoffen. Indien het peil
te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid
vloeistof overeenkomstig de specificaties.
Controleer of het rempedaal werkt.
Verlichting controleren.
Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de
stuurreacties te controleren.
Controleer op olielekken, loszittende onderdelen en
andere zichtbare gebreken. Zet de motor af en wacht
totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn
voordat u controleert op olielekken, losse onderdelen of
andere gebreken.
Indien een van bovengenoemde zaken niet in orde is, moet u
de monteur hiervan op de hoogte stellen of contact opnemen
met de bedrijfsleiding voordat u die dag met de spuitmachine
gaat werken. De bedrijfsleiding kan u verzoeken dagelijks
andere controles uit te voeren. Vraag daarom wat uw taken
zijn.
Motor starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, steek het sleuteltje
in de contactschakelaar en draai dit naar rechts op
Lopen.
2. Trap het rempedaal in en zet de schakelhendel in de
neutraalstand.
3. Zorg ervoor dat de pompschakelaar op Uit staat.
4. Als de motor koud is, trekt u de chokeknop omhoog.
Belangrijk
warm is.
5. Draai het contactsleuteltje op Start totdat de motor start.
Belangrijk
den op Start. Als de motor na 10 seconden niet aanslaat,
1
moet u 1 minuut wachten, voordat u een nieuwe startpoging
doet. Probeer de motor niet te starten door de spuitmachine
aan te duwen of te slepen.
6. Als de motor is gestart, drukt u de chokeknop langzaam
in.
Rijden met de spuitmachine
1. Trap het rempedaal in.
2. Duw de hendel van de parkeerrem naar voren om deze
vrij te zetten.
3. Zet de schakelhendel in de gewenste stand.
4. Trap op het gaspedaal om te rijden of op het rempedaal
om te stoppen.
Opmerking: De lengte van de remweg kan variëren,
afhankelijk van de lading en de snelheid van de
spuitmachine.
Motor afzetten
1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen.
2. Trek de hendel van de parkeerrem omhoog en naar
achteren om de parkeerrem in werking te stellen.
3. Zet de schakelhendel in de neutraalstand.
4. Draai het contactsleuteltje op Stop.
5. Verwijder het sleuteltje uit het contact om te voorkomen
dat de motor per ongeluk start.
20
U mag de choke niet gebruiken als de motor
Houd het sleuteltje niet meer dan 10 secon-