SIM pincode [Fig. 4.5.2(7)]
Hier wordt de PIN-code van de simkaart in de GSM
module ingevoerd (max. 16 cijfers).
Roaming [Fig. 4.5.2(8)]
Hier wordt bepaald of de GSM module uitsluitend gebruikt
maakt van het netwerk van de SIM-kaart provider of ook
gebruik mag maken van andere netwerken.
Opties zijn: AAN of UIT.
LAN instellingen [Fig 4.5.2(10)]
Opmerking: Het LAN instellingen menu verschijnt alleen
als een Breedband module in het PowerMax Pro
alarmsysteem bestaat.
Inschakelen DHCP [Fig 4.5.2(10a)]
Hier bepaalt u of een IP adres automatisch met een DHCP
server wordt verkregen of handmatig het IP adres wordt
ingevoerd.
Schakelt tussen DHCP aan en DHCP uit.
Opmerking: Als DHCP aan staat, wordt het laatste IP
nummer in 200 gewijzigd. Met andere woorden: Het krijgt
het formaat xxx.xxx.xxx.200.
Handmatig IP [Fig 4.5.2(10b)]
Hier voert u handmatig de LAN parameters in.
IP adres – het IP adres van de Breedband module.
Subnet masker – het subnet masker dat met het IP adres
wordt gebruikt.
Standaard GW – de standaard gateway van de Breedband
module.
Opmerking: Als DHCP aan staat, wordt het bovenstaande
genegeerd.
Transport protocol [Fig 4.5.2(11)]
Hier selecteert u het type protocol dat door het
besturingspaneel wordt gebruikt voor het overdragen van
gegevens over het internet.
De opties zijn: TCP en UDP.
Sessie timeout [Fig 4.5.2(12)]
Hier bepaalt u of het besturingspaneel voortdurend
verbonden blijft via de GPRS communicatie, of tijdelijk
verbonden is voor het ontvangen van alleen rapporten.
De opties zijn: online by alarm en altijd online.
4.5.3 PAC Meldingen
PAC Melding [Fig. 4.5.3(1)]
Hier
bepaalt
u
welk
doorgemeld naar de meldkamer. Doordat er beperkt
ruimte in het display is, worden er afkortingen gebruikt:
een alarm is "alrm", een waarschuwing is "alrt" en
open/sluiten is "op/cl". Het scheidingsteken (*) wordt
gebruikt om onderscheid te maken tussen de meldingen
voor meldontvanger 1 en meldontvanger 2.
De meldingen zijn opgedeeld in vier groepen:
Nr.
Groep
1
Alarmen
2
In / Uit
3
Alerts
4
Storing
"Alarmen" heeft de hoogste prioriteit, "Waarschuwingen"
heeft de laagste. De beschikbare opties zijn als volgt:
20
(Fig. 4.5 Detail C)
type
gebeurtenissen
Type melding
Brand, inbraak, paniek, en
sabotage
Totaal , Uitschakeling en
Deelschakeling
Inactiviteit, noodoproep,
Kindzender, gas, wateroverlast,
temperatuur, schakelcontrole.
230 Volt en batterijstoring
Toepassing
alle -op/cl * back-
up
alle * alle
alle-op/cl * alle -
op/cl
alle –op/cl * op/cl Alles
alle (–alrt) * alrt
Alrm * alle (–alrm) Alarm
Geen melding
alle * back-up
Opmerking: "Alles" betekent dat alle meldingen van de vier
groepen evenals de storingsmeldingen worden doorgemeld
zoals: detector / systeem lage batterijspanning, supervisie,
netuitval, blokkade, communicatiefout, etc.
1e doormeld optie [Fig. 4.5.3(2)]
Bepaal welk netwerk als 1e gebruikt moet worden voor
doormelding.
Opties zijn: Niet melden, GSM, breedband of PSTN
2e doormeld optie [Fig. 4.5.3(3)]
Als het voorgaande transmissiemedium faalt kan er voor
een andere transmissiemedium gekozen worden.
Mogelijkheden: Niet melden, GSM, breedband of PSTN
3e doormeld optie [Fig. 4.5.3(4)]
Als het voorgaande transmissiemedium faalt kan er voor
een andere transmissiemedium gekozen worden.
Mogelijkheden: Niet melden, GSM, breedband of PSTN
Dubbel doormelden [Fig. 4.5.3(5)]
Hier wordt bepaald of doormelding zowel via PSTN als
GSM
plaatsvindt
transmissiemediums faalt.
Opties: Niet melden of PSTN & breedband, PTSN &
GSM en breedband & GSM.
Eerste aansluitnr. [Fig. 4.5.3(6)]
Hier
kunt
meldontvanger
worden
bestaat uit 6 cijfers
Tweede aansluitnr. [Fig. 4.5.3(7)]
Hier kunt u het aansluitnummer voor de tweede
meldontvanger
bestaat uit 6 cijfers
Eerste Meldkamernr. [Fig. 4.5.3(8)]
Hier
kunt
meldontvanger programmeren (max. 16 cijfers, incl.
netnummer) waar de PowerMax PRO meldingen naar
toestuurt die in programmeeroptie 4.5.3(1) zijn gedefinieerd.
Tweede Meldkamernr. [Fig. 4.5.3(9)]
Hier
kunt
meldontvanger programmeren (max. 16 cijfers, incl.
netnummer) waar de PowerMax PRO meldingen naar
toestuurt die in programmeeroptie 4.5.3(1) zijn gedefinieerd.
IP adres 1 PAC [Fig. 4.5.3(10)]
Vul hier het IP adres van de meldkamer 1 in.
IP adres 2 PAC [Fig. 4.5.3(11)]
Vul hier het IP adres van de meldkamer 2 in
SMS centrale 1 [Fig. 4.5.3(12)]
Vul het telefoonnummer in van de 1e SMS centrale.
Naar meldkamer 1
Alles behalve in/
uitschakel
Alles
Alles
behalve
in/
uitschakel
behalve
in/
uitschakel
Alles
behalve
waarschuwingen
Niets
Alles
ongeacht
of
u
het
aansluitnummer
programmeren.
Het
programmeren.
Het
u
het
telefoonnummer
u
het
telefoonnummer
Naar meldkamer 2
Alles
behalve
in/
uitschakel
als
meldkamer
1
niet
reageert
Alles
Alles behalve
in/uitschakel
In/uitschakel
Waarschuwingen
Alles behalve
alarmen
Niets
Alles als meldkamer 1
niet antwoord
één
van
de
twee
voor
de
eerste
aansluitnummer
aansluitnummer
van
de
eerste
van
de
eerste
D-302775