4.4.16 Niet gereed
(fig. 4.4, locatie 16)
Hier kunt u bepalen of het systeem ook in de NIET
GEREED status is als er een supervisiemelding van één of
meerdere detectoren is in de afgelopen 20 minuten.
Opties: normaal en bij supervisie.
4.4.17 AUX knop A
(fig. 4.4, locatie 17)
Hier kunt u de functie van de AUX knop / knop A op de
MCT-234 / MCT-237 keyfob zender en 1-weg draadloze
bedienpaneel MCM-140 selecteren. Er worden vier opties
geboden voor iedere AUX knop:
Status: door op de AUX knop te drukken, wordt de status
van het systeem door de spraakmodule weergegeven.
Direct: door op de AUX-knop te drukken terwijl de
uitloopvertraging actief is wordt het systeem "direct"
geactiveerd (geen vertraging bij inloop en uitloop).
Versneld: door op de AUX-knop te drukken zal het
systeem versneld inschakelen (geen vertraging bij inloop
en uitloop).
PGM / X-10: door op de AUX knop te drukken wordt de
PGM uitgang of een X-10 module geactiveerd (zie
meerdere
programmering
DEFINIËREN", par. 4.8).
4.4.18 AUX-KNOP B
(fig. 4.4, locatie 18).
Alleen van toepassing voor de 2-WEG keyfob MCT-237.
Dezelfde beschrijving als 4.4.17 maar voor de AUX-knop B.
4.4.19 RF Storing
(fig. 4.4, locatie 19)
Hier kunt u bepalen of storingen (RF storingen van
buitenaf op dezelfde frequentie) wel of niet worden
gedetecteerd en gerapporteerd.
Als de RF storing optie wordt geselecteerd, staat het
systeem geen inschakeling toe bij RF storingen.
Storingsdetectie opties
Optie
UL (20/20)
Er is een 20 seconden durende storing
(VN richtlijn)
EN (30/60)
Er is een cumulatieve storing van 30
(Europese
seconden binnen 60 seconden.
richtlijn)
class 6 (30/60)
Zoals EN (30/60), er wordt alleen
(Engelse richtlijn)
gemeld als de storing langer dan 5
minuten duurt.
Uitgeschakeld
(Geen detectie en melding).
4.4.20 Kindzender
(fig. 4.4, locatie 20)
Hier bepaalt u of het systeem in de Kindzender modus kan
worden ingeschakeld. Als het systeem op deze manier
wordt ingeschakeld, wordt er een "Kindzender" bericht
verzonden naar gespecificeerde telefoons als er door één
van de "kindzender gebruikers" wordt uitgeschakeld
(gebruikers 5 t/m 8 of keyfob zenders 5 t/m 8). Deze
modus is handig als ouders op de hoogte gesteld willen
worden wanneer hun kind thuis komt van school. U kunt
voor de kindzender gebruikers zelf een naam inspreken.
De opties zijn: Kindzender AAN en Kindzender UIT.
4.4.21 "Inactiviteit"
(fig. 4.4, locatie 21)
Hier bepaald u de tijdslimiet voor signalen ontvangst van
sensoren die worden gebruikt om de activiteiten van zieken,
ouderen of invaliden te volgen. Indien er geen beweging
wordt gedetecteerd binnen de geprogrammeerde tijd, wordt
een "Inactiviteit" melding doorgegeven.
Opties: 3, 6, 12, 24, 48, 72 uur en uit.
16
bij
"UITGANGEN
Detectie en melding bij
Opmerking: De Inactiviteit klok wordt bepaald voor de
bovengenoemde uurmogelijkheden voor het hele systeem
en niet per partitie. Daarom wordt aan elke partitie een
eigen klok toegewezen.
4.4.22 LCD verlichting
(fig. 4.4, locatie 22)
Hier bepaalt u of de achtergrond verlichting van de LCD
display verlicht blijft, of oplicht als er een toets wordt
ingedrukt en weer dooft als er binnen 10 seconden geen
toetsen worden aangeraakt.
De twee opties zijn: altijd aan en uit na 10 sec.
4.4.23 Dwang melding
(fig. 4.4, loc. 23)
Een "dwangmelding" kan naar de meldkamer worden
gestuurd als de gebruiker wordt gedwongen om het
systeem uit te schakelen bij geweld of bedreiging. Om de
dwangmelding te activeren moet de gebruiker het systeem
met de dwangcode uitschakelen (standaard code 2580).
Hier kunt u de dwangcode veranderen of "0000" invoeren
om de dwangmelding uit te schakelen. Het systeem staat
niet toe dat een gebruiker de opgeslagen dwangcode,
die in dit geheugen locatie is opgeslagen, hetzelfde
programmeert als een bestaande gebruikerscode.
4.4.24 Interne sirene
(fig. 4.4, locatie 24)
Hier bepaalt u of bij alarm de interne sirene klinkt of stil is
(volgens gebruikersvoorkeur). Opties: interne sirene aan,
interne sirene uit.
4.4.25 Reset optie
(fig. 4.4, locatie 25)
Hier kunt u bepalen of het systeem (na een alarm) door de
gebruiker ingeschakeld kan worden of alleen door de
installateur.
Opties: gebruiker reset, monteur reset of anti-code
reset.
Als monteur reset is geselecteerd, kan het systeem alleen
ingeschakeld worden door de installateur; door het
installatiemenu te openen en te sluiten en door het
historisch overzicht te openen en te sluiten (zie sectie 7) of
d.m.v. een telefoon op afstand. Om Installateur reset via de
telefoon uit te voeren moet u eerst communiceren met de
PowerMax Pro (zie de gebruikersgids, par. 6.3A, stappen 1-
5) en vervolg met:
a.
[*], [installatie code], [#]
b. Wacht tot u twee piepjes hoort
c.
[*], [1], [#]
d.
[*], [99], [#]
Visonic maakt gebruikt van Technistore anti-code reset.
Installateurs dienen de meldkamer te raadplegen om de
juiste code (seed code) te bemachtigen en deze in te
voeren in menu 4.4.35.
4.4.26 Sabotage optie
(fig. 4.4, locatie 26)
Hier bepaalt u of sabotagemeldingen van zones worden
gerapporteerd of genegeerd. De beschikbare opties zijn:
Zone sabotage AAN en Zone sabotage UIT.
4.4.27 Lijnfout Sirene
(fig. 4.4, locatie 27)
Hier bepaalt u of de sirene zal afgaan of niet bij een
telefoonlijnstoring als het systeem is ingeschakeld.
Beschikbare opties zijn: Aan bij lijnfout en Uit bij
lijnfout..
D-302775