Download Print deze pagina

Benning MM 1 Gebruiksaanwijzing pagina 65

Verberg thumbnails Zie ook voor MM 1:

Advertenties

7.5 Diodecontrole
De aangegeven nauwkeurigheid van de meting geldt voor het bereik tussen
0,4 V en 0,9 V. Overbelastingsbeveiliging bij diodecontrole: 600 V/ 600 V
gelijkspanning.
Meetbereik Resolutie
1 mV
7.6 Doorgangstest
De ingebouwde zoemer geeft een akoestisch signaal bij een weerstand < 20 Ω.
8.
Meten met de BENNING MM 1
8.1 Voorbereiden van metingen.
-
Gebruik en bewaar de BENNING MM 1 uitsluitend bij de aangegeven werk-
en opslagtemperaturen. Niet blootstellen aan direkt zonlicht.
-
Controleer de gegevens op de veiligheidsmeetsnoeren ten aanzien van
no minale spanning en stroom. Origineel met de BENNING MM 1 mee ge le-
verde snoersets voldoen aan de te stellen eisen.
-
Controleer de isolatie van de veiligheidsmeetsnoeren. Beschadigde meet-
snoeren direkt verwijderen.
-
Veiligheidsmeetsnoeren testen op correcte doorgang. Indien de ader in het
snoer onderbroken is, het meetsnoer direkt verwijderen.
-
Voor dat met de draaischakelaar een andere functie gekozen wordt, dienen
de meetsnoeren van het meetpunt te worden afgenomen.
-
Storingsbronnen in de omgeving van de BENNING MM 1 kunnen leiden tot
instabiele aanduiding en/ of meetfouten.
8.2 Spanningsmeting
Let op de maxinale spanning t.o.v. aarde.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan de contactbussen
-
COM-bus 6, zwart
-
bus voor V, Ω, µA, 5, rood
van de multimeter BENNING MM 1 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal 600 V
bedragen.
8.2.1
Spanningsmeting
-
Kies met de draaiknop 4 de gewenste te meten spanningssoorte
-
Eventueel met "Range-toets" het gewenste spanningsbereik instellen.
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus 6 van
de BENNING MM 1.
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, µA 5 van
de BENNING MM 1.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpun-
ten van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display van de
BENNING MM 1.
Zie fig. 2:
Zie fig. 3:
8.3 Gelijkstroommeting
-
Kies met de draaiknop 4 de gewenste instelling (µA) .
-
Eventueel met "Range-toets" het gewenste bereik instellen.
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus 6 van
de BENNING MM 1.
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, µA 5 van
de BENNING MM 1.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpun-
ten van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display van de
BENNING MM 1.
Zie fig.4:
8.4 Weerstandsmeting
-
Kies met de draaiknop 4 de gewenste instelling (Ω)
-
Eventueel met "Range-toets" het gewenste spanningsbereik instellen.
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus 6 van
de BENNING MM 1.
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, µA, 5 van
de BENNING MM 1.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpun-
05/ 2019
Nauwkerigheid
v.d. meting
± (1,5% meetwaarde + 5 digits)
meten van gelijkspaning.
meten van wisselspanning.
meten van gelijkstroom.
BENNING MM 1
Max.
stroommeting
nullastspanning
1,5 mA
Maximale
3,3 V
58

Advertenties

loading