Netwerkinstallatie
Optie
U kunt de volgende protocollen activeren of
uitschakelen.
• Netwerk Activeren: U kunt instellen of u Ethernet
aan of uit wilt zetten.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
• Http activeren: U kunt selecteren of u al dan niet
gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web
Service.
Protocolmgr.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
• WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS
(Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in
het Windows-besturingssysteem.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Omschrijving
Optie
• SNMP V1/V2: U moet deze optie inschakelen om
het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken.
Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van
SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren
en beheren.
• UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om
het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
• MDNS: U moet deze optie inschakelen om het
Protocolmgr.
protocol MDNS (Multicast Domain Name System)
(vervolg.)
te kunnen gebruiken.
• SetIP: U moet deze optie inschakelen om het
protocol SetIP te kunnen gebruiken.
• SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location
Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen
host-toepassingen diensten in een LAN vinden
zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te
worden geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Omschrijving
3. Menu´s met nuttige instellingen
221