6.4
Ontsteking van de brander
Nadat de eerder beschreven procedure is uitgevoerd, zou de
brander ingeschakeld moeten zijn.
Indien de motor start, maar de vlam verschijnt niet en de brander
wordt vergrendeld, moet ontgrendeld worden en moet gewacht
worden op een nieuwe poging om te starten.
In geval de brander niet wordt ingeschakeld, is het mogelijk dat het
gas de verbrandingskop niet bereikt binnen de veiligheidstijd van 3
s; dus moet het gasvermogen bij de ontsteking worden vergroot.
De U-vormige manometer geeft aan wanneer het gas de mof be-
reikt (Afb. 29).
In geval de brander nog wordt vergrendeld, wordt verwezen naar
de "Ontgrendelprocedure" die wordt aangeduid in de bijgelever-
de handleiding van de controledoos.
6.5
Afstelling van de verbrandingslucht
De synchrone toevoer van brandstof/verbrandingslucht wordt uit-
gevoerd met hun servomotoren (lucht en gas) via het opslaan
van een ijkingskromme door middel van de elektronische nok.
Het valt aan te raden, om lekken te beperken en een breed
ijkingsveld te hebben, om de servomotor aan het gebruikte maxi-
mumvermogen in te stellen, zo dicht mogelijk bij de maximumope-
ning (90°).
In de gassmoorklep wordt de brandstof gesmoord in functie van
het gevraagde potentieel, als de servomotor helemaal openstaat,
door middel van de drukstabilisator op de gasstraat.
De waarden in Tab. L kunnen gebruikt worden als referentie voor
een goede ijking van de verbranding.
EN 676
CO
max.
2
GAS
theoretisch
0 % O
2
G 20
11,7
G 25
11,5
G 30
14,0
G 31
13,7
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
Teveel aan lucht
Max.
Max.
vermogen
vermogen
1,2
1,3
IJking CO
%
2
= 1,2
= 1,3
9,7
9
9,5
8,8
11,6
10,7
11,4
10,5
OPGELET
GEVAAR
Na de ontsteking moet de brander volledig afgesteld worden.
6.5.1
Regeling lucht / brandstof en
vermogenmodulatie
Het systeem voor de regeling lucht/brandstof en voor de modulatie
van het vermogen op de branders van de serie RS heeft een reeks
ingebouwde functies voor de totale optimalisering van energie en
bedrijf van de brander, zowel wanneer hij alleen werkt als in com-
binatie met andere eenheden (bijv. ketel met dubbele verbran-
dingskamer of verschillende generatoren in parallelschakeling).
De basisfuncties in het systeem controleren het volgende:
1
de dosering van de lucht en de brandstof door de positione-
ring van de betreffende kleppen door middel van de directe
servobesturing; de mogelijke spelingen in de ijkingssystemen
met hendels en mechanische nok, die op traditionele module-
rende branders gebruikt worden, worden uitgesloten;
2
de modulatie van het vermogen van de brander, in functie
CO
van de door de installatie gewenste belasting, met behoud
van de ingestelde bedrijfswaarden van druk of temperatuur
van de ketel;
mg/kWh
3
de opeenvolging (regeling na elkaar) van verschillende
ketels door middel van een gepaste verbinding van de ver-
schillende eenheden en de activering van de software in de
100
afzonderlijke systemen (optioneel).
100
Andere interfaces en communicatiefuncties met computer, voor
100
afstandsbesturing of integratie in centrale supervisiesystemen,
100
zijn te verkrijgen op basis van de Configuratie van de installatie.
Tab. L
OPGELET
De handleiding voor de eerste start en de synchronisering van de
kromme wordt samen met de brander geleverd.
De volledige handleiding voor de besturing en de instelling van
alle parameters is op aanvraag te verkrijgen.
27
NL
Indien de brander uitvalt, mag deze niet meer dan
twee maal achtereenvolgens ontgrendeld worden
om schade aan de installatie te vermijden. Als de
brander de derde maal vergrendeld wordt, moet
de assistentiedienst gecontacteerd worden.
Indien de brander nog wordt vergrendeld of ande-
re defecten vertoont, mogen de ingrepen uitslui-
tend uitgevoerd worden door bevoegd verklaard
en gespecialiseerd personeel, volgens de aandui-
dingen in deze aanwijzingen en in overeenstem-
ming met de normen en de wetsbepalingen.
De eerste start, elke verdere interne instelling van
het regelsysteem, de uitbreiding van de basis-
functies, vereisen een wachtwoord voor toegang
en worden uitsluitend uitgevoerd door het perso-
neel van de Technische Hulpdienst dat speciaal
opgeleid werd voor de interne programmering van
het instrument en de specifieke toepassing die op
deze brander aangebracht werd.
20089610