- Bijwerken van apparaten die zijn verbonden met het
IT-netwerk
- Upgraden van apparaten die zijn verbonden met
het IT-netwerk
– De gegevensverbinding maakt gebruik van
een deel van de bandbreedte van het netwerk.
Wisselwerkingen met andere medische hulpmiddelen
kunnen niet volledig worden uitgesloten. Voor de
risicobeoordeling de norm IEC 80001-1 toepassen.
– Het apparaat is niet geschikt om direct te worden
verbonden met het openbare internet.
Bij het onderling op elkaar aansluiten van meerdere
apparaten of het aansluiten van het apparaat op delen
van installaties kunnen gevaren ontstaan (bijv. door
lekstromen).
Sluit het apparaat alleen aan wanneer er geen gevaar
i
voor de bediener noch de patiënt aanwezig is.
Sluit apparaten alleen aan wanneer de omgeving
i
hierdoor niet wordt beïnvloed.
Laat, wanneer een gevaarloze koppeling niet uit de
i
specificaties van het apparaat blijkt, de veiligheid door
een deskundige (bijv. de betrokken fabrikant)
vaststellen.
Wanneer u het apparaat verbindt met andere
i
apparaten, bijv. met een computerinstallatie, zowel
binnen als buiten de patiëntomgeving, moet u de
instructies van IEC°60601-1 (EN 60601-1) in acht
nemen.
Sluit alleen randapparatuur (bijv. PC's, monitors,
printers) aan die ten minste voldoet aan de norm
IEC 60950-1 (EN 60950-1).
De aangesloten computer moet voldoen aan de
i
EN 55032 (klasse B) en de EN 55024.
Apparaat met netwerkkabel aansluiten
Afdekking aan de achterkant van het apparaat
i
verwijderen.
Meegeleverde netwerkkabel in netwerkaansluiting van
i
het apparaat (deel 2) steken.
1
Bij gebruik van het apparaat in de
patiëntomgeving moet de afdekking aan de
achterkant gemonteerd zijn.
2170100001L14 2109V005
2
3
Montage
NL
23