Een opnamemodus kiezen
Voor de bediening van de sluitertijd en het diafragma
(modi P, S, A en M) draait u de keuzehendel van de auto-
matische modus naar z. Draai de hendel naar AUTO om te
kiezen uit modi geschikt voor specifi eke onderwerptypes
of selecteer S GEAVANCRD SR AUTO om de camera de
modus automatisch aan het onderwerp aan te passen.
Modus P: Programma AE
Laat de camera de sluitertijd en het diafragma kiezen voor
optimale belichting. Andere waarden die dezelfde belichting
produceren kunnen worden geselecteerd met programmaver-
schuiving.
5
A
Keuzehendel
automatische modus
B
Sluitertijd
C
Diafragma
Bevestig dat P verschijnt in het scherm.
O
Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van de camera
bevindt, worden de sluitertijd en het diafragma weergegeven als "– – –".
54
Instelling
Instelling
z
A (automatisch)
A (automatisch)