Aangepaste scherpstelvolgopties
Volg de onderstaande stappen om de instellingen aan te passen
voor Instelling 6.
1
Selecteer AF-C AANGEPASTE
INSTELL. > INSTELLING 6 AANGEPAST.
2
Markeer items met de scherpstellingstok (scherpstelhendel) en
draai aan de voorste commandoschijf voor wijzigingen. Druk
op b om instellingen terug te zetten naar hun oorspronkelijke
waarden.
3
Druk op DISP/BACK wanneer de instellingen zijn voltooid.
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT.
Kies of de scherpstelmodus en het scherpstelgebied die gebruikt worden
als de camera in de portretstand staat afzonderlijk worden opgeslagen
van dat wat gebruikt wordt als de camera in de landschapstand staat.
Optie
Optie
UIT
Dezelfde instellingen worden gebruikt bij beide standen.
FOCUSGEBIED
Het scherpstelgebied voor elke stand kan afzonderlijk worden
ONLY
geselecteerd.
De scherpstelmodus en het scherpstelgebied kunnen afzonderlijk
AAN
van elkaar worden geselecteerd.
AF-PUNTDISPLAY yz
Kies of afzonderlijke scherpstelpunten worden afgebeeld wan-
neer ZONE of GROOTHOEK/TRACKING is geselecteerd voor
G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELLING.
ON
Beschrijving
Beschrijving
Opties
Opties
AF/MF INSTELLINGEN
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
INSTELLING 6
AANGEPAST
TRACKINGGEVOELIGHEID
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
AUTO
ZONEGEBIED SCHAKELEN
INSTELLING DETAIL
RESET
AANPASSEN
OFF
115
6