Als de markeringen niet aanwezig
zijn, moet u die met een zwarte
permanente viltstift aanbrengen.
Afbeelding 14 – Sensorkabelmarkeringen
e
Schroef de sensorkabel van de connector (zie afbeelding 15).
f
Laat deze ten minste 30 minuten liggen.
g
Schroef na ten minste 30 minuten het deksel van de fles met vloeibaar afval.
h
Houd de container met één hand aan het handvat vast en houd met de andere hand
de onderkant van de container vast om het vloeibare afval voorzichtig in een spoelbak
of gootsteen weg te gooien. Spoel het daarna uit met veel stromend kraanwater.
Houd de verbinding van de snelkoppeling uit de buurt van de kant
waarnaar het vloeibare afval wordt weggegoten.
i
Spoel de fles met kraanwater.
j
Bevochtig een laboratoriumdoekje met 1% (v/v) natriumhypochlorietoplossing en veeg
daarmee de buitenkant van de afvalfles af.
k
Gebruik vervolgens een laboratoriumdoekje dat met kraanwater is bevochtigd.
l
Laat de fles ondersteboven tot de volgende ochtend op absorberende materiaal
drogen.
m Vervang de fles met een schone, droge fles voor vloeibaar afval.
n
Doe een BD Viper™ neutralisatiezakje in de fles en draai het deksel er weer op.
o
Maak de snelkoppeling weer vast aan de afvalslang los en plaats de afvalfles weer
onder het BD Viper™ LT-instrument.
p
Sluit de sensorkabel weer aan en gebruik daarbij de uitlijnmarkeringen.
OPMERKING
39