13.3.3 Mastercode wijzigen
De mastercode wordt alleen gebruikt om de programmeermodus te activeren (zie hoofdstuk 13.1). Met de mastercode
kan geen van de uitgangen worden geschakeld. Er kan maar één mastertransponderkaart in het systeem aanwezig
zijn. De mastercode moet verschillen van de gebruikerscodes.
Ga als volgt te werk:
Zet het codeslot in de programmeerstand:
Voer 2x de mastercode "1234" (dus "12341234") in of lees 1x de mastertransponderkaart in.
Het codeslot geeft een lange signaaltoon en de rechter LED verandert van groen naar oranje.
Æ
Algemene invoer voor het programmeren van de mastertransponderkaart:
Program-
meercode
2x nieuwe mastercode invoeren
Programmeercode: Voer de programmeercode
De rechter LED knippert rood.
Æ
Cijfercode: Voer 2x de nieuwe mastercode in. Afhankelijk van de codelengte u gebruikt, moet de nieuwe master-
code overeenkomen met deze codelengte.
Het codeslot geeft een lange signaaltoon en de rechter LED brandt weer oranje.
Æ
Bevestiging: Bevestig de invoer met de knop
De rechter LED brandt weer groen.
Æ
13.3.4 Mastercode naar de fabrieksinstellingen terugstellen
Als u de mastercode bent vergeten en een nieuwe moet programmeren, dan kunt u de mastercode eenvoudig terug-
stellen naar de standaardcode.
Afhankelijk van de codelengte die u hebt ingesteld, zal de teruggestelde mastercode ook de overeenkomstige code-
lengte hebben. Als u b.v. de codelengte hebt geprogrammeerd op 6 cijfers, dan is de standaard mastercode "123456".
Het codeslot loskoppelen van de stroomvoorziening.
Alle LED's zijn uit.
Æ
Houd de knop
ingedrukt en schakel de stroomvoorziening naar het codeslot weer in. Houd de knop
3 seconden ingedrukt.
Het codeslot geeft een korte signaaltoon en de rechter LED brandt weer groen.
Æ
De mastercode is nu teruggesteld naar de standaardcode ("1234" met 4-cijferige codelengte). Vergeet niet om de
mastercode onmiddellijk opnieuw te wijzigen.
Cijfercode
Bevestiging
in.
(2x op hekje te drukken).
nog
17