5.2
Fouten treden op door verkeerde instrumentinstellingen of meetvoorbereidingen die de meetresultaten
kunnen beïnvloeden. In de meeste gevallen kunt u na het volgen van eenvoudige herstelprocedures
doorgaan met de meting.
5.2.1
Van het optreden van een fout tot de oplossing
Als er een fout optreedt, volg dan de volgende aanwijzingen op om deze te wissen.
a Het instrument meldt een fout door:
• Korte pieptonen te laten klinken.
• Een foutcode en -melding weer te geven.
• Een foutcode en -melding af te drukken.
b Controleer de foutcode en de melding en druk op
c Voer de vereiste handelingen uit om de oorzaak te verhelpen.
• Zie "5.2.2. Oorzaken en oplossingen" op pagina 5-9 en verder.
d Indien bepaalde meetresultaten voor monsters als gevolg van de fout niet zijn verkregen, plaats deze
monsters dan opnieuw op het bemonsteringsapparaat en druk op
• De meting start.
e Als de fout blijft optreden, schakelt u het instrument uit en neemt u contact op met uw distributeur.
REFERENTIE:
Zie "2.7.5. Geschiedenis van fouten/problemen" op pagina 2-42.
Zie "3.6.1. Geschiedenis van fouten/problemen afdrukken" op pagina 3-23.
HA-8380V
-
5
8
Als er een fout optreedt
E - 1 0 0
V e r s i e w i j z i g n g
.
.
Korte pieptonen