Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Arkray ADAMS A1c Lite HA-8380V

  • Pagina 2: Voorwoord

    Het wordt aanbevolen deze handleiding te bewaren voor toekomstig gebruik. Beoogd doel Het instrument ADAMS A1c Lite HA-8380V is bedoeld voor kwantitatieve en geautomatiseerde meting van HbA1c in monsters volbloed en hemolyse. HbA1c-metingen worden gebruikt voor opsporing, monitoring en als hulp bij diagnose van diabetes en prediabetes voor individuen met een diagnose van, of risico op, het ontwikkelen van diabetes of prediabetes.
  • Pagina 3: Inleiding

    Inleiding Lees deze handleiding grondig door vóór u het instrument gaat gebruiken. Deze handleiding biedt een overzicht van het instrument en van de juiste procedures voor bediening en onderhoud. Volg de instructies in deze handleiding op, zodat de beveiligingen van het instrument niet teniet worden gedaan.
  • Pagina 4 • De informatie in deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. • ARKRAY, Inc. heeft deze handleiding naar beste vermogen opgesteld. Als u iets tegenkomt dat vreemd of onjuist is, of als u ziet dat er iets ontbreekt, neemt u dan contact op met de distributeur.
  • Pagina 5: Symbolen

    Symbolen De onderstaande symbolen worden in deze handleiding gebruikt om uw aandacht op specifieke zaken te richten. Voor uw veiligheid Volg de hier gegeven instructies op, ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen. Volg de hier gegeven instructies op, ter voorkoming van letsel en materiële schade.
  • Pagina 6: Waarschuwingsetiketten

    Waarschuwingsetiketten Op dit instrument zijn meerdere waarschuwingsetiketten aangebracht op gebieden die mogelijk gevaar opleveren. Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van de mogelijke gevaren waarvoor u op elk etiket wordt gewaarschuwd en volg de voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden beschreven. Voorkant a Aan/uit-schakelaar Met deze schakelaar wordt het instrument in- en uitgeschakeld.
  • Pagina 7: Stroomaansluiting

    Achterkant a COM2-aansluiting (optioneel) Sluit de aangegeven LAN-kabel op deze aansluiting aan. Het instrument functioneert niet goed wanneer de verkeerde kabel op deze aansluiting is aangesloten. b Stroomaansluiting Hier sluit u het (meegeleverde) voedingssnoer aan. Andere kabels kunnen elektrische schokken of brand veroorzaken. De zekeringhouders bevinden zich ook hier.
  • Pagina 8: Afvalvloeistoffles (Optioneel)

    Vooraanzicht (binnenin) a Verdunningscontainereenheid Raak de verdunningscontainereenheid niet met onbeschermde handen aan. Draag tijdens het reinigen van de eenheid beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen. b Binnenkant van de kolomdoos Raak de buizen, slangen en verbindingen niet met onbeschermde handen aan. Draag tijdens het reinigen of vervangen van deze onderdelen beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.
  • Pagina 9: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave 1 Voorwoord.................. i 2 Inleiding..................ii 3 Symbolen ................. iv 4 Waarschuwingsetiketten ............v 5 Inhoudsopgave ...............viii Hoofdstuk 1 Voordat u dit instrument gaat gebruiken..........1-1 1.1 Overzicht ................1-2 1.1.1 Belangrijkste functies .............1-2 1.1.2 Kenmerken ..............1-3 1.1.3 Specificaties ..............1-4 1.1.4 Meetprincipe..............1-5 1.2 Uitpakken ...............1-6...
  • Pagina 10 1.6.1 Voorzorgsmaatregelen bij het verplaatsen van het instrument..............1-29 1.6.2 Vloeistof afvoeren uit de buizen ........1-30 1.6.3 Het voedingssnoer loskoppelen ........1-32 1.6.4 De buizen, kabels en geleiders voor het pak elueermiddel loskoppelen..........1-32 1.6.5 Het instrument verplaatsen ..........1-33 1.7 Basisbewerkingen............1-34 1.7.1 Componenten op het bedieningspaneel.......1-34 1.7.2 Basisbewerkingen ............1-35 Hoofdstuk 2 Meting ............
  • Pagina 11 2.7.4 Barcodefoutmeldingslijst ..........2-41 2.7.5 Geschiedenis van fouten/problemen......2-42 2.7.6 Rapport met kalibratieresultaten ........2-43 Hoofdstuk 3 Diverse handelingen....... 3-1 3.1 Submenuscherm ............3-2 3.2 Instellen van de teller voor de kolommetingen ..3-8 3.3 Meetomstandigheden ...........3-9 3.3.1 Door de gebruiker opgegeven coëfficiënten instellen ..3-9 3.3.2 De opstarttimer instellen..........3-10 3.3.3...
  • Pagina 12 3.9.1 Reagensgegevens instellen bij gebruik van nieuwe reagentia ..............3-39 3.9.2 De reagensgegevens naar behoefte instellen....3-40 Hoofdstuk 4 Onderhoud..........4-1 4.1 Frequentie van onderhoud ...........4-2 4.2 Dagelijks onderhoud .............4-4 4.2.1 Afvalvloeistof afvoeren [dagelijks] ........4-4 4.2.2 De buizen automatisch doorspoelen [wekelijks].....4-4 4.2.3 De pipetteernaald reinigen [wekelijks]......4-7 4.3 Vervangen van verbruiksartikelen .......4-9 4.3.1...
  • Pagina 13 5.3 Als er een storing optreedt.........5-11 5.3.1 Van het optreden van een storing tot de oplossing ..5-11 5.3.2 Oorzaken en oplossingen..........5-12 5.4 Meldingen van afwijkende resultaten ......5-17 5.4.1 Waarschuwing W-021 t/m W-046.........5-17 5.4.2 Abnorm.-11 t/m Abnorm.-27.........5-18 5.5 Als dit gebeurt .............5-20 5.5.1 Als het instrument niet opstart (zekeringen vervangen) ..............5-20...
  • Pagina 14: Hoofdstuk 1 Voordat U Dit Instrument Gaat Gebruiken

    Voordat u dit instrument gaat Hoofdstuk 1 gebruiken In dit hoofdstuk vindt u informatie die u moet weten voordat u het instrument gaat gebruiken. Overzicht ........................1-2 1.1.1. Belangrijkste functies....................1-2 1.1.2. Kenmerken ......................1-3 1.1.3. Specificaties......................1-4 1.1.4. Meetprincipe ......................1-5 Uitpakken ........................1-6 1.2.1.
  • Pagina 15: Overzicht

    Overzicht 1.1.1 Belangrijkste functies De HA-8380V meet HbA1c geglyceerd hemoglobine en verschaft informatie die nodig is voor het controleren van de bloedglucose bij diabetici. Het kan de stabiele vorm van HbA1c (S-A1c, HbA1c) en HbF meten. Metingen verkregen met de HA-8380V zijn nauwkeurig omdat de labiele vorm van HbA1c (L-A1c), gecarbamyleerd Hb en geacetyleerd Hb afzonderlijk van de stabiele HbA1c-piek worden geëlueerd.
  • Pagina 16: Kenmerken

    Een bestelsysteem dat gebruik maakt van barcode-ID's kan worden opgebouwd door verbinding te maken met een hostterminal.  Ruime keuze aan opties ARKRAY biedt een ruime keuze aan opties, waaronder een handmatige barcodelezer en software voor de databaseverwerking van meetresultaten. HA-8380V...
  • Pagina 17: Specificaties

    1.1.3 Specificaties Naam ADAMS A1c Lite HA-8380V Configuratie Instrument en accessoires Gemeten objecten Monster volbloed of hemolyse Kolom COLUMN UNIT 80 Reagentia ELUENT 80A, ELUENT 80B, ELUENT 80CV en HEMOLYSIS WASHING SOLUTION Lite H Gemeten waarde HbA1c (stabiel HbA1c, S-A1c) en HbF (HbS en HbC kunnen worden gedetecteerd in de stand Variant.)
  • Pagina 18: Meetprincipe

    Afmetingen 330 (B) × 515 (D) × 485 (H) mm (exclusief uitsteeksels, pakken elueermiddel en de fles hemolysespoeloplossing) Gewicht Ongeveer 35 kg Vereiste stroomvoorziening AC 100 - 240 V±10%, 50/60 Hz Stroominvoer 300 VA Geluidsdrukniveau Minder dan 80 dB Locatie van gebruik Alleen voor gebruik binnenshuis Hoogte Maximaal 2000 m...
  • Pagina 19: Uitpakken

    (ongeveer 0,75%), 70% isopropanol, fles voor afvalvloeistof, schaar, RS-232C-kruiskabel (dubbel afgeschermde kabel) en platte schroevendraaier Deze onderdelen zijn onderstreept in de delen “Voorbereiden:” in “1.4. Installatie” en later. 1.2.1 Instrument aInstrument Onderdeel Beschrijving Hoev. a Instrument ADAMS A1c Lite HA-8380V HA-8380V...
  • Pagina 20: Accessoires

    1.2.2 Accessoires a Flessendoppen met naald voor b Flessendop met naald voor c Geleiders voor elueermiddelen hemolysespoeloplossing H pak elueermiddel d Voedingssnoeren e Afdrukpapier f Doosje met toebehoren g Handleiding Onderdeel Beschrijving Hoev. a Flessendoppen met Voor elueermiddel A, elueermiddel B en elueermiddel CV naald b Flessendop met Voor hemolysespoeloplossing H...
  • Pagina 21: Doosje Met Toebehoren

    1.2.3 Doosje met toebehoren a Normale rekken b Kalibratierekken c Adaptors d Pipetteernaald e Set hulpstukken f Zekeringen g Duwschroeven (cirkeltype) h Verbindingen 1x2 i Drainbuis optische eenheid j Drainbuis afvalvloeistof k Aluminiumpakken Onderdeel Beschrijving Hoev. a Normale rekken 2 rekken b Kalibratierekken 2 rekken voor HbA1c-kalibratie c Adaptors...
  • Pagina 22: Set Hulpstukken

    1.2.4 Set hulpstukken Onderdeel Beschrijving Hoev. Dubbele steeksleutel 6 - 8 Korte schroevendraaier Nr. 1200-2, met plastic geïsoleerd Pincet AA L125 HA-8380V...
  • Pagina 23: Namen En Functies Van Onderdelen

    Namen en functies van onderdelen 1.3.1 Voor- en rechterzijaanzicht De aandrijfeenheden bevinden zich in het instrument. De stroom wordt automatisch uitgeschakeld als het voorpaneel wordt geopend tijdens de werking van het instrument. Open dit paneel niet, tenzij dat noodzakelijk is. Naam Beschrijving a Aan/uit-schakelaar...
  • Pagina 24: Binnenaanzicht

    Naam Beschrijving i Reagensverbindingen Verbind de buizen van de flessendoppen met naald van de reagentia. A: Elueermiddel A, B: Elueermiddel B, C: Elueermiddel CV, H: Hemolysespoeloplossing j Voorpaneel Beschermt de verdunningscontainereenheid, de kolomdoos en andere onderdelen. Er kunnen geen metingen worden verricht als het voorpaneel open staat.
  • Pagina 25: Achteraanzicht

    1.3.2 Achteraanzicht Naam Beschrijving a COM2-aansluiting Het instrument kan op een LAN worden aangesloten als de optionele Ethernet-kaart hier is geïnstalleerd. Neem voor meer informatie contact op met de distributeur.* b WASH-aansluiting Deze aansluiting wordt gewoonlijk niet gebruikt. Neem voor meer (niet gebruikt) informatie contact op met de distributeur.
  • Pagina 26: Installatie

    Installatie 1.4.1 Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van het instrument Lees voordat u het instrument installeert de onderstaande opmerkingen en neem altijd de juiste voorzorgsmaatregelen. Installeer het instrument onder supervisie van een monteur. Het hanteren van het instrument met het deksel open is gevaarlijk. Binnen het apparaat bevinden zich onderdelen onder hoogspanning.
  • Pagina 27  Plaats het instrument niet in de buurt van het volgende: • Een chemicaliënopslag; • Apparatuur die bijtende gassen of elektrische ruis afgeeft; • Apparatuur die ertoe leidt dat het instrument niet binnen het vereiste temperatuur- en vochtigheidsbereik kan functioneren. Deze factoren kunnen storingen van of problemen met het instrument veroorzaken, wat kan leiden tot persoonlijk letsel of onnauwkeurige meetresultaten.
  • Pagina 28: Het Instrument Ontgrendelen

    1.4.2 Het instrument ontgrendelen Om te voorkomen dat het instrument tijdens transport wordt beschadigd, worden diverse onderdelen vóór verzending vanuit de fabriek vastgezet. Verwijder de bevestigingstape en de beugel voordat u het instrument installeert. Lees “1.4.1. Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van het instrument” op pagina 1-13 voordat u het instrument installeert.
  • Pagina 29: De Pakken Elueermiddel En Fles Hemolysespoeloplossing Instellen

    b Draai de schroef met de hand los. c Schuif de bevestigingsbeugel naar rechts, gezien vanaf de voorkant van het instrument, en trek hem naar voren. • Dit ontgrendelt de aandrijfeenheid van de pipetteernaald. Schroef d Sluit het voorpaneel. 1.4.3 De pakken elueermiddel en fles hemolysespoeloplossing instellen Wees voorzichtig en voorkom dat elueermiddel of hemolysespoeloplossing in...
  • Pagina 30 Sluit de buizen aan. LET OP: Hemolysespoeloplossing Controleer de markering op elke Elueermiddel CV reagensverbinding, zodat u de buizen op de juiste verbindingen kunt aansluiten. Elueermiddel A Elueermiddel B a Schroef het uiteinde van de buis van de flessendop met pipetteernaald in de juiste reagensverbinding op het instrument.
  • Pagina 31 b Plaats de pipetteernaald van de flessendop voor elueermiddel A in het pak elueermiddel A. Draai de dop goed vast. LET OP: Zet de flessendoppen met naald niet boven het instrument op de pakken en de fles, maar ergens anders. Anders kunt u vloeistof morsen en het instrument beschadigen.
  • Pagina 32: De Drainbuizen Aansluiten

    1.4.4 De drainbuizen aansluiten Sluit het instrument aan op uw laboratoriumafvoersysteem of fles voor afvalvloeistof. Dit instrument heeft twee drains: één voor de optische eenheid en één voor afvalvloeistof.  Zorg dat de drainbuis van de optische eenheid en de drainbuis voor afvalvloeistof niet worden gebogen of afgekneld.
  • Pagina 33: Voor Laboratoriumafvoersysteem

    Sluit de buizen aan op een verzamelpunt voor afvalvloeistof. a Sluit de andere uiteinden van de buizen aan op een verzamelpunt. • Snijd de buizen met een schaar op een geschikte lengte als ze te lang zijn.  Voor laboratoriumafvoersysteem Steek de buizen in het laboratoriumafvoersysteem.
  • Pagina 34: Randapparatuur Aansluiten (Indien Nodig)

    1.4.5 Randapparatuur aansluiten (indien nodig)  De optionele handmatige barcodelezer aansluiten Sluit de optionele handmatige barcodelezer aan op de B.C.R.-aansluiting op het achterpaneel van het instrument.  Een extern apparaat aansluiten Dit instrument heeft een RS-232C-aansluiting voor gegevensuitvoer (COM1) voor aansluiting op een extern apparaat.
  • Pagina 35: Het Voedingssnoer Aansluiten

    1.4.6 Het voedingssnoer aansluiten Gebruik ter voorkoming van elektrische schokken en brand het voedingssnoer dat bij het instrument is geleverd. Sluit het instrument altijd aan op een geaard stopcontact om elektrische schokken te voorkomen. Neem contact op met uw distributeur als er geen geaard stopcontact voorhanden is op de plaats van installatie.
  • Pagina 36: Opstarten

    Opstarten 1.5.1 De pipetteernaald bevestigen Volg de hieronder beschreven instructies om de pipetteernaald op het instrument te bevestigen. a Houd [7] op het bedieningspaneel ingedrukt en druk op de “ | ”-zijde van de aan/uit-schakelaar. • De pipetteernaaldeenheid gaat naar voren. P i p e t t e e r n a a l d v e r p l .
  • Pagina 37: De Stroom Inschakelen

    d Draai de schroef van beugel B met de hand los (a) en verwijder vervolgens beugel B (b). Beugel B e Bevestig de pipetteernaald op het instrument. • Zie stap 3 in “4.4.4. De pipetteernaald vervangen [na elke 20000 metingen]” op pagina 4-26. f Sluit het voorpaneel.
  • Pagina 38: De Kolom Installeren

    a Druk op de “ | ”-zijde van de aan/uit-schakelaar. • De productnaam en de versie worden weergegeven. A D A M S A 1 c L i t e H A - 8 3 8 0 V V 0 1 . 0 0 •...
  • Pagina 39 b Selecteer <1) Auto>. 1 ) A u t o 2 ) P o m p 1 / 4 • Het afvullen start. A f v u l l e n . . . ( A u t o ) •...
  • Pagina 40 REFERENTIE: Als “W-062 Voorpan.staat open” wordt weergegeven: Sluit het voorpaneel na en herhaal vanaf 2. b Open de kolomdoos. c Leg een aantal tissues in de kolomdoos. • De tissues nemen alle vloeistof op die bij het installeren van de kolom weglekt. Tissues Installeer de kolom.
  • Pagina 41: Het Instrument Instellen

    1.5.4 Het instrument instellen Controleer het volgende voordat u met de meting begint: a Afdrukpapier: Zie “4.3.3. Het afdrukpapier vervangen” op pagina 4-16. b Datum en tijd: Zie “3.5.1. De datum en tijd instellen” op pagina 3-19. c Meetmodus: Zie “2.3.3. De meetmodus selecteren” op pagina 2-11. d Reagensgegevens: Zie “3.9.
  • Pagina 42: Verplaatsen

    Verplaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het instrument naar een andere locatie kunt verplaatsen. LET OP: Het instrument moet in een doos worden verpakt voor verzending naar andere locaties. Neem voor meer informatie contact op met de distributeur. 1.6.1 Voorzorgsmaatregelen bij het verplaatsen van het instrument...
  • Pagina 43: Vloeistof Afvoeren Uit De Buizen

    1.6.2 Vloeistof afvoeren uit de buizen Verwijder de pakken elueermiddel en de fles hemolysespoeloplossing uit het instrument en laat eventuele resterende vloeistof uit de buizen weglopen. Voorbereiden: Doppen voor pakken elueermiddel (die op de pakken zaten voordat deze werden geopend, ×3), dop voor fles hemolysespoeloplossing (die op de fles zat voordat deze werd geopend, ×1) en gaasdoek Verwijder de pakken elueermiddel.
  • Pagina 44 b Selecteer <3) Submenu>. M e n u 3 ) S u b m e n u 2 / 2 c Druk drie keer op d Selecteer <7) Onderhoud>. 7 ) O n d e r h o u d 8 ) Z e l f c o n t r o l e 4 / 5 e Druk op...
  • Pagina 45: Het Voedingssnoer Loskoppelen

    1.6.3 Het voedingssnoer loskoppelen a Controleer of het stand-byscherm wordt weergegeven druk op de “○”-zijde van aan/uit-schakelaar. • Het display, de statusindicatorlampjes en de stroom worden uitgeschakeld. b Trek de stekker van het voedingssnoer uit het stopcontact. c Koppel het voedingssnoer los van de stroomaansluiting op het achterpaneel.
  • Pagina 46: Het Instrument Verplaatsen

    Verwijder de geleiders voor het pak elueermiddel. a Verwijder de geleiders voor het pak elueermiddel uit het flessenblad. Verwijder de buizen van de elueermiddelen en hemolysespoeloplossing. a Draai de schroeven op de reagensverbindingen los met een sleutel en verwijder alle buizen uit hun verbindingen.
  • Pagina 47: Basisbewerkingen

    Basisbewerkingen Dit gedeelte beschrijft de basisbewerkingen die u moet beheersen om metingen te kunnen uitvoeren en parameters te kunnen instellen op het bedieningspaneel. 1.7.1 Componenten op het bedieningspaneel  Statusindicatorlampjes en display Naam Beschrijving a STATE (STATUS) Brandt continu: Stand-by, knippert snel: Meten, knippert traag: Opwarmen (blauw) b ERROR (FOUT) Brandt continu: Waarschuwing of fout, knippert: Storing...
  • Pagina 48: Stand-Byscherm

    Naam Pictogram Beschrijving i ESC (TERUG) Teruggaan naar het stand-byscherm wanneer u erop drukt als een van hoofdmenuschermen wordt weergegeven. Teruggaan naar een scherm één menuniveau hoger wanneer u erop drukt als een van de submenuschermen of een scherm onder de submenuschermen wordt weergegeven.
  • Pagina 49 Menuschermen  Het hoofdmenu openen: Stand-byscherm Druk in het stand-byscherm op S t a n d b y [ V O L ] 0 0 0 1 - V a r i a n t - C : 0 0 0 0 ...
  • Pagina 50: Getallen, Letters En Symbolen Invoeren

    Getallen, letters en symbolen invoeren Er verschijnt een cursor in het veld waarin invoer kan I D ( P o o r t n r . 0 1 ) plaatsvinden. < f A > Cursor Gebruik de alfanumerieke knoppen om getallen, letters en Alfanumerieke knoppen (voorbeeld) symbolen in te voeren.
  • Pagina 51: Knoppen Bedienen

    Setup-scherm  Numerieke waarden invoeren Voer minteken in met [-]. Gebruik de alfanumerieke knoppen om numerieke waarden H b F b : < - 2 , 5 0 > in te voeren. ( % ) O K ( E N T E R ) Druk op [-] om te wisselen tussen plus en min.
  • Pagina 52 Meting Hoofdstuk 2 In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe een normale meting, een controlemeting HbA1c en een automatische kalibratie HbA1c moeten worden uitgevoerd. Voorbeelden van rapporten met meetresultaten vindt u aan het einde van dit hoofdstuk. Vóór de meting ......................2-2 2.1.1.
  • Pagina 53: Vóór De Meting

    Vóór de meting 2.1.1 Meetprocedure Vóór de meting controleren Afvalvloeistof Elueermiddelen Hemolysespoeloplossing Afdrukpapier Inschakelen Aan/uit-schakelaar AAN Stand-byscherm S t a n d b y [ VO L ] 0 0 0 1 - V a r i a n t - C : 0 0 0 0 Meetmodus selecteren Selecteer de stand Variant of de stand Fast.
  • Pagina 54: Monstercontainers

    2.1.2 Monstercontainers Dit zijn de monstercontainers die met dit instrument kunnen worden gebruikt. Monsterbuis Monsterbuis Monsterbeker Uitwendige Uitwendige 75 tot 100 mm 75 tot 100 mm diameter diameter (inclusief dop) (inclusief dop) 15 mm 12,3 mm Adaptor Zonder adaptor Adaptor Monstercontainer Monstertype ID-invoer...
  • Pagina 55: Monsterrekken

    2.1.3 Monsterrekken Er zijn twee typen monsterrekken: normale rekken en kalibratierekken. Gebruik monsterrekken die geschikt zijn voor uw doeleinden. Geen etiket Normaal rek Kalibratierek Normaal rek [geen etiket] Gebruik Normale meting (meting van monster), controlemeting HbA1c, HbA1c-reproduceerbaarheidstest (monster volbloed, monster hemolyse), automatisch buizen doorspoelen Object Monster volbloed, monster hemolyse...
  • Pagina 56: Voorzorgsmaatregelen Bij Het Uitvoeren Van Metingen

    Voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van metingen 2.2.1 Voorzorgsmaatregelen bij de bediening  Dit instrument mag alleen door gekwalificeerde personen worden bediend. Een gekwalificeerd persoon is iemand met voldoende kennis van klinische testen en het afvoeren van besmettelijk afval. Lees deze handleiding vóór gebruik grondig door. ...
  • Pagina 57: Elueermiddelen

     Gebruik uitsluitend de voor dit instrument opgegeven elueermiddelen. ARKRAY biedt “ELUENT 80A”, “ELUENT 80B” en “ELUENT 80CV” als elueermiddelen voor gebruik met de ADAMS A1c Lite HA-8380V. Lees vóór gebruik de bijsluiter bij elk elueermiddel en neem alle verwerkingsinstructies in acht.
  • Pagina 58: Hemolysespoeloplossing

     Gebruik uitsluitend de voor dit instrument opgegeven hemolysespoeloplossing. ARKRAY biedt “HEMOLYSIS WASHING SOLUTION Lite H” als hemolysespoeloplossing voor gebruik met de ADAMS A1c Lite HA-8380V. Lees vóór gebruik de bijsluiter bij de oplossing en neem alle verwerkingsinstructies in acht.
  • Pagina 59: Kolom

    BELANGRIJK:  Gebruik uitsluitend de voor dit instrument opgegeven kolommen. ARKRAY biedt “COLUMN UNIT 80” als kolommen voor gebruik met de ADAMS A1c Lite HA-8380V. Lees vóór gebruik de bijsluiter bij de kolom en neem alle verwerkingsinstructies in acht.
  • Pagina 60: Monsters

    2.2.5 Monsters  WEES UITERST VOORZICHTIG BIJ HET HANTEREN VAN BIOLOGISCHE MONSTERS, WAARONDER BLOED. Dit instrument gebruikt bloed als monster. Bloed kan besmet zijn met pathogene micro-organismen, die besmettelijke ziekten kunnen veroorzaken. Het verkeerd omgaan met bloed kan ertoe leiden dat de gebruiker of anderen besmet raken met pathogene micro-organismen.
  • Pagina 61: Voorbereiding Van De Meting

    Voorbereiding van de meting 2.3.1 Controleren van afvalvloeistof en verbruiksartikelen Controleer de afvalvloeistof. a Gooi bij gebruik van een optionele afvalvloeistoffles de afvalvloeistof die nog in de fles zit weg. Wanneer in uw laboratorium het afvoersysteem wordt gebruikt, controleer dan of de drainbuizen goed zijn aangesloten.
  • Pagina 62: De Meetmodus Selecteren

    2.3.3 De meetmodus selecteren Raadpleeg de tabel hieronder en bepaal de meetmodus, Variant of Fast. Modus Meetbare onderdelen Meetduur Beschrijving Variant HbA1c, HbF 160 seconden/test Standaardinstelling (detecteerbare onderdelen: HbS, HbC) Fast HbA1c, HbF 100 seconden/test De waarde van HbA1c kan lager zijn dan de werkelijke waarde als het gemeten monster HbS of HbC bevat.
  • Pagina 63 h Druk een of meerdere keren op om terug te keren naar het stand-byscherm. i Controleer op het stand-byscherm of de meetmodus is S t a n d b y [ V O L ] 0 0 0 1 gewijzigd. - F a s t - C : 0 0 0 0 Controlemeting en kalibratie uitvoeren.
  • Pagina 64: Normale Meting

    Normale meting Bij normale meting kunnen met gebruik van normale rekken meerdere monsters continu worden gemeten.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.  Voer afvalvloeistof, gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval. LET OP: Voer automatische kalibratie HbA1c uit vóór het instrument voor de eerste keer na de installatie wordt gebruikt (zie “2.6.1.
  • Pagina 65: Een Monster Volbloed (Inclusief Monster Anemie) In Een Monsterbuis Voorbereiden

    Voorbereiden: Normale rekken en beschermende handschoenen * Bereid de andere onderdelen voor volgens onderstaande tabel. De onderstreepte onderdelen worden niet met het instrument meegeleverd. Monstertype Volbloed (inclusief anemiemonsters) Hemolyse Verdunning Niet nodig CONTROL DILUTION SET 80 Monsterbuis Monsterbuis Monstercontainer (met dop) (met/zonder dop) Monsterbeker Monsterbeker...
  • Pagina 66 c Plak het barcode-etiket op de positie die rechts wordt weergegeven, om de monster-ID met de geïntegreerde barcodelezer te kunnen lezen. BELANGRIJK:  Controleer of het hele barcode-etiket goed op de Min. 20 mm van de bodem af monsterbuis geplakt zit. Wanneer het barcode-etiket loslaat, plak het dan weer vast.
  • Pagina 67: Een Monster Hemolyse In Een Monsterbeker Voorbereiden

    Een monster hemolyse in een monsterbeker voorbereiden a Gebruik DILUENT 80 van de CONTROL DILUTION SET 80 om het monster te verdunnen. BELANGRIJK:  Er worden onnauwkeurige meetresultaten verkregen als monsters met andere verdunningsmiddelen worden verdund.  Bereid monsters zo dat de concentratie hemoglobine tussen 45 mg/dL en 140 mg/dL ligt (standaard: 94 mg/dL).
  • Pagina 68: De Monstercontainers Op Het Bemonsteringsapparaat Plaatsen

    2.4.2 De monstercontainers op het bemonsteringsapparaat plaatsen De monstercontainers in de normale rekken plaatsen. LET OP: Er zijn 3 typen monsters (volbloed, hemolyse en anemie volbloed). Er kunnen geen andere typen monsters worden gemeten in dezelfde batch. REFERENTIE: Zowel monsterbuizen als monsterbekers kunnen in hetzelfde normale rek worden geplaatst. a Plaats de grijze adaptors in de poorten van het normale Instellingsvoorbeeld: Monsterbuis...
  • Pagina 69 Barcode-etiket LET OP: Voor monsterbuizen met barcodes: De etiketten op de buizen moeten naar de achterkant van het normale rek wijzen, zodat de geïntegreerde barcodelezer de barcodes goed kan lezen. De normale rekken op het bemonsteringsapparaat plaatsen. LET OP: Plaats de normale rekken zo op het bemonsteringsapparaat dat ze niet omvallen. Gemorst monster kan het instrument beschadigen.
  • Pagina 70: De Monsters Meten

    2.4.3 De monsters meten Selecteer het monstertype. a Controleer of het stand-byscherm wordt weergegeven. b Druk op als u het weergegeven monstertype wilt Stand-byscherm wijzigen. S t a n d b y [ V O L ] 0 0 0 1 •...
  • Pagina 71  Als u de invoer van een monster-ID wilt overslaan of monster-ID's wilt invoeren met de geïntegreerde barcodelezer: Houd ingedrukt zonder iets in te voeren op het I D ( P o o r t n r . 0 1 ) scherm dat rechts wordt weergegeven.
  • Pagina 72: Wanneer Het Meetresultaat Is Verkregen

    Start de meting. Zorg ervoor dat uw vingers niet bekneld raken wanneer de hendel van het rek in werking is. Beknelling kan leiden tot persoonlijk letsel. a Druk in het stand-byscherm op Stand-byscherm • Het normale rek wordt verplaatst naar de opzuigpositie S t a n d b y [ V O L ] 0 0 1 5 en het monster wordt opgezogen.
  • Pagina 73: Controlemeting Hba1C

    Controlemeting HbA1c 2.5.1 Kwaliteitscontrole Controlemetingen moeten op regelmatige tijden worden uitgevoerd om de status van het instrument en de nauwkeurigheid van de meetresultaten te controleren. Voer altijd een controlemeting uit nadat u de meetmodus (Variant of Fast) hebt gewijzigd. Gebruik Canterbury HbA1c-controle (extendSURE hemoglobine A1c gevriesdroogde controles, toewijzing van standaardwaarden is gebaseerd op JCCRM411) of in de handel verkrijgbare controles die door uw distributeur worden gespecificeerd.
  • Pagina 74 b Kies naar behoefte de instellingen die hieronder worden weergegeven. • Foutbereik controle (CTRL foutber.: standaard is IFCC L 3 mmol/mol, H 4 mmol/mol) • Actie in geval van een fout (CTRL foutact.: standaard is STOP) Bereid de controles voor. Er zijn twee typen controles (bijvoorbeeld CTRL1 en CTRL2).
  • Pagina 75 a Plak de barcode-etiketten op de monsterbuizen die controles bevatten. BELANGRIJK:  Controleer of het hele barcode-etiket goed op de Min. 20 mm van monsterbuis geplakt zit. Wanneer het de bodem af barcode-etiket loslaat, plak het dan weer vast.  Bevestig barcode-etiketten niet op elkaar. De controles in de normale rekken plaatsen.
  • Pagina 76 Het startnummer voor controlemetingen instellen (indien nodig). a Druk in het stand-byscherm op Stand-byscherm S t a n d b y [ V O L ] 0 0 0 1 - V a r i a n t - C : 0 0 0 0 b Druk opnieuw op M E T .
  • Pagina 77 REFERENTIE:  Ga op de schermen voor lege poorten of poorten die zonder de invoer van een controle-ID kunnen, naar stap c zonder iets in te voeren.  Als u de cursor wilt verplaatsen: Druk op [-].  Als u alle ingevoerde tekens wilt wissen: Houd [-] ingedrukt.
  • Pagina 78: Wanneer De Meetresultaten Zijn Verkregen

    10 Start de controlemeting. a Druk op K l a a r v C T R L M E T . ? J a ( S t r t n ) • Het normale rek wordt verplaatst naar de opzuigpositie De controle meten en vervolgens wordt de controle opgezogen.
  • Pagina 79: Kalibratie Hba1C

    Kalibratie HbA1c Met kalibratie worden coëfficiënten voor bewerkingen bepaald (kalibratiecoëfficiënten) voor het corrigeren van meetresultaten. Gebruik ARKRAY-kalibrator (CALIBRATOR Lite, toewijzing van standaardwaarden is gebaseerd op JCCRM411).  Wanneer is kalibratie nodig Wanneer nodig Beschrijving Na installatie van het instrument Voer de kalibratie HbA1c uit vóór het instrument voor de eerste keer na de installatie wordt gebruikt.
  • Pagina 80: Automatische Kalibratie Uitvoeren

    2.6.1 Automatische kalibratie uitvoeren  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.  Voer gebruikte standaardoplossingen, dummymonster en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval. BELANGRIJK:  Lees de bijsluiter die bij de kalibrator wordt geleverd vóór gebruik goed door. ...
  • Pagina 81 Dummymonsters in de kalibratierekken plaatsen. a Controleer het kalibratierek waarin dummymonsters Kalibratierek (CAL) moeten worden geplaatst. BELANGRIJK: Grijze adaptors Gebruik het kalibratierek (CAL) met grijze adaptors in poort 3 en 4. b Plaats de dummymonsters in poort 3 en/of 4 (met de grijze adaptors) van het kalibratierek.
  • Pagina 82 De standaardoplossingen in de kalibratierekken plaatsen. a Plaats de standaardoplossingen in de poorten (met de Wanneer de meettelling van de oranje adaptors) van de kalibratierekken (CAL). standaardoplossing voor automatische kalibratie het volgende bedraagt: • Plaats de standaardoplossingen in de correcte poorten Oranje adaptors “3”...
  • Pagina 83 De kalibratierekken op het bemonsteringsapparaat plaatsen. BELANGRIJK: Controleer nogmaals of de standaardoplossingen in de juiste poorten zijn geplaatst. Kalibratie kan niet worden uitgevoerd als de standaardoplossingen in de verkeerde poorten zijn geplaatst (zie de afbeeldingen in stap 5). a Plaats de kalibratierekken op de beladingskant van het Voorbeeld: bemonsteringsapparaat.
  • Pagina 84 10 Selecteer de standaardwaarde als invoermethode. a Selecteer de methode voor de invoer van de I n v . m o d u s K A L . g e g . ? standaardwaarden. K n o p ( 1 ) B a r c o d e ( 0 ) •...
  • Pagina 85 a Voer de standaardwaarden en de coëfficiënten in. Voorbeeld: • : gaat naar het volgende setup-item. HbA1c-waarde uitvoermodus: IFCC&NGSP* H b A 1 c S T D < 4 0 > Standaardwaarden ( m m o l / m o l ) O K ( E N T E R ) Setup-item Weergegeven Instelbaar bereik...
  • Pagina 86: Wanneer Het Kalibratieresultaat Is Verkregen

    13 De reagensgegevens instellen op de kalibrator. a Voer de reagenscode in. C o d e < 8 1 4 2 4 8 0 0 1 2 > • De reagenscode is een 10-cijferig getal dat wordt K a l i b r a t o r O K ( E N T E R ) vermeld op het blad met standaardwaarden.
  • Pagina 87: De Kalibratiecoëfficiënten Instellen

    2.6.2 De kalibratiecoëfficiënten instellen De kalibratiemethode instellen op <HANDM.>. BELANGRIJK: Kalibratiecoëfficiënten worden afzonderlijk opgeslagen voor de standen Variant en Fast. Controleer of het instrument in de correcte modus staat. a Stel de kalibratiemethode (KAL.mds) in op <HANDM.>. • Zie “3.3.4. De meetomstandigheden voor HbA1c instellen” op pagina 3-12. Selecteer de kalibratie HbA1c.
  • Pagina 88 a Voer de coëfficiënten in. Voorbeeld: HbA1c-waarde uitvoermodus: IFCC&NGSP* • : gaat naar het volgende setup-item. H b A 1 c a : < 1 , 0 0 0 0 > ( m m o l / m o l ) O K ( E N T E R ) Coëfficiënten voor de HbA1c-correctieformule Setup-item Weergegeven...
  • Pagina 89: Afgedrukte Rapporten

    Afgedrukte rapporten 2.7.1 Rapport met meetresultaten Het instrument drukt automatisch een rapport met meetresultaten af, elke keer als er een resultaat wordt verkregen met normale/controlemetingen HbA1c en automatische kalibratie HbA1c. Dit rapport kan indien nodig opnieuw worden afgedrukt. Zie “3.4.1. Resultaten afdrukken/verzenden” op pagina 3-16 Voorbeeld HA-8380V VX.XX Lotnr.
  • Pagina 90  Type meting, meetnummer, poortnummer Zie “6.2. Woordenlijst” op pagina 6-10 voor informatie over meetnummers en poortnummers. Normale meting Controlemeting HbA1c MET. nr.0001 Poortnr.0001 CTRL nr.0001 Poortnr.9003 Meetnummer Poortnummer Meetnummer Poortnummer (0001 tot 9999) (0001 tot 9999) Automatische kalibratie HbA1c (dummymonster) Automatische kalibratie HbA1c (standaardoplossing) DMMY nr.0001 Poortnr.9003 KAL.
  • Pagina 91: Meetresultatenlijst

    2.7.2 Meetresultatenlijst De lijst bevat meetresultaten uit het verleden voor elk type meting. REFERENTIE: Zie “3.4.1. Resultaten afdrukken/verzenden” op pagina 3-16. Voorbeeld <> Meet gegevenslijst <> 01-10-2013 14:00 Datum en tijd van afdrukken Poort ID HbA1c Type meting, meetstand: Var. (Variant) of Fast * [MET.] Var.
  • Pagina 92: Abnormale Resultatenlijst

    2.7.3 Abnormale resultatenlijst De abnormale resultatenlijst bevat meetnummers en meldingen van de resultaten waarvoor “Abnormale breuk” verscheen op het rapport met meetresultaten. REFERENTIE:  Zie “3.6.3. Een lijst van abnormale resultaten afdrukken” op pagina 3-25.  Zie “5.4. Meldingen van afwijkende resultaten” op pagina 5-17. Voorbeeld <>...
  • Pagina 93: Geschiedenis Van Fouten/Problemen

    2.7.5 Geschiedenis van fouten/problemen REFERENTIE:  Zie “5.2. Als er een fout optreedt” op pagina 5-8.  Zie “5.3. Als er een storing optreedt” op pagina 5-11. Tijdens metingen REFERENTIE: Zie “3.6.1. De geschiedenis van fouten/problemen afdrukken” op pagina 3-23. Voorbeeld <>...
  • Pagina 94: Rapport Met Kalibratieresultaten

    2.7.6 Rapport met kalibratieresultaten Het instrument drukt automatisch het rapport met de kalibratieresultaten af in de volgende gevallen: • Wanneer kalibratieresultaten zijn verkregen na de kalibratie • Alvorens met het meten van monsters te beginnen U kunt dit rapport zo nodig opnieuw afdrukken. REFERENTIE: Zie “3.6.4.
  • Pagina 95 Voorbeeld: Instelling kalibratiecoëfficiënten <> Kalibratiefactor <> Var. Geselecteerde meetstand: Var. (Variant) of Fast 01-10-2013 10:00 Datum en tijd van kalibratie KAL.modus : HANDM. Kalibratiemethode (instelling kalibratiecoëfficiënten) KAL.coefficient. : a: 1,0753 Kalibratiecoëfficiënten van HbA1c : b: -10,7 Hoofdvergelijk. IFCC -> NGSP : a: 0,0915 Coëfficiënten voor de hoofdvergelijking (van IFCC naar NGSP)
  • Pagina 96: Hoofdstuk 3 Diverse Handelingen

    Diverse handelingen Hoofdstuk 3 Dit hoofdstuk beschrijft diverse handelingen zoals hoe u kunt afdrukken en meetresultaten verzenden, meetomstandigheden instellen, het instrument instellen en diagnostische controles uitvoeren. Submenuscherm ......................3-2 Instellen van de teller voor de kolommetingen ............3-8 Meetomstandigheden....................3-9 3.3.1. Door de gebruiker opgegeven coëfficiënten instellen..........3-9 3.3.2.
  • Pagina 97: Submenuscherm

    Submenuscherm Submenu In het submenu kunt u de instellingen van het instrument instellen, de meetresultaten afdrukken en verzenden en de noodzakelijke bewerkingen voor onderhoudstaken uitvoeren.  Het submenu openen: a Druk op het stand-byscherm twee keer op Stand-byscherm S t a n d b y [ V O L ] 0 0 0 1 - V a r i a n t - C : 0 0 0 0...
  • Pagina 98: Opties In Het Submenu

    Opties in het submenu  1) MET.teller Beschrijving Pagina Hiermee zet u de teller voor de kolommetingen op een gewenst aantal.  2) Reagensvervang. Optie Beschrijving Pagina 1) ElueermA Hiermee voert u de voorbereidingen uit voor de vervanging van het pak elueermiddel A.
  • Pagina 99: Met.conditie

     3) MET.conditie Optie Beschrijving (standaard vetgedrukt) Pagina Stelt coëfficiënten “a” en “b” in van de correctieformule voor HbA1c en Gebr.coefficienten HbF, “Y=aX+b”. HbA1c a: 0,00 tot 1,50 (1,00), b: -50,0 tot 50,0 (0,0) * HbA1c-waarde uitvoermodus: IFCC&NGSP (standaardinstelling) a: 0,00 tot 3,00 (1,00), b: -5,00 tot 5,00 (0,00) 2) Tmr inst.
  • Pagina 100: Met.resultaat

     4) MET.resultaat Optie Beschrijving (standaard vetgedrukt) Pagina 1) Afdrk Drukt meetresultaten en chromatogrammen af. 3-16 Begin: Startdatum van het bereik van meetdatums (01-01-00 tot 31-12-99) Einde : Einddatum van het bereik van meetdatums (01-01-00 tot 31-12-99) MET.modus: Meetmodus (huidige meetmodus) Variant, Fast, V &...
  • Pagina 101: Onderhoud

    Optie Beschrijving (standaard vetgedrukt) Pagina 4) Zoemervolume Hiermee kunt u het volume van de zoemer regelen die klinkt als er een 3-22 waarschuwing, fout of probleem optreedt en wanneer er knoppen worden bediend. Zoemervolume: 0 tot 4 (2)  6) Afdrukken Optie Beschrijving (standaard vetgedrukt) Pagina...
  • Pagina 102  8) Zelfcontrole Optie Beschrijving (standaard vetgedrukt) Pagina 1) Strmngsts 1) All Test de motoraandrijfeenheid en de afvoerstroming 3-28 elk een keer. 2) Aandrijfeenh. Test de motoraandrijfeenheid. 3-29 3) Drain Test de afvoerstroming. 2) Nauwk. CTRL Drukt statistische informatie af over controlemetingen en 3-30 monstermetingen.
  • Pagina 103: Instellen Van De Teller Voor De Kolommetingen

    Instellen van de teller voor de kolommetingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de teller voor de Stand-byscherm kolommetingen instelt. Gebruikelijk is dat de teller wordt S t a n d b y [ V O L ] 0 0 0 1 gereset naar “0000”...
  • Pagina 104: Meetomstandigheden

    Meetomstandigheden 3.3.1 Door de gebruiker opgegeven coëfficiënten instellen Stelt coëfficiënten “a” en “b” in van de correctieformule voor HbA1c en HbF, “Y=aX+b”. a Controleer op het stand-byscherm of het instrument in de gewenste meetmodus staat (Variant of Fast). • Zie “2.3.3. De meetmodus selecteren” op pagina 2-11 voor het wijzigen van de modus. BELANGRIJK: Door de gebruiker opgegeven coëfficiënten worden afzonderlijk opgeslagen voor de standen Variant en Fast.
  • Pagina 105: De Opstarttimer Instellen

    Setup-item Weergegeven Instelbaar bereik item (standaard) HbF(%) HbF a: 0,00 tot 3,00 (1,00) Coëfficiënt “a” Coëfficiënt “b” HbF b: -5,00 tot 5,00 (0,00) f Druk op [1]. O p s l a a n ? • Hiermee wordt de nieuwe instellingen opgeslagen. J a ( 1 ) N e e ( 0 ) LET OP: Schakel het instrument niet uit terwijl er instellingen...
  • Pagina 106: De Opstarttimer Activeren

    g Druk op • Op het scherm verschijnt de eerste dag van de week waarop de opstarttimer wordt gebruikt. h Voer de starttijd in. ( D i n s d a g ) < 0 9 : 0 0 > •...
  • Pagina 107: De Opstarttimer Annuleren

    e Druk op • Het gele lampje TIMER gaat branden en het instrument schakelt over naar de slaapstand. REFERENTIE: Als “Geen timerins.” wordt weergegeven: Stel de starttijd in voor elke dag van de week (zie “3.3.2. De opstarttimer instellen” op pagina 3-10). De opstarttimer annuleren a Druk op een willekeurige knop terwijl het gele lampje TIMER brandt.
  • Pagina 108 f Selecteer een setup-item uit de menuschermen die 1 ) C T R L M E T . rechts worden getoond. 2 ) D r u k e e n h e i d 1 / 4 • Zie “Setup-item” in de tabel op de volgende pagina. 3 ) K A L .
  • Pagina 109 Setup-item Beschrijving (standaard vetgedrukt) 1) CTRL MET. 1) Verw.wrde Verwachte waarden voor de controle Voer de verwachte waarden in die staan vermeld op de bijsluiter van de controles. Voor NGSP* L: Oplossing Low 0,0 tot 9,9% (0,0%) H: Oplossing High 0,0 tot 20,0% (0,0%) Voor IFCC* L: Oplossing Low 0 tot 99 mmol/mol (0 mmol/mol) H: Oplossing High 0 tot 200 mmol/mol (0 mmol/mol)
  • Pagina 110 Setup-item Beschrijving (standaard vetgedrukt) 6) Meld.Kol/KAL. Melding van kolomdegradatie en verzoek tot automatische kalibratie <Melding van kolomdegradatie> Wanneer de teller voor de kolommetingen op het stand-byscherm hoger staat dan 2500, wordt op het scherm “Vervang kolom” weergegeven. <Melding die verschijnt wanneer er automatische kalibratie nodig is> “AUTO KAL.
  • Pagina 111: Meetresultaten

    Meetresultaten In dit gedeelte wordt beschreven hoe u meetresultaten die zijn opgeslagen in het geheugen van het instrument kunt afdrukken, verzenden en wissen. REFERENTIE:  Het instrument kan in het geheugen tot 300 resultaten opslaan die zijn verkregen door de volgende metingen in beide meetmodi: normale meting, HbA1c-controlemeting, automatische HbA1c-kalibratie (dummymonster en standaardoplossingen), HbA1c-reproduceerbaarheidstest en proefmeting voor de analysesectie.
  • Pagina 112 e Stel de zoekvoorwaarden in voor de gewenste B e g i n < J 1 3 - M 0 9 - D 0 1 > meetresultaten. V r p l t ( - ) O K ( E N T E R ) •...
  • Pagina 113: Resultaten En De Geschiedenis Van Problemen Wissen

    3.4.2 Resultaten en de geschiedenis van problemen wissen U kunt meetresultaten en de geschiedenis van fouten/problemen in het geheugen wissen. U kunt alle gegevens tegelijk wissen of specifieke typen gegevens kiezen uit resultaten van normale metingen, resultaten van controlemetingen en de geschiedenis van fouten/problemen. LET OP: ...
  • Pagina 114: Begininstellingen

    Begininstellingen 3.5.1 De datum en tijd instellen Mogelijk geeft de interne klok niet de juiste tijd aan na de eerste installatie van het instrument of wanneer het instrument gedurende langere tijd niet gebruikt is. Stel de interne klok correct in, omdat de datum en tijd van metingen worden vastgelegd aan de hand van de interne klok.
  • Pagina 115 c Selecteer <5) Begininstelling> en vervolgens <2) Prntrinstell.>. d Selecteer een setup-item uit de menuschermen die 1 ) P r n t r g b r u i k rechts worden getoond. 2 ) P i e k g e g e v e n s 1 / 3 •...
  • Pagina 116: Externe Uitvoer Instellen

    3.5.3 Externe uitvoer instellen U kunt de externe uitvoer van het instrument activeren wanneer er een extern apparaat is aangesloten op de aansluiting COM1 of COM2 op het achterpaneel. Externe uitvoer is standaard uitgeschakeld, dus het instrument kan niet met het externe apparaat communiceren, ook niet als ze verbonden zijn. a Druk op het stand-byscherm twee keer op en selecteer <3) Submenu>.
  • Pagina 117: Het Zoemervolume Aanpassen

    3.5.4 Het zoemervolume aanpassen De zoemer gaat af als er een waarschuwing, fout of probleem optreedt en wanneer er knoppen worden bediend. U kunt het volume van de zoemer instellen op 5 niveaus van 0 (gedempt) tot 4 (het luidst). In het menuscherm a Druk op het stand-byscherm twee keer op en selecteer <3) Submenu>.
  • Pagina 118: Afdrukken

    Afdrukken 3.6.1 De geschiedenis van fouten/problemen afdrukken U kunt de geschiedenis van fouten en problemen in een specifieke periode afdrukken. Ze worden vermeld in de volgorde van de oudste eerst, ongeacht of ze zich in de stand Variant of Fast hebben voorgedaan.
  • Pagina 119: Een Lijst Van Barcodefouten Afdrukken

    3.6.2 Een lijst van barcodefouten afdrukken U kunt een lijst afdrukken van meetresultaten waarvoor de barcodes niet goed werden gelezen. Elke lijst bevat abnormale resultaten van een specifieke dag. REFERENTIE: Zie “2.7.4. Barcodefoutmeldingslijst” op pagina 2-41. a Druk op het stand-byscherm twee keer op en selecteer <3) Submenu>.
  • Pagina 120: Een Lijst Van Abnormale Resultaten Afdrukken

    3.6.3 Een lijst van abnormale resultaten afdrukken De abnormale resultatenlijst bevat meetnummers en meldingen van de resultaten waarvoor “Abnormale breuk” verscheen op het rapport met meetresultaten. U kunt deze lijsten gebruiken om de oorzaak van onnauwkeurige meetresultaten te achterhalen. Elke lijst bevat abnormale resultaten van een specifieke dag.
  • Pagina 121: Een Rapport Van Kalibratieresultaten Afdrukken

    3.6.4 Een rapport van kalibratieresultaten afdrukken U kunt het laatste rapport met resultaten van HbA1c-kalibratie afdrukken. Dit rapport bevat een lijst van hetzij de door automatische kalibratie verkregen coëfficiënten of de handmatig ingestelde coëfficiënten, afhankelijk van welke van de twee handelingen als laatste is uitgevoerd. REFERENTIE: Zie “2.7.6.
  • Pagina 122: De Huidige Parameterinstellingen Afdrukken

    3.6.5 De huidige parameterinstellingen afdrukken U kunt een lijst van de huidige parameterinstellingen van het instrument afdrukken. REFERENTIE: Zie “6.1.1. Huidige parameterinstellingen” op pagina 6-2. a Druk op het stand-byscherm twee keer op en selecteer <3) Submenu>. b Druk twee keer op c Selecteer <6) Afdrukken>.
  • Pagina 123: Diagnose

    Diagnose 3.7.1 De stroming van het hele systeem testen U kunt een serie tests elk één maal op de motoraandrijfeenheden en de afvoerstroming uitvoeren. Voer deze tests uit om de werking van het instrument te controleren nadat een probleem is opgetreden. LET OP: Dezelfde tests worden uitgevoerd voor de stand Variant en de stand Fast.
  • Pagina 124: Een Afzonderlijk Stromingscircuit Testen

    3.7.2 Een afzonderlijk stromingscircuit testen U kunt een stromingstest uitvoeren op ieder van de onderstaande circuits onafhankelijk van elkaar. Er kunnen tussen de 1 en 99 testcycli worden ingesteld. Deze tests verbruiken minder elueermiddel en hemolysespoeloplossing dan echte metingen. Voer deze tests uit om de werking van het instrument te controleren nadat een probleem is opgetreden.
  • Pagina 125: Nauwkeurigheidsregelingsrapporten Afdrukken

    3.7.3 Nauwkeurigheidsregelingsrapporten afdrukken Nauwkeurigheidsregelingsrapporten geven statistische informatie over controlemetingen en metingen van monsters gedurende een bepaalde periode. Gebruik dit rapport om de nauwkeurigheidsregeling te controleren. REFERENTIE: Zie “6.1.2. Nauwkeurigheidsregelingsrapporten” op pagina 6-4. a Druk op het stand-byscherm twee keer op en selecteer <3) Submenu>.
  • Pagina 126: Controleresultaten Van De Optische Eenheid Afdrukken

    3.7.4 Controleresultaten van de optische eenheid afdrukken De controleresultaten van de optische eenheid tonen de wijzigingen in de lichtabsorptie van de optische eenheid gedurende de laatste 10 minuten. LET OP: De controle wordt gedurende dezelfde tijd uitgevoerd in zowel de stand Variant als Fast. REFERENTIE: Zie “6.1.3.
  • Pagina 127: Een Proefmeting Uitvoeren Voor De Analysesectie

    3.7.5 Een proefmeting uitvoeren voor de analysesectie Volg de instructies hieronder op om een proefmeting voor de analysesectie uit te voeren als meetresultaten onnauwkeurig lijken te zijn. De test meet de hemolysespoeloplossing 5 maal om te controleren dat de analysesectie naar behoren werkt. Aangezien de oplossing in de fles hemolysespoeloplossing wordt gemeten, is het niet nodig om hemolysespoeloplossing in het monsterrek te plaatsen.
  • Pagina 128: De Hba1C-Reproduceerbaarheid Testen (Volbloedmonster)

    3.7.6 De HbA1c-reproduceerbaarheid testen (volbloedmonster) Voer een reproduceerbaarheidstest uit door de onderstaande instructies op te volgen als de reproduceerbaarheid van HbA1c-meetresultaten lijkt te zijn afgenomen in metingen van volbloedmonsters (exclusief anemiemonsters). Deze test meet herhaaldelijk hetzelfde volbloedmonster en drukt statistische informatie af (gemiddelde, R, S.D.
  • Pagina 129 LET OP: Het vereiste monstervolume wordt hieronder getoond. Doe voldoende volume van het monster in de monsterbuis om het ingestelde aantal metingen uit te voeren. (Vereist monstervolume) = 4 μL × (ingesteld aantal metingen) + 1 mL b Plaats de monsterbuis in poort 1 van het normale rek. c Plaats het normale rek op het bemonsteringsapparaat.
  • Pagina 130: De Hba1C-Reproduceerbaarheid Testen (Hemolysemonster)

    Als de meting voltooid is: a Druk een of meerdere keren op om terug te keren naar het stand-byscherm. b Controleer of het normale rek niet beweegt en verwijder het rek aan de uithaalkant van het bemonsteringsapparaat. 3.7.7 De HbA1c-reproduceerbaarheid testen (hemolysemonster) Voer een reproduceerbaarheidstest uit door de onderstaande instructies op te volgen als de reproduceerbaarheid van HbA1c-meetresultaten lijkt te zijn afgenomen in metingen van hemolysemonsters.
  • Pagina 131 Bereid de hemolysemonsters voor. a Bereid het hemolysemonster voor in monsterbuizen of monsterbekers. • Verdeel hetzelfde hemolysemonster (of dezelfde hemolysecontrole) over de monstercontainers. • U kunt maximaal 10 monsterbuizen of monsterbekers Tussen 10 plaatsen. en 20 mm Monsterbeker Monsterbuis BELANGRIJK: Min.
  • Pagina 132  Als een fout- of probleemmelding verschijnt: Abnormaal (voorbeeld) Er is een probleem gedetecteerd. T - 4 8 1 Zie de betreffende pagina in “Hoofdstuk 5. Problemen Z w a k l i c h t o p t . e e n h oplossen”...
  • Pagina 133: Aanpassing Van Het Displaycontrast

    Aanpassing van het displaycontrast U kunt het contrast van het display aanpassen. Houd in het stand-byscherm ingedrukt en druk op [1] of [7], zoals hieronder wordt weergegeven. Knop Functie + [7] De tekst op het scherm wordt donkerder. + [1] De tekst op het scherm wordt lichter.
  • Pagina 134: Instellingen Van Reagensgegevens

    Instellingen van reagensgegevens Reagensgegevens omvatten het partijnummer, de uiterste gebruiksdatum en de fabricagedatum van de onderstaande reagentia. U kunt deze gegevens in het instrument opslaan en gebruiken om deze reagentia te beheren. • Elueermiddel A • Elueermiddel B • Elueermiddel CV •...
  • Pagina 135: De Reagensgegevens Naar Behoefte Instellen

    3.9.2 De reagensgegevens naar behoefte instellen U kunt reagensgegevens bijvoorbeeld in de volgende gevallen instellen: • U heeft geen gegevens ingesteld toen nieuw reagens werd gebruikt; of • Het instrument is voor het eerst na installatie opgestart. (Dit geldt niet voor de kalibrator.) Als u reagensgegevens wilt instellen voor elueermiddelen of hemolysespoeloplossing, begin dan met stap b.
  • Pagina 136 g Voer de 10-cijferige reagenscode in. • Voor elueermiddelen en hemolysespoeloplossing staat de code op het etiket van het pak of de fles. • Voor kalibrator staat de code op het blad met standaardwaarden. • U kunt ook de optionele handmatige barcodelezer gebruiken. REFERENTIE: ...
  • Pagina 137 HA-8380V...
  • Pagina 138 Onderhoud Hoofdstuk 4 In dit hoofdstuk worden het dagelijks onderhoud en de vervangingsprocedures voor verbruiksartikelen, zoals reagentia en afdrukpapier, evenals het regelmatig onderhoud van de kolom en de pipetteernaald uitgelegd. Frequentie van onderhoud ..................4-2 Dagelijks onderhoud ....................4-4 4.2.1. Afvalvloeistof afvoeren [dagelijks]................4-4 4.2.2.
  • Pagina 139: Frequentie Van Onderhoud

    Frequentie van onderhoud In dit gedeelte vindt u een opsomming van de onderdelen die onderhoud vereisen en de standaardfrequentie waarmee onderhoudstaken moeten worden uitgevoerd. Reinig of vervang de onderdelen met de aanbevolen tussenpozen volgens onderstaande tabel.  Draag beschermende handschoenen om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen als u onderhoudstaken uitvoert die met zijn aangegeven.
  • Pagina 140  Regelmatig onderhoud Waarschuwing Onderhoudstaak Frequentie Zie pagina Reinigen van Maandelijks 4-17 BIOHAZARD verdunningscontainereenh Vervangen van kolom Lees de bijsluiter die bij de kolom wordt 4-19 BIOHAZARD geleverd goed door. Vervangen van netfilter Na elke 2000 metingen 4-23 (ongeveer 6 maanden) Vervangen van Na elke 20000 metingen 4-26...
  • Pagina 141: Dagelijks Onderhoud

    Dagelijks onderhoud 4.2.1 Afvalvloeistof afvoeren [dagelijks] Voer aan het eind van de dag afvalvloeistof af uit de fles voor afvalvloeistof nadat alle metingen zijn voltooid. Dit instrument voert afvalvloeistof af via twee drainverbindingen op het achterpaneel: “D1” voor de optische eenheid en “D2” voor afvalvloeistof. Controleer tijdens de metingen regelmatig het volume afvalvloeistof in de fles en voer de vloeistof af voordat de fles vol is.
  • Pagina 142 Doe de voorbereidingen voor het automatisch doorspoelen van de buizen. a Druk op het stand-byscherm twee keer op en selecteer <3) Submenu>. b Druk drie keer op c Selecteer <7) Onderhoud> en vervolgens <1) Buis.drsp>. • Ga afhankelijk van de weergegeven melding verder met een van de volgende stappen. “Timer gebr.
  • Pagina 143: Wanneer Het Automatisch Doorspoelen Van De Buizen Is Voltooid

    Start het automatisch doorspoelen van de buizen. a Druk op [1]. S p o e l e n ? J a ( 1 ) N e e ( 0 ) • Het automatisch doorspoelen van de buizen start. S p o e l e n . . . Wanneer het automatisch doorspoelen van de buizen is voltooid: •...
  • Pagina 144: De Pipetteernaald Reinigen [Wekelijks]

    4.2.3 De pipetteernaald reinigen [wekelijks] Reinig de pipetteernaald eenmaal per week.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.  Voer gebruikte reinigingsmaterialen en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval. Voorbereiden: Wattenstaafjes, gaasdoek, gezuiverd water en beschermende handschoenen Doe de voorbereidingen voor het reinigen van de naald.
  • Pagina 145 Reinig de pipetteernaald. a Veeg met wattenstaafjes vuil van de buitenkant van de pipetteernaald. • Gebruik voor hardnekkig vuil met gezuiverd water bevochtigd gaasdoek. LET OP: Reinig de pipetteernaald niet rond de naaldgeleider. Anders kan de pipetteernaald buigen of breken. Naaldgeleider b Veeg met wattenstaafjes vuil van de stopper.
  • Pagina 146: Vervangen Van Verbruiksartikelen

    BELANGRIJK:  Zorg ervoor dat u elueermiddelen gebruikt die voorgeschreven zijn voor gebruik met de ADAMS A1c Lite HA-8380V.  Vervang één pak per keer. Elueermiddelen A, B en CV hebben een verschillende samenstelling. Als de verkeerde naald op het verkeerde pak wordt bevestigd, raken elueermiddelen vermengd, en dat resulteert in onnauwkeurige meetresultaten.
  • Pagina 147 Stel de reagensgegevens op het nieuwe pak elueermiddel in. a Voer de reagenscode in. Voorbeeld: Voor elueermiddel A • De reagenscode is een 10-cijferig getal dat wordt C o d e < 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 > vermeld op het etiket van een nieuw pak elueermiddel.
  • Pagina 148 Plaats een nieuw pak elueermiddel. a Houd een nieuw pak elueermiddel vast aan de harde plastic hals en verwijder de dop van het pak. Hier vastpakken. LET OP: Houd het pak elueermiddel niet aan de zachte aluminium zak vast. U kunt dan elueermiddel morsen en het instrument beschadigen.
  • Pagina 149 Verwijder de lucht uit het elueermiddel door af te vullen. a Druk op V e r v a n g p a k . O K ( E N T E R ) • Het afvullen start. Voor elueermiddel A A f v u l l e n ( e l u e e r m .
  • Pagina 150: De Fles Hemolysespoeloplossing Vervangen

    4.3.2 De fles hemolysespoeloplossing vervangen Vervang de fles hemolysespoeloplossing als de volgende melding op het display wordt weergegeven: • W-052 Geen spoelopls. Wees voorzichtig en voorkom dat hemolysespoeloplossing in aanraking komt met de huid, ogen of mond. Als de oplossing in aanraking komt met ogen of mond, was dan onmiddellijk met veel water en raadpleeg een arts.
  • Pagina 151 b Druk op • De reagensgegevens worden weergegeven wanneer de invoer is geaccepteerd. REFERENTIE: Als “W-037 Onjuist reagenstype” wordt weergegeven: de invoer is ongeldig. Voer de juiste reagenscode in. c Controleer het partijnummer en de uiterste L o t n r . 0 A 1 1 2 1 gebruiksdatum en druk op E x .
  • Pagina 152 c Steek de naald van de flessendop in de nieuwe fles en zet de dop goed vast. LET OP: Zet de flessendop met naald niet boven het instrument op de fles, maar ergens anders. Anders kunt u vloeistof morsen en het instrument beschadigen.
  • Pagina 153: Het Afdrukpapier Vervangen

    4.3.3 Het afdrukpapier vervangen Als de papierrol bijna op is, ziet u een rode lijn langs beide randen van het afdrukpapier. Vervang de papierrol zo spoedig mogelijk. Als het afdrukpapier op is, wordt de volgende waarschuwingsmelding weergegeven op het display. Plaats direct een nieuwe rol. •...
  • Pagina 154: Regelmatig Onderhoud

    Regelmatig onderhoud 4.4.1 De verdunningscontainereenheid reinigen [maandelijks] Spoel de verdunningscontainereenheid elke maand een keer. De eenheid bestaat uit de verdunningscontainer en de spoelcontainer. Mogelijk worden er onnauwkeurige meetresultaten verkregen als de verdunningscontainereenheid gecontamineerd is.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.
  • Pagina 155 Reinig de verdunningscontainereenheid. a Reinig de bovenkant van het frame van de verdunningscontainereenheid met wattenstaafjes die met gezuiverd water bevochtigd zijn. Dep eventueel aanwezige vloeistof in het toestel op en veeg alle stof weg. • Gebruik voor hardnekkig vuil met gezuiverd water bevochtigd gaasdoek.
  • Pagina 156: De Kolom Vervangen

    4.4.2 De kolom vervangen Lees de bijsluiter die bij de kolom wordt geleverd goed door voor de vervanging van de kolom. Gebruik een kolom niet na de uiterste gebruiksdatum, aangezien dan geen nauwkeurige meetresultaten kunnen worden verkregen.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.
  • Pagina 157 Open de kolomdoos. a Open de kolomdoos. b Leg een aantal tissues onder de kolomdoos. • De tissues nemen alle vloeistof op die bij het vervangen van de kolom weglekt. Maak de oude kolom los. De kolom en kolomhouder kunnen heet zijn. Houd voordat u de kolom aanraakt uw hand in de buurt van de kolom om te controleren of deze niet heet is.
  • Pagina 158 Installeer een nieuwe kolom. a Verwijder de afzegelingsschroeven aan beide uiteinden van een nieuwe kolom. REFERENTIE: Bewaar de afzegelingsschroeven in het doosje met toebehoren. Deze schroeven moeten weer worden gebruikt wanneer het instrument lange tijd niet wordt gebruikt. b Steek de duwschroef in de IN-kant van de nieuwe kolom en zet hem losjes vast.
  • Pagina 159 d Controleer of de witte buis goed is bevestigd in de duwschroef aan de IN-kant. LET OP: Als de witte buis niet goed is bevestigd in de duwschroef: Haal de duwschroef uit de kolom en duw op de Witte buis buis tot deze ongeveer 3 mm voor de duwschroef uitsteekt (zie stap 3-d).
  • Pagina 160: De Netfilters Vervangen [Na Elke 2000 Metingen]

    Stel de teller voor de kolommetingen opnieuw in en leg de datum van de kolomvervanging vast. a Sluit de kolomdoos en vervolgens het voorpaneel. b Druk op S l u i t v o o r p a n e e l n a p l a a t s i n g .
  • Pagina 161 d Verwijder de flessendop met naald van het pak of de fles. • Leg de naald op het gaasdoek. e Plaats de dop (die op het pak of de fles zat vóór het openen) op het pak of de fles en draai die goed dicht.
  • Pagina 162 Bevestig de flessendop met naald aan het pak of de fles. a Verwijder de dop van het pak of de fles. b Plaats de naald van de flessendop in het pak of de fles. Draai de dop goed vast. c Als u het netfilter van een ander reagens wilt vervangen, herhaal de procedure dan vanaf stap 1-c. Plaats de pakken en/of de fles op het flessenblad.
  • Pagina 163: De Pipetteernaald Vervangen [Na Elke 20000 Metingen]

    4.4.4 De pipetteernaald vervangen [na elke 20000 metingen] Vervang de pipetteernaald na elke 20000 metingen. Een verstopte of beschadigde naald moet ook vervangen worden.  Draag beschermende handschoenen ter voorkoming van blootstelling aan pathogene micro-organismen.  Voer de gebruikte pipetteernaald en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval.
  • Pagina 164 Verwijder de oude pipetteernaald. a Leg tissues klaar bij het instrument. b Draai de schroef van beugel A met de hand los (a) en draai vervolgens beugel A in de richting van de pijl (b). Beugel A c Houd de slang bovenaan de pipetteernaald vast, en trek deze omhoog en verwijder de slang.
  • Pagina 165 e Houd de pipetteernaald bovenaan vast en trek de naald een beetje naar voren. LET OP: Trek niet zodanig aan de pipetteernaald dat deze kan buigen (a) of breken. f Trek de pipetteernaald onder een hoek omhoog en verwijder deze. Let op dat de pipetteernaald hier niet...
  • Pagina 166 Bevestig een nieuwe pipetteernaald. a Verwijder de beschermende slang van de nieuwe pipetteernaald. • Bewaar de beschermende slang in het doosje met toebehoren. b Houd de pipetteernaald bovenaan vast en voer de punt door de opening in de naaldgeleider. Naaldgeleider c Pas het uitsteeksel bovenaan de pipetteernaald in de uitsparing in de naaldhouder.
  • Pagina 167 e Verbind de slang met de bovenkant van de pipetteernaald. Plaats de slang rechts van de slanggeleider. LET OP:  Plaats de slang van vooraf gezien rechts van de slanggeleider (a).  Steek de slang erin tot de punt contact maakt met het uitsteeksel op de naaldhouder (b).
  • Pagina 168: De Cel Van De Optische Eenheid Spoelen [Jaarlijks]

    4.4.5 De cel van de optische eenheid spoelen [jaarlijks] Spoel de cel van de optische eenheid elk jaar of na elke 12000 metingen, indien dat vroeger is. Als de cel van de optische eenheid verontreinigd is, worden er mogelijk onnauwkeurige meetresultaten verkregen.
  • Pagina 169 Maak de kolom los. a Controleer of het scherm in de afbeelding rechts wordt P l a a t s c e l s p o e l s e t . weergegeven. O K ( E N T E R ) b Maak de kolom los.
  • Pagina 170 Spoel de cel van de optische eenheid. a Druk op P l a a t s c e l s p o e l s e t . • Het vloeistofpompen start, en de cel van de optische O K ( E N T E R ) eenheid wordt gedurende ongeveer 18 minuten gespoeld.
  • Pagina 171: Desinfecteren

    Voltooi het onderhoud. a Controleer of het pompen voltooid is en of het rechts S l u i t v o o r p a n e e l n a getoonde scherm verschijnt. p l a a t s i n g . O K ( E N T E R ) b Sluit de kolomdoos en vervolgens het voorpaneel.
  • Pagina 172: Afvullen

    Afvullen Doorgaans wordt automatisch lucht uit de slangen verwijderd door af te vullen vóór de metingen. Volg de instructies hieronder wanneer u wordt gevraagd om af te vullen of om te vloeistofpompen na het vervangen van onderdelen of bij het opheffen van een waarschuwing, fout of storing. Afvullen kan worden geselecteerd uit de zeven hieronder vermelde typen.
  • Pagina 173 • Het afvullen start. Voorbeeld: Als <1) Auto> is geselecteerd: A f v u l l e n . . . ( A u t o ) REFERENTIE: S t o p ( S T O P ) Als u wilt stoppen met afvullen: Druk op .
  • Pagina 174: Onderhoudslogboek

    Onderhoudslogboek 4.6.1 De onderhoudsdatum vastleggen Na het vervangen of reinigen van onderdelen legt het instrument automatisch de datum vast. U kunt deze informatie raadplegen bij het volgende onderhoud. Onderhoudsdatums kunnen ook handmatig worden ingevoerd nadat taken zijn uitgevoerd die niet automatisch worden vastgelegd of wanneer u de vastgelegde datums wilt wijzigen.
  • Pagina 175: Het Onderhoudslogboek Afdrukken

    Voer de datum in. a Voer de datum in. < D 0 1 - M 1 0 - J 1 3 > • [-]: De cursor door de velden “dag”, “maand” en “jaar” V r p l t ( - ) O K ( E N T E R ) verplaatsen.
  • Pagina 176: Vóór/Na Lange Periodes Buiten Gebruik Te Zijn

    Vóór/na lange periodes buiten gebruik te zijn 4.7.1 Het instrument voorbereiden vóór een lange periode buiten gebruik te zijn Wanneer u van plan bent het instrument gedurende één week of langer niet te gebruiken, volg dan de instructies hieronder op over het reinigen van elk onderdeel. Dit nalaten kan ertoe leiden dat achtergebleven vloeistoffen kristalliseren en slangen verstopt raken, wat schade aan het instrument veroorzaakt.
  • Pagina 177 Berg de kolom op. a Verwijder de kolom van de kolomhouder. Duw de slang tot hij zowel aan de IN-kant als aan de OUT-kant ongeveer 3 mm voor de duwschroeven uitsteekt. • Zie stap 3 in “4.4.2. De kolom vervangen” op pagina 4-20. b Sluit beide uiteinden van de kolom af met de afzegelingsschroeven.
  • Pagina 178 Schakel het instrument uit. a Druk op de aan/uit-schakelaar om de stroom uit te schakelen. Spoel de slangen voor elueermiddel. a Doe een kleine hoeveelheid gedistilleerd water in een leeg aluminiumpak en spoel de binnenkant. Gebruik de aluminiumpakken (meegeleverd) voor onderhoud wanneer het instrument langere tijd niet zal worden gebruikt.
  • Pagina 179 Voer het gedistilleerde water af uit de slangen. a Verwijder de flessendoppen met naald van de aluminiumpakken. • Leg de naalden op het gaasdoek. b Voer al het gedistilleerde water af uit de aluminiumpakken. LET OP:  Houd het aluminiumpak vast bij de harde plastic hals terwijl u het gedistilleerde water afvoert uit het pak.
  • Pagina 180 e Selecteer <4) Drain>. f Druk op g Selecteer <4) Spoeloploss.>. • De slang voor de hemolysespoeloplossing wordt gespoeld. • Het spoelen van de slang stopt automatisch. h Selecteer opnieuw <4) Spoeloploss.>. • Wacht tot het spoelen is voltooid. i Druk een of meerdere keren op om terug te keren naar het stand-byscherm.
  • Pagina 181: Het Instrument Opstarten Na Langere Tijd Niet Gebruikt Te Zijn

    4.7.2 Het instrument opstarten na langere tijd niet gebruikt te zijn Volg de instructies hieronder op om het instrument op te starten nadat het een week of langer niet is gebruikt. Plaats de pakken elueermiddel en de fles hemolysespoeloplossing. a Plaats de pakken elueermiddel A, B en CV op het flessenblad. •...
  • Pagina 182 b Druk op de aan/uit-schakelaar. • De stroom wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd in. a Stel de juiste datum en tijd in. • Zie “3.5.1. De datum en tijd instellen” op pagina 3-19. Voer het afvullen uit. a Voer het afvullen uit. •...
  • Pagina 183 HA-8380V...
  • Pagina 184: Problemen Oplossen

    Problemen oplossen Hoofdstuk 5 In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen als er een waarschuwing wordt gegeven of als er een fout of een storing optreedt. Er wordt ook beschreven wat u moet doen als de pakken elueermiddel zijn bevestigd aan de verkeerde pipetteernaalden en hoe u zekeringen vervangt.
  • Pagina 185: Als Een Waarschuwing Wordt Gegeven

    Als een waarschuwing wordt gegeven Waarschuwingen informeren u over tekorten aan reagentia en verbruiksartikelen, onderdelen die vervangen dienen te worden en incorrect geplaatste monsters. In de meeste gevallen kunt u na het nemen van eenvoudige herstelmaatregelen doorgaan met de meting. 5.1.1 Van waarschuwing tot oplossing Als er een waarschuwing optreedt, volg dan de volgende aanwijzingen op om deze te wissen.
  • Pagina 186: Oorzaken En Oplossingen

    5.1.2 Oorzaken en oplossingen  Trek voorafgaand aan elke bewerking die u kan blootstellen aan monsters beschermende handschoenen aan om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen.  Voer gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval. W-001 Papier is op Oorzaak...
  • Pagina 187 W-021 Ret.tijd(vroeg) A1c * Afgedrukt op rapporten met meetresultaten als melding van een abnormaal resultaat. Oorzaak a Verschillende typen elueermiddel zijn door elkaar gehaald omdat er een verkeerde flessendop op een verkeerd pak elueermiddel is geplaatst. b Het elueermiddel is aangetast. c De kolom is aangetast.
  • Pagina 188 W-038 Vervaldatum verlopen Oorzaak a De ingevoerde reagenscode is ongeldig omdat de reagens is verlopen. b De ingevoerde reagenscode is onjuist. c De datum en tijd van de interne klok komen niet overeen met de werkelijke datum en tijd. Oplossing Druk op om de waarschuwing te wissen.
  • Pagina 189 W-045 Temp. (tmp.ctrl.doos) W-046 Temp. (kolomblok) * Afgedrukt op rapporten met meetresultaten als melding van het abnormale meetresultaat “Temp.buiten bereik”. Oorzaak a De kamertemperatuur valt buiten het meetbereik van de omgevingstemperatuur die tussen 10°C en 30°C ligt. b De kolomdoos is open. Oplossing Druk op om de waarschuwing te wissen.
  • Pagina 190 W-062 Voorpan.staat open Oorzaak Het voorpaneel staat open. Oplossing Sluit het paneel. Druk op om de waarschuwing te wissen. W-071 Abnorm. CTRL waarde Oorzaak a Verwachte waarden voor controle zijn niet correct ingesteld. b Foutbereik controle is niet correct ingesteld. c Kalibratie is niet correct uitgevoerd.
  • Pagina 191: Als Er Een Fout Optreedt

    Als er een fout optreedt Fouten treden op door verkeerde instrumentinstellingen of meetvoorbereidingen die de meetresultaten kunnen beïnvloeden. In de meeste gevallen kunt u na het volgen van eenvoudige herstelprocedures doorgaan met de meting. 5.2.1 Van het optreden van een fout tot de oplossing Als er een fout optreedt, volg dan de volgende aanwijzingen op om deze te wissen.
  • Pagina 192: Oorzaken En Oplossingen

    5.2.2 Oorzaken en oplossingen  Trek voorafgaand aan elke bewerking die u kan blootstellen aan monsters beschermende handschoenen aan om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen.  Voer gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval. E-100 Versiewijzigng Oorzaak...
  • Pagina 193 E-111 Standrdopl.laden Oorzaak Dummymonsters of de standaardoplossingen zijn niet in de correcte poorten geplaatst. Oplossing Druk op om de fout te wissen. Stel de dummymonsters en de standaardoplossingen in de kalibratierekken correct in en probeer de meting opnieuw (zie pagina 2-30). E-112 Abnorm.KAL.
  • Pagina 194: Als Er Een Storing Optreedt

    Als er een storing optreedt Er wordt een storing aangegeven als er een ernstig probleem is met de elektrische circuits, de meeteenheid, de aandrijfeenheid of andere onderdelen van het instrument. 5.3.1 Van het optreden van een storing tot de oplossing Als er een storing optreedt, volg dan de aanwijzingen hieronder om het probleem op te lossen.
  • Pagina 195: Oorzaken En Oplossingen

    5.3.2 Oorzaken en oplossingen  Trek voorafgaand aan elke bewerking die u kan blootstellen aan monsters beschermende handschoenen aan om blootstelling aan pathogene micro-organismen te voorkomen.  Voer gebruikte monsters en beschermende handschoenen af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch gevaarlijk afval. T-200 ROM-leesfout T-205...
  • Pagina 196 T-354 Ingevoerd monster Oorzaak a Er is een monster volbloed met lage hemoglobineconcentratie gemeten. b De hemoglobineconcentratie van het monster hemolyse is te laag als gevolg van een verkeerde verdunningsverhouding. c Het monstervolume is onvoldoende. d Er is een monster hemolyse gemeten, terwijl <VOL> of <ANEMIE> was geselecteerd als het monstertype.
  • Pagina 197 T-430 Hoofdpomp Oorzaak Er is een probleem met de hoofdpomp. Oplossing Schakel de stroom uit en neem contact op met uw distributeur. T-432 Omschakelvent. 1 T-433 Omschakelvent. 2 T-434 Omschakelvent. 3 Oorzaak Er is een probleem met de aandrijfeenheid van het omschakelventiel. Oplossing Schakel de stroom uit en neem contact op met uw distributeur.
  • Pagina 198 T-472 Temp. (lichtbron) T-473 Temp. (optis. blok) T-480 Detector opt.eenh. Oorzaak De kamertemperatuur valt buiten het meetbereik van de omgevingstemperatuur die tussen 10°C en 30°C ligt. Oplossing Druk op om de storing te wissen. Stel de kamertemperatuur in tussen 10°C en 30°C. Als de storing blijft optreden, schakelt u het instrument uit en neemt u contact op met uw distributeur.
  • Pagina 199 T-820 Ethernetcomm. Oorzaak a Het externe apparaat is niet aangesloten op het LAN. Of, het externe apparaat kan niet communiceren via het LAN. b Er is een probleem met de LAN-kabel. Oplossing Druk op om de storing te wissen. a Sluit het externe apparaat aan op het LAN. Of, schakel de LAN-communicatie in (door bijvoorbeeld het externe apparaat in te schakelen).
  • Pagina 200: Meldingen Van Afwijkende Resultaten

    Meldingen van afwijkende resultaten Er wordt een waarschuwing of “Abnorm.-(NR.)” weergegeven op het display als er onnauwkeurige meetresultaten worden verkregen. Volgende metingen gaan gewoon door, zelfs als er een abnormaal meetresultaat is verkregen. 5.4.1 Waarschuwing W-021 t/m W-046 Zie “5.1.2. Oorzaken en oplossingen” op pagina 5-3 en verder. Display Afdruk W - 0 2 1...
  • Pagina 201: Abnorm.-11 T/M Abnorm.-27

    5.4.2 Abnorm.-11 t/m Abnorm.-27 Display Afdruk A b n o r m . - 11 Strt S-A1c Er wordt een foutmelding toegevoegd aan het einde van het rapport met meetresultaten “Abnorm.-(nr.)” wordt weergegeven. Display Abnorm.-11 Afdruk Strt S-A1c Oorzaak • De staart S-A1c stijgt meer dan de drempelwaarde. Display Abnorm.-12 Afdruk...
  • Pagina 202 Display Abnorm.-22 Afdruk Abnorm. piektell. Oorzaak • Minder dan twee pieken konden worden gedetecteerd. • Twintig of meer pieken werden gedetecteerd. • De eerste piek toonde iets anders dan HbA1ab. Display Abnorm.-23 Afdruk Hb: hoge wrd Oorzaak • Lichtabsorptie was hoger dan de drempelwaarde. •...
  • Pagina 203: Als Dit Gebeurt

    Als dit gebeurt 5.5.1 Als het instrument niet opstart (zekeringen vervangen) Als het instrument niet opstart nadat u het hebt ingeschakeld, is het mogelijk dat er een zekering kapot is. Het instrument bevat twee zekeringen die via het achterpaneel toegankelijk zijn en kunnen worden vervangen.
  • Pagina 204 b Trek de zekeringhouder recht naar voren. De zekering vervangen. a Verwijder de kapotte zekering uit de zekeringhouder. b Plaats een nieuwe zekering in de zekeringhouder. • Kantel de zekering een beetje en steek hem in de houder en zet hem vervolgens rechtop om hem correct te plaatsen.
  • Pagina 205: Als Pakken Elueermiddel Verkeerd Zijn Aangesloten

    5.5.2 Als pakken elueermiddel verkeerd zijn aangesloten Als u de flessendop (met pipetteernaald) van een van de elueermiddellen aansluit op het verkeerde pak elueermiddel, reinig dan de pipetteernaald en sluit vervolgens de flessendop op d 65uwkeurige meetresultaten. Voorbereiden: Dop voor pak elueermiddel (die oorspronkelijk op het pak zat vóór het openen) en gaasdoek Reinig de pipetteernaald voor elueermiddel.
  • Pagina 206 g Druk een of meerdere keren op om terug te keren naar het stand-byscherm. Schakel het instrument uit. a Druk op de stand-byschakelaar om de stroom uit te schakelen. Sluit de pipetteernaald aan op het juiste pak elueermiddel. a Sluit de flessendop met pipetteernaald aan op het juiste pak elueermiddel. •...
  • Pagina 207 HA-8380V...
  • Pagina 208: Bijlage

    Bijlage Hoofdstuk 6 In dit hoofdstuk vindt u voorbeelden van afgedrukte rapporten over de parameterinstellingen en zelfcontroleresultaten van het instrument, en een opsomming van termen met betrekking tot metingen. Aan het einde van dit hoofdstuk vindt u een index. Voorbeelden van afgedrukte rapporten ..............6-2 6.1.1.
  • Pagina 209: Voorbeelden Van Afgedrukte Rapporten

    Voorbeelden van afgedrukte rapporten In dit gedeelte vindt u voorbeelden van afgedrukte rapporten over de parameterinstellingen en zelfcontroleresultaten van het instrument. 6.1.1 Huidige parameterinstellingen U kunt de huidige parameterinstellingen voor controlemeting, kalibratie, de printer en andere bekijken. REFERENTIE: Zie “3.6.5. De huidige parameterinstellingen afdrukken” op pagina 3-27. Voorbeeld <>...
  • Pagina 210 ================================ A1c MET.inst. Verw. CTRL-wrde (mmol/mol) L <40> H <100> Verw. waarden controle CTRL foutber. (mmol/mol) L < 3> H < 4> Foutbereik voor de controle CTRL foutactie [STOP] Actie in geval van fout Druknheid [kg/cm2] Drukeenheid van kolom KAL. mds [AUTO ] Kalibratiemethode KAL.
  • Pagina 211: Nauwkeurigheidsregelingsrapporten

    6.1.2 Nauwkeurigheidsregelingsrapporten Nauwkeurigheidsregelingsrapporten geven statistische informatie over controlemetingen en metingen van monsters gedurende een bepaalde periode. REFERENTIE: Zie “3.7.3. Nauwkeurigheidsregelingsrapporten afdrukken” op pagina 3-30. Voorbeeld <> Nauwk.CTRL <> Var.& Fast Geselecteerde meetstand 01-10-2013 10:00 Afdrukdatum ================================ HbA1c CTRL (L) (mmol/mol) Statistische informatie controlemeting (oplossing Low) Dat.: Meetdatum Dat.
  • Pagina 212: Controleresultaten Optische Eenheid

    6.1.3 Controleresultaten optische eenheid De controleresultaten van de optische eenheid tonen de wijzigingen in de lichtabsorptie van de optische eenheid gedurende de laatste 10 minuten. REFERENTIE: Zie “3.7.4. Controleresultaten van de optische eenheid afdrukken” op pagina 3-31. Voorbeeld <> Monitorafdruk <> 01-10-2013 10:00 Afdrukdatum Serienr.
  • Pagina 213: Resultaten Van Proefmeting Voor De Analysesectie

    6.1.4 Resultaten van proefmeting voor de analysesectie Bij elke meting van de hemolysespoeloplossing tijdens de proefmeting voor de analysesectie wordt een chromatogram afgedrukt. REFERENTIE: Zie “3.7.5. Een proefmeting uitvoeren voor de analysesectie” op pagina 3-32. Voorbeeld <> Contr. analysesectie <> Var. Huidige meetstand 01-10-2013 10:00 Meetdatum en -tijd...
  • Pagina 214: Resultaten Van Reproduceerbaarheidstest Hba1C

    6.1.5 Resultaten van reproduceerbaarheidstest HbA1c Bij reproduceerbaarheidstests HbA1c wordt telkens wanneer een monster wordt gemeten een rapport met meetresultaten afgedrukt. Resultaten van de zelfcontrole worden ook afgedrukt na de test. REFERENTIE: Zie “3.7.6. De HbA1c-reproduceerbaarheid testen (volbloedmonster)” op pagina 3-33 en “3.7.7.
  • Pagina 215: Rapport Met Reagensgegevens

    Voorbeeld: Rapport met resultaten van reproduceerbaarheidstest <> Reproduceerb.test <> Var. Huidige meetstand 01-10-2013 10:00 Afdrukdatum HbA1c(mmol/mol) HbF(%) Resultaat van elke meting Gem. 38,4 1,04 Gem.: Gemiddelde waarde van de meetresultaten R: Verschil tussen maximum en minimum meetresultaten S.D.: Standaardafwijking S.D. 0,05 C.V.: Variatiecoëfficiënt C.V.
  • Pagina 216: Rapport Van Onderhoudslogboek

    6.1.7 Rapport van onderhoudslogboek In het rapport van het onderhoudslogboek worden de datums vermeld waarop reagentia voor het laatst werden vervangen en onderdelen voor het laatst werden gereinigd. REFERENTIE: Zie “4.6.2. Het onderhoudslogboek afdrukken” op pagina 4-38. Voorbeeld <> Instrumentlogboek <> 01-10-2013 10:00 Afdrukdatum Serienr.
  • Pagina 217: Woordenlijst

    Woordenlijst  Batch Een batch is een groep monsters die continu worden gemeten. In de praktijk is een batch een willekeurig aantal monsters dat wordt gemeten nadat is ingedrukt en totdat het stand-byscherm weer wordt weergegeven.  Meetnummer Een meetnummer bestaat uit een code van 4 cijfers (0001 tot 9999) die elk meetresultaat identificeert. Meetnummers worden automatisch met één verhoogd en toegewezen aan monsters in de volgorde van de metingen.
  • Pagina 218: Meetmodus

    Scherm tijdens meting Afgedrukt rapport met meetresultaten M E T . VOL 1'40 01-10-2013 10:00 Var. N r . 0001/P.0001 MET. nr.0001 Poortnr.0001 Poortnummer Poortnummer Het laatste cijfer geeft het nummer (1 tot 5) aan dat op de bovenkant van het monsterrek staat. De eerste drie cijfers vormen een serienummer (000 tot 999) dat wordt gebruikt om monsterrekken te identificeren die in het bemonsteringsapparaat zijn geplaatst.
  • Pagina 219: Prestatiekenmerken

    Prestatiekenmerken 6.3.1 Analytische prestaties 1) Juistheid Stand Variant JCCRM411 Verschil tussen de gemeten (gecertificeerd referentiemateriaal) waarde en de gecertificeerde waarde Niveau 1 0,00% Niveau 2 -0,01% Niveau 3 -0,06% Niveau 4 -0,09% Niveau 5 -0,06% Stand Fast JCCRM411 Verschil tussen de gemeten (gecertificeerd referentiemateriaal) waarde en de gecertificeerde waarde Niveau 1...
  • Pagina 220: Klinische Prestaties

    4) Interferentie Stof Testconcentratie zonder significante interferentie Gecarbamyleerd Hb (natriumcyanaat) 20 mg/dL Aldehyde Hb (acetaldehyde) 25 mg/dL Labiel A1c (glucose) 2000 mg/dL Bilirubine, geconjugeerd 40 mg/dL Bilirubine, ongeconjugeerd 40 mg/dL Ascorbinezuur 200 mg/dL 5) Onderzoek naar Variant Hb Alle gemeten monsters die HbS of HbC bevatten, werden correct herkend in de stand Variant.
  • Pagina 221: Index

    Index controlemeting ............... 2-22 controlemeting HbA1c........... 2-22 aan/uit-schakelaar ............1-10 controleresultaten optische eenheid abnormaal ..............5-18 afdrukken............. 3-31 abnormale resultaten afgedrukt rapport ........... 6-5 afdrukken............. 3-25 corrigeren............... 1-37 afgedrukt rapport ..........2-41 cursor ................1-37 accessoires ............... 1-7 afdrukken ............... 3-23 afdrukpapier controleren............
  • Pagina 222 fout................... 5-8 vervangen ............4-19 oorzaken en oplossingen ........5-9 voorzorgsmaatregelen ........... 2-8 van het optreden tot de oplossing ......5-8 kolomdoos..............1-11 geïntegreerde barcodelezer ..........1-11 lekdetector..............1-11 geleiders voor pak elueermiddel letters................1-37 instellen ............... 1-16 loskoppelen............1-32 geschiedenis van fouten/problemen meetmodus..............
  • Pagina 223 normale meting .............. 2-13 set hulpstukken ..............1-9 numerieke waarden............1-38 setup-scherm ..............1-38 specificaties..............1-4 spoelcontainer ..............1-11 Stand Fast............... 2-11 onderhoud Stand Variant ..............2-11 dagelijks..............4-4 stand-byscherm .............. 1-35 frequentie............... 4-2 START................1-34 regelmatig............4-17 startnummer voor metingen onderhoudslogboek............
  • Pagina 224 waarschuwing ............5-2 5-17 oorzaken en oplossingen ........5-3 van het optreden tot de oplossing ......5-2 woordenlijst ..............6-10 zekeringen..............5-20 zekeringkast ..............1-12 zoemervolume..............3-22 HA-8380V...
  • Pagina 225 HA-8380V...

Inhoudsopgave