Installatie
l
1
Afb. 12 Afstand in mm
[1]
binnen
[2]
Wand
[3]
Buiten
6.6
Opstelling in de nabijheid van de zee
VOORZICHTIG:
Gevaar voor corrosie!
Corrosie kan vooral op de condensor en de verdamperlamellen storingen
veroorzaken of inefficiënt werken tot gevolg hebben.
▶ Plaats de buiteneenheid niet in een omgeving, waar corrosieve, bij-
voorbeeld zure of basische, gassen optreden.
▶ Stel het product niet zodanig op, dat deze direct aan zeewind (zoute
wind) wordt blootgesteld.
▶ Plaats de buiteneenheid niet dicht bij de zee en bescherm deze zo
mogelijk tegen directe blootstelling aan de zeewind.
6.6.1
Keuze van de opstellingslocatie
Wanneer de buiteneenheid in de buurt van de zee moet worden opge-
steld, moet deze zo veel mogelijk beschermd tegen directe zeewind wor-
den opgesteld.
▶ Stel de buiteneenheid op aan de zijde die afgewend ligt van de zee
( afb. 13).
▶ Wanneer de buiteneenheid aan de zeezijde wordt geïnstalleerd, moet
ter bescherming tegen de zeewind eventueel een valwindbescher-
ming worden geplaatst
( afb. 14).
– De valwindbescherming moet bestand zijn tegen de zeewind en
moet daarom bij voorkeur in beton worden uitgevoerd.
– De hoogte en de breedte moeten meer dan 150% van de buiten-
eenheid zijn.
– Houd voor een goede luchtcirculatie minimaal 700 mm afstand
aan tussen de buiteneenheid en de valwindbescherming.
▶ Een opstellingslocatie met goede afwatering kiezen.
1
Windbreak
Afb. 13
[1]
Zeewind
14
2
3
6 720 813 707-11.1I
1
6 720 813 707-12.1I
6 720 813 707-10.1I
1
2
Afb. 14
[1]
Windbescherming
[2]
Zeewind
6.7
Van het jaargetijde afhankelijke wind en veiligheids-
maatregelen in de winter
In gebieden met sneeuwrijke of extreem koude winters, moeten voor het
optimale bedrijf beschermende maatregelen voor de eenheid worden
genomen.
▶ Ook in andere gebieden moeten maatregelen worden genomen te-
gen de wind en sneeuw.
▶ Aanzuig- en uitblaaszijde zodanig kiezen, dat sneeuw of regen niet
naar binnen kan dringen.
▶ Stel de buiteneenheid zodanig op, dat geen sneeuw of regen van het
dak glijdt of druppelt.
– Wanneer sneeuw zich op de aanzuigopening heeft afgezet en daar
vastvriest, kunnen storingen ontstaan.
– Monteer in gebieden met veel sneeuw een beschermdak.
▶ Stel in sneeuwrijke gebieden de buiteneenheid op een sokkel op, die
500 mm boven de gemiddelde jaarlijkse sneeuwhoogte ligt.
▶ Verwijder de sneeuw, zodra de sneeuwhoogte op de buiteneenheid
meer dan 100 mm is, om optimaal bedrijf te waarborgen.
Wanneer de sokkel breder is dan de eenheid, kan de sneeuw ook daar
ophopen.
▶ De sokkelhoogte moet 2 maal de sneeuwhoogte zijn, de breedte
moet niet meer zijn dan de breedte van de eenheid.
▶ De aanzuig- en uitblaasopening van de buiteneenheid niet in de
hoofdwindrichting plaatsen.
6 720 813 707-13.1I
ODU Split – 6721823294 (2020/06)