5
Voorschriften
De onderstaande richtlijnen en voorschriften opvolgen:
• Lokale bepalingen en voorschriften van de bevoegde energieleveran-
cier en bijbehorende speciale regelgeving
• Nationale bouwvoorschriften
• F-gassenverordening
• EN 50160 (kenmerken van spanning in openbare elektriciteitsnet-
werken)
• EN 12828 (cv-installaties in gebouwen - ontwerpen van warmwater-
cv-installaties)
• EN 1717 (bescherming van het drinkwater tegen verontreiniging in
drinkwaterinstallaties)
6
Installatie
VOORZICHTIG:
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Tijdens transport en installatie bestaat risico van beknellingsletsel. Tij-
dens het onderhoud kunnen interne onderdelen van het toestel warm
worden.
▶ De monteur is verplicht handschoenen te dragen tijdens transport,
installatie en onderhoud.
De buiteneenheid wordt buiten opgesteld. Daar vindt de warmtewisse-
ling met de omgevingslucht plaats. Daarom moet rondom de buiteneen-
heid voldoende ruimte aanwezig zijn en moeten bepaalde
omgevingscondities heersen.
Dit hoofdstuk beschrijft de opstelling van de buiteneenheid, de bekabe-
ling met de binneneenheid en de aansluiting daarop. Bovendien zijn op-
merkingen opgenomen voor de installatie bij zee.
6.1
Optillen
▶ Wanneer de eenheid wordt opgehangen, moeten de kabels tussen de
voeten van de bodemplaat en, onder de eenheid door worden ge-
plaatst.
▶ Bij het hijsen de kabels altijd op 4 plaatsen bevestigen, zodat een ge-
lijkmatige lastverdeling is gewaarborgd.
▶ Kabels onder een hoek van maximaal 40° op de eenheid bevestigen.
▶ Gebruik bij de inbouw alleen toebehoren en bestanddelen, die vol-
doen aan de gespecificeerde technische gegevens.
Ga bij het dragen van de eenheid uiterst zorgvuldig te werk:
▶ Draag de eenheid altijd met minimaal 2 personen.
▶ Bepaalde producten zijn met PP-band verpakt. Gevaar – gebruik
deze banden niet voor het transport!
▶ Raak de lamellen van de warmtewisselaar niet aan met blote handen.
Er bestaat gevaar voor lichamelijk letsel.
6.2
Checklist
Elke installatie is individueel verschillend. De volgende checklist be-
schrijft in het algemeen het installatieproces.
1. Buiteneenheid op een vaste ondergrond opstellen (hoofdstuk
6.3) en bevestigen.
2. Koelmiddelleidingen van de buiteneenheid installeren ( hoofdstuk
7).
ODU Split – 6721823294 (2020/06)
3. Condensafvoerbuis en condensafvoerverwarming (toebehoren) van
de buiteneenheid installeren. De condensafvoerverwarming kan op
de buiteneenheid (ontdooiing via thermostaat geregeld) of de bin-
neneenheid ( installatiehandleiding van de binneneenheid) (cor-
recte ontdooiing) worden aangesloten.
4. Sluit de buiteneenheid op de binneneenheid aan ( installatiehand-
leiding van de binneneenheid).
5. CAN-BUS-kabel tussen buiten- en binneneenheid aansluiten
(hoofdstuk 8.1).
6. Stroomaansluiting van de buiteneenheid uitvoeren (hfst. 8).
6.3
Fundering voor de installatie
Om geluidsbelastingen bij een wandmontage te voorkomen, wordt gead-
viseerd, de eenheid op de vloer te monteren indien mogelijk (toebeho-
ren).
▶ Controleer de draagkracht en vlakheid van het opstellingsoppervlak,
zodat de eenheid tijdens bedrijf geen trillingen of geluid veroorzaakt.
▶ Monteer de trillingsdempers op de onderkant van de buiteneenheid
met de bevestigingsbouten.
Afb. 6
Montage van de trillingsdempers
▶ Bevestig de eenheid met behulp van de funderingsbouten. (4 sets
standaard M10 funderingsbouten, moeren en vulringen klaar leggen.
Bevestiging is niet meegeleverd.)
▶ Schroef de funderingsbouten bij voorkeur zover in, dat deze 20 mm
boven het funderingsoppervlak uitsteken.
Voorschriften
0010028645-001
11