3
Afb. 10 Afvoer condenswater via kiezelbed
[1]
Buiteneenheid
[2]
Condensopvangbak (toebehoren)
[3]
Vloerconsole (toebehoren)
[4]
Fundering 100 mm
[5]
Verdichte grintlaag 300 mm
[6]
Condensafvoer 40 mm
[7]
Kiezelbed
Het condenswater kan via een kiezelbed of via een afvoer worden afge-
voerd. Voor de oplossing met de afvoer is een condensopvangbak nodig,
die als toebehoren leverbaar is.
De condensopvangbak moet zijn voorzien van een verwarmingskabel,
die in de bak en tot in de vorstvrije afvoer loopt.
Als alternatief kan natuurlijk verzinken van het condens als oplossing
worden gekozen. Hierbij kan ijsvorming op de bodem ontstaan.
Bij gebruik van de condensbak is een verwarmingskabel (toebehoren)
voor de afvoer noodzakelijk.
ODU Split – 6721823294 (2020/06)
1
2
3
4
5
6
7
6 720 814 477-10.2I
6.4
Omgevingsomstandigheden op de opstellingslocatie
▶ Waarborg, dat de warmteafgifte (koelbedrijf) via de warmtewisselaar
niet is beperkt, wanneer de eenheid ter bescherming tegen directe
zonnestraling of regen zich onder een dak bevindt.
▶ Plaats de buiteneenheid niet aan de noordkant van het gebouw. Dit
kan een lager rendement tot gevolg hebben.
▶ Waarborg, dat de door pijlen gemarkeerde afstanden voor, achter,
boven en aan de zijkant van de eenheid worden aangehouden.
▶ Plaats geen planten in de luchtstroom.
▶ Houd rekening met het gewicht van de buiteneenheid en kies een op-
stellingsplaats, waar het geluid en de trillingen minimaal zijn.
▶ Kies de opstellingsplaats zodanig, dat het maximale geluidsdrukni-
veau geen hinder voor buren veroorzaakt.
▶ Let er bij de opstelling van het toestel op dat de bereikbaarheid voor
onderhoud op elk moment gegarandeerd is. Als de toegang beperkt
is, bijvoorbeeld vanwege installatie op een dak, moet u passende
maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het onderhoud zonder
extra tijd en dure hulpmiddelen kan worden uitgevoerd. Anders kan
dit extra kosten voor de klant tot gevolg hebben. De voorschriften be-
treffende gezondheid en veiligheid moeten altijd worden gerespec-
teerd.
Afb. 11 Minimale afstanden voor onderhoudsdoeleinden (mm)
[1]
Hek of hindernissen
[2]
Overkapping
[*]
Wandmontage 150 mm
6.5
Aanbrengen van muurdoorvoeren
Houd de instructies hierna aan, wanneer voor de aansluiting van binnen-
en buiteneenheid muurdoorvoeren nodig zijn.
▶ Buisdoorvoeren met een kerngatboor met Ø 70 mm boren.
▶ Om te voorkomen dat regenwater binnendringt, moet het gat naar de
buitenmuur toe iets onder een hoek liggen.
Installatie
13