Inhoudsopgave
Advertenties
DRYPOINT
®
RA III
16.2 Specifieke storingen
Specifieke
storing
Sensor BT1,
dauwpunttemperatuur
te hoog.
Sensor BT1,
dauwpunttemperatuur
te laag.
Oorzaak
Sensor BT1 detecteert de temperatuur
niet correct.
De koelcompressor is gestopt.
De omgevingstemperatuur is te hoog
of de ventilatie is onvoldoende.
De inlaattemperatuur van de perslucht
is te hoog.
De inlaatdruk van de perslucht is te
laag.
Het inlaatdebiet van de perslucht is
hoger dan het nominale debiet van het
apparaat.
De condensor is vuil.
De koelventilator is gestopt.
Het apparaat voert geen condensaat af.
De omloopklep heet gas is niet
gekalibreerd, modellen van RA 1080
tot RA 1900
Er is een lek in het koelmiddelcircuit.
De koelwatertemperatuur is te hoog,
watergekoelde modellen.
Het koelwaterdebiet is te laag,
watergekoelde modellen.
De omgevingstemperatuur is te laag of
het apparaat staat in een winderige
omgeving.
De koelventilator draait continu.
De omloopklep heet gas is niet
gekalibreerd, modellen van RA 1080
tot RA 1900
Installatie- en bedieningshandleiding
Actie
Controleer/plaats de sensor terug in de
juiste positie.
Zie de specifieke storing "De
koelcompressor is gestopt".
Herstel de nominale
werkingsomstandigheden.
Reinig de condensor.
Zie de specifieke storing "De
koelventilator is gestopt".
Zie de specifieke storing "Het apparaat
voert het condensaat niet af".
Raadpleeg hoofdstuk "11.2.1 Afstelling
van de omloopklep voor heet gas" op
pagina 94.
Repareer het koelmiddelcircuit.
Herstel de nominale
werkingsomstandigheden.
Herstel de nominale
werkingsomstandigheden.
Vervang de elektronische regeleenheid.
Raadpleeg hoofdstuk "11.2.1 Afstelling
van de omloopklep voor heet gas" op
pagina 94.
117 | 124
Advertenties
Inhoudsopgave
