1 2 ( 2 7 )
1 8 ( 3 4 )
T
1 : 3 2 : 5 5
STANDAARD
STANDAARD
DYNAMISCH 1
3
Druk op X/x om de gewenste
instelling te selecteren.
De standaardinstelling is onderstreept.
• STANDAARD: standaardbeeld.
• DYNAMISCH 1: voor een dynamisch
beeld met meer contrast en fellere
kleuren.
• DYNAMISCH 2: voor een
dynamischer beeld dan met
DYNAMISCH 1 door meer contrast en
fellere kleuren.
• CINEMA 1: meer details in donkere
zones door een hoger zwartniveau.
• CINEMA 2: lichte kleuren zijn
helderder en donkere kleuren voller,
met meer kleurcontrast.
• GEHEUGEN: om het beeld meer in
detail te regelen.
4
Druk op ENTER.
De geselecteerde instelling wordt
geactiveerd.
z Tip
Voor films wordt "CINEMA 1" of "CINEMA 2"
aanbevolen.
46
De beeldelementen regelen in
DVD VIDEO
"GEHEUGEN"
Elk beeldelement kan afzonderlijk worden
geregeld.
• BEELD: regelt het contrast.
• HELDERHEID: regelt de algemene
helderheid.
• KLEUR: maakt de kleuren donkerder of
lichter.
• KLEURTINT: verandert de kleurenbalans.
1
2
3
4
Het display uitschakelen
Druk op O RETURN of DISPLAY.
Selecteer "GEHEUGEN" in stap 3 bij
"De beeldweergave regelen" en druk
op ENTER.
De "BEELD" regelbalk verschijnt.
C 0 1 : 3 2 : 5 5
BEELD
Select :
Cancel :
ENTER
Druk op C/c om het beeldcontrast te
regelen.
Druk op X/x om naar het volgende of
vorige beelditem te gaan zonder de
huidige instelling op te slaan.
Druk op ENTER.
De instelling wordt bewaard en de
"HELDERHEID" regelbalk verschijnt.
Herhaal stap 2 en 3 om
"HELDERHEID", "KLEUR" en
"KLEURTINT" te regelen.
0
RETURN