Overbelastingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap of de accu wordt gebruikt
op een manier waardoor een abnormaal hoge stroom
wordt getrokken, stopt het gereedschap automatisch
en knippert de aan-uitlamp van het gereedschap groen.
Wanneer dat gebeurt, schakelt u het gereedschap
uit en stopt u de toepassing die ertoe leidde dat het
gereedschap overbelast raakte. Schakel vervolgens het
gereedschap in om het weer te starten.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap of de accu oververhit is,
stopt het gereedschap automatisch. Wanneer het
gereedschap oververhit is, brandt de aan-uitlamp van
het gereedschap rood. Wanneer de accu oververhit
is, knippert de aan-uitlamp van het gereedschap rood.
Laat het gereedschap en de accu afkoelen voordat u
het gereedschap opnieuw inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereed-
schap automatisch en knippert de aan-uitlamp van het
gereedschap rood. Verwijder in dat geval de accu vanaf
het gereedschap en laad de accu op of vervang de accu
door een volledig opgeladen accu.
Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING:
kelaar uit indien niet in gebruik.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u op de
hoofdschakelaar. De aan-uitlamp brandt groen. Om uit
te schakelen, drukt u opnieuw op de hoofdschakelaar.
► Fig.11: 1. Aan-uitlamp 2. Hoofdschakelaar
OPMERKING: Dit gereedschap maakt gebruik van
de automatische uitschakelfunctie. Om onbedoeld
starten te voorkomen wordt de hoofdschakelaar auto-
matisch uitgeschakeld wanneer de trekkerschakelaar
niet wordt ingeknepen binnen een bepaalde tijdsduur
nadat de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
OPMERKING: Als u op de hoofdschakelaar drukt
terwijl de bedieningshendel niet volledig is teruggezet
in de uit-stand, of wanneer u de trekkerschakelaar
inknijpt, knippert de aan-uitlamp groen. Zet in dat
geval de bedieningshendel volledig terug, of laat
de trekkerschakelaar los, en druk daarna op de
hoofdschakelaar.
De trekkerschakelaar gebruiken
WAARSCHUWING:
voedingseenheid aansluit op het gereedschap,
controleert u altijd of de trekkerschakelaar correct
werkt en na loslaten terugkeert naar de uit-stand.
Om het gereedschap te starten, knijpt u gewoon de
trekkerschakelaar in. De snelheid neemt toe naarmate
u meer druk uitoefent op de trekkerschakelaar. Laat de
trekkerschakelaar los om te stoppen.
► Fig.12: 1. Trekkerschakelaar
U kunt het gereedschap gebruiken in de boostfunctie. In
Zet altijd de hoofdscha-
Voordat u de draagbare
de boostfunctie is het luchtvolume groter dan in de nor-
male functie. Om het gereedschap in de boostfunctie
te gebruiken, knijpt u eerst de trekkerschakelaar in tot
de trekkerschakelaar stopt in de halverwege-stand, en
knijpt u vervolgens de trekkerschakelaar helemaal in.
► Fig.13: 1. Trekkerschakelaar
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden, kan het gebruik van de boostfunctie wor-
den beperkt om het gereedschap te beschermen. Als
de aan-uitlamp van het gereedschap groen knippert
wanneer u de trekkerschakelaar helemaal inknijpt, of
terwijl u het gereedschap in de boostfunctie gebruikt,
is de boostfunctie niet beschikbaar.
OPMERKING: De boostfunctie is niet beschikbaar
door de bedieningshendel te draaien.
Cruise-controlfunctie
De cruise-controlfunctie stelt de gebruiker in staat om
een constante snelheid aan te houden zonder de trek-
ker in te knijpen. Om de snelheid te verhogen, draait
u de bedieningshendel naar voren. Om de snelheid te
verlagen, draait u de bedieningshendel naar achteren.
► Fig.14: 1. Bedieningshendel
Beveiliging tegen onopzettelijk
herstarten
Zelfs wanneer u de draagbare voedingseenheid aan-
sluit op het gereedschap terwijl de trekkerschakelaar
ingeknepen wordt gehouden, start het gereedschap
niet. Om het gereedschap te kunnen starten, laat u
eerst de trekkerschakelaar los en zet u de bedienings-
hendel helemaal terug, en knijpt u vervolgens de trek-
kerschakelaar in.
54 NEDERLANDS