Download Print deze pagina

Rittal 3302 Series Montage- En Bedieningshandleiding pagina 13

Advertenties

 
G H
4 5
4
D e u r s c h a
e
a a r
– Elke deurschakelaar mag slechts aan één koelag-
gregaat worden toegewezen.
– Op één koelaggregaat kunnen, parallelgescha-
keld, meerdere deurschakelaars worden aange-
sloten.
– De minimale doorsnede van de aansluitkabel
2
bedraagt 0,3 mm
bij een kabellengte van 2 m.
– De kabelweerstand naar de deurschakelaar mag
max. 50 Ω bedragen.
– De deurschakelaar mag alleen potentiaalvrij wor-
den aangesloten, zonder externe spanningen.
– Het contact van de deurschakelaar dient bij
geopende deur te zijn gesloten.
De lage veiligheidsspanning voor de deurschake-
laar wordt verzorgd door de interne voeding: stroom
ca. 30 mA DC.
Sluit de deurschakelaar aan op de klemmen 1 en 2
van de aansluitconnector.
 
J
F V
J J
I 
4 5
5
A a
w i
i
g e
De flikkergrenswaarden van de norm EN 61 000-3-3
resp. -3-11 worden aangehouden wanneer de netim-
pedantie kleiner is dan ca. 1,5 Ω.
De gebruiker van het aggregaat dient evt. de aan-
sluitimpedantie te meten of contact op te nemen met
het betreffende energiebedrijf. Wanneer er geen mo -
gelijkheden zijn om invloed op de netimpedantie uit
te oefenen en er storingen bij gevoelige ingebouwde
componenten (bijv. BUS) optreden, dan dient er bij-
voorbeeld een netsmoorspoel of een inschakel-
stroombegrenzer voor het koelaggregaat te worden
geschakeld, die de inschakelstroom van het koelag-
gregaat begrenst.
 
K J
H
4 5
6
P
t e
t i a a v e r e f f e
Dient het apparaat wegens EMC-redenen te worden
aangesloten op de bij de klant aanwezige potentiaal-
vereffening, dan kan op het aansluitpunt van de po-
tentiaalvereffening (bevestigingspunten) bij wand-
montage-koelaggregaten een kabel met een grotere
nominale doorsnede worden aangesloten.
De aardlitze in de netaansluitkabel geldt volgens de
norm niet als potentiaalvereffeningsader.
H G
J
4
6
E
e t r i s c h e i
s t a
 
J H
J
4 6
1
B u s a a
s u i t i
g
H H
J
F
G K
( a
e e
b i
d e
p p e
J
K J
a g g r e g a t e
d e r i
K J
K H H
c
t r
e r )
Via de seriële interface X2 kunnen bij toepassing van
meerdere koelaggregaten m.b.v. de buskabel (be-
stelnr. 3124.100) maximaal 10 koelaggregaten met
elkaar worden verbonden.
Montage- en bedieningshandleiding Rittal koelaggregaat
 
H
G G
J K
I
b t d e f i
e r
r
J J
i
g
H H
K
J
a t i e u i t v
e r e
H J
J I
i
g v a
e e r d e r e
H
J
I
 K I K
g
e t e
C
f
r t
* K J
4
t a g e e
, I G J Į
p
e r i
g
Bij de elektrische signalen van de interface
X2 gaat het om lage spanningen (niet om
lage veiligheidsspanningen volgens
EN 60 335-1).
Let bij de koppeling op het volgende:
– Aan te sluiten koelaggregaten spanningsvrij scha-
kelen
– Voor toereikende elektrische isolatie zorgen
– Kabels niet parallel aan de voedingskabels leggen
– Op korte kabellengten letten
) K
e t
p !
F
H
B i
h e t
a a t s t e s
G K
H J
I
p p e
i
g
a g d e
 G
H
d e Y
a b e
3 1 2 4
J
i
t e r f a c e X 3 v a
J
K G
J
d e
g e s t
e
!
 
J H
J
K K
4 6
2
A a
s u i t i
g X 3 v
Op X3 kan de interfacekaart (bestelnr. 3124.200)
worden aangesloten. Deze interface dient voor de
communicatie van systeemmeldingen in een PLC,
voor externe parametrering en bewaking of voor
integratie in de gebouwencentrale.
  * K J
J
4 6 3
t a g e e x t e r
e t r a f
Alleen voor aggregaat 3361.x40.
Montage
aggregaatachter-
wand
Elektrische aansluiting
2 3 0 V
koelaggregaat
Afb. 20:
Montage externe trafo (alleen 3361.x40)
J
J H
J
a a
s u i t i
H
 G K
H
J
a v e
e
a g g r e g a a t i
K
H
J
v e r g e b e v e
b u s v a
J
J
H J
1 0 0 i
g e e
g e v a
i
d e
J
G K
H
K 
h e t
e
a g g r e g a a t w
Í H
J
r s e r i
e i
t e r f a c e
K
Bevestiging op 35 mm
montagerail
DIN EN 50 022
Aan klantzijde
aansluiting
g
+ )
d e
J
r
13

Advertenties

loading