4
Monteren
De besturingskast is alleen bedoeld voor montage binnenshuis of in een Kessel-buitenkast. Hij mag niet worden blootge-
steld aan direct zonlicht en moet in een droge, goed geventileerde en vorstvrije omgeving worden geïnstalleerd.
4.1
Besturingskast monteren
Kies een montageplek en zorg daarbij dat:
Er in de directe omgeving van de besturingskast een
passende stroomvoorziening aanwezig is.
De aansluitkabels van de afvalwaterpomp en de
niveaudetectie volgens voorschrift kunnen worden
geïnstalleerd en naar de besturingskast kunnen wor-
den geleid.
De besturingskast veilig en correct kan worden beves-
tigd.
Monteer alle bevestigingsschroeven (boorsjabloon wordt
meegeleverd). Zorg dat de afstand (A) tussen de schroef-
koppen en het bevestigingsvlak ca. 3 tot 4 mm bedraagt.
Hang de besturingskast aan de bevestigingsschroeven
en duw hem iets omlaag. (1)
Sensor-varianten
KESSEL-besturingskasten zijn vooraf geconfigureerd voor
standaardtoewijzingen, maar laten achteraf inbouwen van
talrijke toebehoren en/of de installatie van bijv. toepassings-
specifieke sensorconfiguraties of communicatie-interfaces
toe.
Aansluittypen voor besturingskasten
aansluitklare, voorgemonteerde kabels (bijv. Schuko-
stekker)
voorgemonteerde externe aansluitingen aan de onder-
kant van de besturingskast (bijv. ingang luchtslang, stek-
ker). Als er geen afstandsring aanwezig is, neem dan
absoluut het voorgeschreven aandraaimoment in acht!
voorgemonteerde of bijgevoegde kabelschroefverbin-
dingen voor kabeldoorvoer (bijv. M16). De draadeinden
moeten worden doorgevoerd naar de aansluitklemmen
op de printplaat.
KESSEL 230V-besturingskasten worden over het alge-
meen geleverd met een aansluitklare voorgemonteerde
voedingskabel (Schuko-stekker).
Type
A Kabelschroefverbinding
B Stekker (groot)
C Stekker (groot)*
D Stekker (klein)
E Ingang luchtslang
F Openingen met blinde
pluggen
*alleen Duo uitvoeringen
016-328
Leidingsoort
Net
Pomp 1
Pomp 2*
Alarmsonde
Dompelklok (drukbuis)
alternatieve sensorconfigu-
raties, opt. toebehoren
Inbouw- en bedieningshandleiding
89 / 124