Specificaties voor afdrukmateriaal
Gewicht
2
De printer kan automatisch papier met een gewicht van 60 tot 176 g/m
met de vezel in lengterichting invoeren. Papier dat
2
lichter is dan 60 g/m
is mogelijk niet stevig genoeg om correct te worden ingevoerd, waardoor papierstoringen kunnen
2
optreden. Gebruik voor de beste prestaties papier van 90 g/m
waarvan de vezels in de lengterichting lopen. Als u papier
2
wilt gebruiken dat kleiner is dan 182 x 257 mm, moet het gewicht ten minste 90 g/m
zijn.
Krullen
Krullen is de neiging van afdrukmateriaal om aan de randen om te buigen. Als afdrukmateriaal te veel krult, kan dat
problemen opleveren bij het invoeren. Papier kan omkrullen nadat het door de printer is gevoerd en daarbij is blootgesteld
aan hoge temperaturen. Als u papier in hete, vochtige, koude of droge omstandigheden buiten de verpakking of in de laden
bewaart, kan het papier omkrullen voordat erop wordt afgedrukt. Dit kan invoerproblemen veroorzaken.
Gladheid
De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit. Toner wordt niet goed gefixeerd op ruw papier,
hetgeen leidt tot een slechte afdrukkwaliteit. Te glad papier kan invoerproblemen of problemen met de afdrukkwaliteit
veroorzaken. Het papier moet een gladheid hebben van 100 tot 300 Sheffield; een gladheid tussen 150 en 250 Sheffield
levert echter de beste afdrukkwaliteit op.
Vochtgehalte
De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit en bepaalt tevens of het papier goed door de printer kan
worden gevoerd. Laat het papier in de originele verpakking tot u het gaat gebruiken. Het papier wordt dan niet blootgesteld
aan de negatieve invloed van wisselingen in de luchtvochtigheid.
Laat het papier acclimatiseren terwijl het nog in de originele verpakking zit. U laat het papier acclimatiseren door het 24 tot
48 uur lang in dezelfde omgeving als de printer te bewaren, waardoor het papier zich aan de nieuwe
omgevingsomstandigheden kan aanpassen. Verleng de acclimatiseringsperiode met enkele dagen als de opslag- of
transportomgeving erg afwijkt van de printeromgeving. Vanwege het gewicht van het materiaal kan voor dik papier mogelijk
ook een langere acclimatiseringsperiode nodig zijn.
Vezelrichting
Deze term heeft betrekking op de richting van de vezels in een vel papier. Vezels lopen ofwel in de lengterichting van het
papier ofwel in de breedterichting.
2
Voor papier van 60 tot 90 g/m
worden vezels in de lengterichting aanbevolen.
Vezelgehalte
Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemische houtpulp. Papier met deze
samenstelling is zeer stabiel, zodat er minder problemen optreden bij de invoer en de afdrukkwaliteit beter is. Als papier
vezels bevat van bijvoorbeeld katoen, kan dat eerder leiden tot problemen bij de verwerking.
Richtlijnen voor afdrukmateriaal
47