NORDAC Profibus DP ingebruikstellingsvoorschriften
5 Parameterinstelling
Om de frequentieomvormer met het Profibus protocol te kunnen gebruiken, moeten er behalve de busverbindung
naar de master enkele instellingen op de frequentieomvormer worden gerealiseerd.
Bij het Profibus-protocol worden de parameters van de omvormer in de reeks 1000 tot en met 1999
gemappt, d.w.z. bij de parameterinstelling via de bus moeten de parameternummers met de waarde 1000
worden opgeteld (bijv. P508 → P1508).
Het profibus-adres moet in P508 en het PPO-type in P507 volgens de besturingsconfiguratie worden ingesteld. De
parameters van de frequentieomvormer kunnen te allen tijde worden ingesteld. De aansturing van de
frequentieomvormer via PROFIBUS DP kan worden geactiveerd door parameter P509 op de waarde 8 resp. 9 of
10 te zetten. De telegram-uitvaltijd P513 kan afhankelijk van het Profibus-systeem worden gekozen.
5.1 Busparameters
AANWIJZING
Afzonderlijke parameters of parameterinstellingen kunnen al naargelang omvormertype
verschillend of beperkt zijn!
Parameter
Instelwaarde / beschrijving / aanwijzing
P507
PPO-type
1 ... 4
Gebruikte PPO-type (zie hoofdstuk 6)
[ 1 ]
P508
Profibus-adres
1 ... 126
Profibus-adres
[ 1 ]
P509
Interface
Selectie van de interface voor het aansturen van de omvormer.
0 ... 21
0 = Stuurklemmen of toetsbediening met de ControlBox (optioneel), de ParameterBox (optioneel)
[ 0 ]
1 = Alleen stuurklemmen, de aansturing van de frequentieomvormer is uitsluitend mogelijk via de 4
8 = Profibus regelwaarde
9 = Profibus stuurwoord, de stuursignalen (vrijgave, draairichting, ...) worden via de Profibus
10 = Profibus, alle besturingsdata worden via de Profibus verzonden. De analoge ingang en de
P510
Interface extra busregelwaarde
Selectie van de interface voor het aansturen van de omvormer.
0 ... 6
0 = Auto:
[ 0 ]
alleen SK 700E
1 = USS
2 = CANbus
20
of de PotentiometerBox (optioneel)
digitale ingangen en de analoge ingang.
,
de frequentieregelwaarde wordt via de Profibus verzonden. De
aansturing via de digitale ingangen blijft actief.
verzonden, de regelwaarde via de analoge ingang of de vaste frequenties.
digitale ingangen hebben geen functie (behalve veiligheidsfuncties, zie onder).
de
extra
busregelwaarde
overgenomen
van
de
regelwaarden P509 >Interface<
Technische wijzigingen voorbehouden.
wordt
automatisch
interface
van
de
belangrijkste
Beschikbaar met optie
BSC STD
MLT
BUS
BSC STD
MLT
BUS
BSC STD
MLT
BUS
BSC STD
MLT
BUS
3 = Profibus
4 = InterBus
5 = CANopen
6 = DeviceNet
7 = gereserveerd
BU 0020 DENL