Bediening van de machine
6 Bediening van de machine
6.1 Inbedrijfstelling
Gevaar voor snijwonden door een onverwachte start.
Het gebruik van contrapluggen van de elektronische aandrijfeenheid (accessoires) maakt het auto-
matisch opstarten van de vacuümpomp mogelijk zodra de voeding wordt ingeschakeld. Het bevesti-
gen van contrapluggen vóór of tijdens de installatie leidt tot het bewegen van de onderdelen, en ver-
groot het gevaar op snijwonden door scherpe randen in de blootgestelde hoogvacuümflens.
► Verbind alleen contrapluggen na de mechanische installatie.
► Schakel de vacuümpomp onmiddellijk in vóór het in bedrijf stellen.
Vernietiging van de vacuümpomp door overmatige energie-invoer tijdens het bedrijf
Gelijktijdige belastingen door hoge aandrijfvermogens (gasdoorvoer, voorvacuümdruk), hoge warm-
testralingen of sterke magnetische velden resulteren in het ongecontroleerd verwarmen van de rotor
en dit zorgt ervoor dat de vacuümpomp kapot gaat.
► Neem contact op met Pfeiffer Vacuum voordat u diverse belastingen op de vacuümpomp combi-
Vernietiging van de turbopomp door gassen met hoge moleculaire massa's
Het verpompen van gassen met ontoelaatbare hoge moleculaire massa's leidt ertoe dat de turbo-
pomp kapot gaat.
► Zorg ervoor dat de gasmodus correct is ingesteld door [P:027] in de elektronische aandrijfeen-
► Neem contact op met Pfeiffer Vacuum voordat u gassen gebruikt met hogere moleculaire mas-
Belangrijke instellingen en functiegerelateerde variabelen zijn in de fabriek geprogrammeerd in de elek-
tronische aandrijfeenheid van de vacuümpomp. Iedere parameter heeft een driecijferig nummer en een
beschrijving. De parametergestuurde werking en besturing worden ondersteund door een bedienings-
eenheid van Pfeiffer Vacuum of extern via RS-485 met het Pfeiffer Vacuum-protocol.
Parameter
[P:027]
[P:035]
[P:036]
[P:700]
[P:701]
[P:707]
[P:708]
[P:720]
[P:721]
Tab. 8:
34/66
WAARSCHUWING
neert. Lagere grenswaarden zijn van toepassing.
heid.
sa's (> 80).
Naam
Toewijzing
GasModus
Gasmodus
CfgAccA1
Accessoireverbinding A1
CfgAccB1
Accessoireverbinding B1
RUTimeSVal
Ingestelde waarde opstarttijd
SpdSwPt1
Rotatiesnelheid, schakelpunt 1
SpdSVal
Bedrijfsspecificatie snelheidsregeling
PwrSVal
Ingestelde waarde vermogensverbruik
VentSpd
Ontluchten bij rotatiesnelheid, vertraagd ont-
luchten
VentTime
Ontluchtingstijd, vertraagd ontluchten
Fabrieksinstelling van de elektronische aandrijfeenheid voor turbopompen bij leve-
ring
OPMERKING
OPMERKING
Afstelling, instelling
0 = zware gassen
0 = ventilator (continu
bedrijf)
1 = ontluchtingsklep
8 min.
80 %
65 %
100 %
50 %
3600 s