7
Netwerkverbindingen ��
Voor verbinding met internet kunt u op deze telefoon een GPRS-,
EDGE-of 3G-netwerk of een Wi-Fi-verbinding gebruiken.
7�1
Verbinding maken met internet
7�1�1
GPRS/EDGE/3G
Als u de telefoon voor het eerst inschakelt nadat u een SIM-kaart hebt
geplaatst, wordt de telefoon automatisch geconfigureerd voor een
netwerkservice: GPRS, EDGE of 3G. Als er geen netwerkverbinding
is, kunt u
aanraken in het venster Snelle instellingen.
Als u de netwerkverbinding wilt controleren die u gebruikt,
raakt u Instellingen\Meer���\Mobiele netwerken\Namen
toegangspunten of Mobiele providers aan.
7�1�2
Wi-Fi
Met Wi-Fi kunt u verbinding maken met internet wanneer uw
telefoon zich binnen het bereik van een draadloos netwerk bevindt.
Zelfs als er geen SIM-kaart is geplaatst, kunt u Wi-Fi gebruiken op
de telefoon.
Wi-Fi inschakelen en verbinding maken met een draadloos
netwerk
•
Raak
aan in het venster Snelle instellingen om naar Instellingen
te gaan.
•
Raak de schakelaar
schakelen.
•
Raak Wi-Fi aan om gedetailleerde informatie over gevonden Wi-Fi-
netwerken weer te geven in het gedeelte met Wi-Fi-netwerken.
•
Raak een Wi-Fi-netwerk aan waarmee u verbinding wilt maken. Als het
geselecteerde netwerk beveiligd is, moet u een wachtwoord of andere
referenties opgeven (u kunt contact met de netwerkprovider opnemen
voor details). Raak Verbinden aan wanneer u klaar bent.
7�2
Browser ��������������������������������������
Met de browser kunt u surfen op internet.
Als u deze functie wilt openen, raakt u
raakt u vervolgens het browserpictogram
Naar een webpagina gaan
Raak het URL-vak boven aan het scherm Browser aan, geef het
adres van de webpagina op en raak
gegevens in het URL-vak staan, raakt u de wistoets 'X' aan om eerst
de inhoud te wissen.
20
naast Wi-Fi aan om Wi-Fi in- of uit te
in het startscherm aan en
aan.
aan om te bevestigen. Als er
7�3
Aansluiten op een computer
Met de USB-kabel kunt u mediabestanden en andere bestanden
uitwisselen tussen de interne opslag en de computer.
Raak Instellingen\Over de telefoon en Build-nummer 7 keer aan.
Raak vervolgens Instellingen\Ontwikkeling\USB-foutopsporing
aan om USB-foutopsoring in te schakelen.
Verbinding maken met de computer:
•
G ebruik de USB-kabel die bij uw telefoon is geleverd om de
telefoon aan te sluiten op een USB-poort van de computer. U
ontvangt een melding dat er een USB-verbinding is gemaakt.
•
Als u MTP of PTP gebruikt, maakt uw telefoon automatisch verbinding..
Voor het besturingssysteem Windows XP of lager moet u
Windows Media Player 11 downloaden en installeren op uw
computer.
Alle gegevens die u hebt gedownload, worden opgeslagen in
Bestandsbeheer, waar u mediabestanden (video's, foto's, muziek
en andere) kunt weergeven, de namen van bestanden kunt wijzigen,
applicaties op uw telefoon kunt installeren, enzovoort.
7�4
De mobiele data-verbinding van
uw telefoon delen
U kunt de mobiele data-verbinding van uw telefoon delen met
één computer via een USB-kabel (USB-tethering) of met maximaal
acht apparaten tegelijk door een draagbare Wi-Fi-hotspot van uw
telefoon te maken.
USB-tethering of draagbare Wi-Fi-hotspot inschakelen
•
Sluit uw telefoon met een USB-kabel aan op de computer.
aan in het venster Snelle instellingen om naar Instellingen
•
Raak
te gaan.
•
Raak Meer���\Tethering en draagbare hotspot aan.
•
Schakel het selectievakje USB-tethering of Wi-Fi-hotspot in
om deze functie te activeren.
Als u deze functies gebruikt, kunnen er extra netwerkkosten
in rekening worden gebracht door uw netwerkprovider.
Ook kunnen er kosten in rekening worden gebracht voor
roaming. U kunt informatie over datagebruik controleren
door Instellingen\Data-gebruik aan te raken.
21