3.13) Supramaximale stroom (SMC)
SMC-modus wordt gebruikt om de optimale stroom voor de plaatsing van de stimulerende
elektrodes te vinden. De SMC-stimulatie omvat <= 16 pulsen (200 µs pulsbreedte) van 1 Hz
aan toenemende stroomintensiteiten tussen 10 mA en 80 mA in incrementen van 5 mA.
(voor faciale modus is dit beperkt tot 8 pulsen van 10 - 40 mA). Het apparaat zal dan de
supramaximale stroom bepalen en de ingestelde stroom wijzigen naar die waarde.
Belangrijk:
SMC-modus mag enkel worden uitgevoerd op een niet-verlamde patiënt.
Selecteren van SMC-modus:
•
Zorg ervoor dat een NMT-monitoringkabel (AMG/EMG) aan de STIMPOD is
aangesloten.
•
Zorg ervoor dat SMC een van de geselecteerde actieve modi in het NMT-
instellingenmenu is (4.3)
•
Druk op de Mode-knop tot SMC wordt weergegeven in het display.
In realtime weergegeven patiëntgegevens:
•
De relatieve samentrekkingssterkte veroorzaakt door elke stimulus, wordt grafisch
weergegeven in het diagnosescherm zoals weergegeven in de afbeelding.
26
3.14) Twitch-modus (TWI)
De twitchstimulatie omvat een blokgolfpuls van 200 microseconden. Als de Play/Pause-
knop wordt ingedrukt, zal de twitch herhaald worden aan de geselecteerde frequentie.
Standaardwaarden: Herhaling op 2Hz
Aanpasbaar:1Hz, 2Hz en 5Hz
Selecteren van Twitch-modus:
•
Zorg ervoor dat een NMT-monitoringkabel (AMG/EMG) aan de STIMPOD is
aangesloten.
•
Zorg ervoor dat TWI is geselecteerd in de Active Modes-menuoptie onder NMT
Settings (4.3)
•
Druk op de Mode-knop tot TWI wordt weergegeven in het display.
•
Druk op de Hz-knop om te wisselen tussen de frequentie-opties.
In realtime weergegeven patiëntgegevens:
Stimulatie wordt gestart en gestopt door op de Play/Pause-knop te drukken. In TWI-
modus worden geen patiëntenresponsdata gemeten.