Zenuw- mapping-/Localisatiemodus
Lokalisatiemodus (LOC)
Lokalisatie van de zenuwen door middel van elektrische stimulatie omvat het aansluiten
van de zenuwstimulator aan een geleidende lokalisatienaald (niet bijgeleverd) waardoor
plaatselijke verdovingsmiddelen toegediend kunnen worden. Deze methode omvat de
subcutane stimulatie van de motorische componenten van de relevante perifere zenuw,
om de zenuw te lokaliseren.
•
Selecteer deze modus door het insteken van de lokalisatiekabel.
•
De STIMPOD selecteert automatisch de standardinstelling van het
Zenuwlokalisatie-stroomgeleidingsbereik (0.00 – 5.00 mA) en de LOC indicator
wordt vertoond.
Mappingmodus (MAP)
Transcutaan zenuw-mapping stelt de narcotiseur in staat om een specifieke oppervlakkige
zenuw in kaart te brengen voordat de zenuw met de naald gelokaliseerd wordt. Dit wordt
bereikt door de motorische component van de relevante perifere zenuw transcutaan
met de zenuw-mapping-sonde te stimuleren. Deze techniek biedt grotere zekerheid met
betrekking tot het richten van de naald naar de juiste zenuw.
(NMS 410/450X)
Deze modus biedt aan de gebruiker de mogelijkheid om de zenuw-mapping en –lokalisatie
te verrichten zonder kabels te hoeven verwisselen of eruit te halen.
Bij het insteken van de kabel voor het in kaart brengen en lokaliseren van zenuwen zal
de STIMPOD standaard het stroombereik voor het lokaliseren van zenuwen instellen
(0-5 mA). De stroom wordt naar de zenuwlokalisatiesonde geleid en de STIMPOD zal
proberen te stimuleren. Als de sonde voor het in kaart brengen de patiënt raakt, schakelt
de STIMPOD over naar de modus voor het in kaart brengen van de zenuwen en begint
hij deze sonde te controleren (0-20 mA). Telkens wanneer de zenuw-mapping-sonde
en de zenuwlokalisatienaald tegelijkertijd contact met de patiënt maken, heeft de
naald voorrang.
•
Deze modus wordt geselecteerd wanneer de zenuw-mapping/-lokalisatiekabel in
het apparaat gestoken wordt.
2
13