12.4.3 Draagstel
De gesp van de heupriem vervangen
Er is een linker en rechter heupriemgesp. Wanneer de heupriemen op de juiste plaats zitten, bevinden de
losse uiteinden van de riemen zich aan de buitenkant van de heupriem zodat de riemen gemakkelijk kunnen
worden strakgetrokken.
1. Controleer of de buikjes (de naar buiten gebogen gedeelten) van de gespen van de gebruiker wegkijken
(naar de buitenkant). Rijg de heupriem vanaf de binnenkant door de sleuf die het zich het dichtst bij de
verbindingsgesp bevindt.
2. Rijg de riem door de andere sleuf, vanaf de buitenkant van de gesp gezien.
3. Controleer of de riemen niet gedraaid zitten.
12.4.4 Ademhalingsautomaat
De beschermband vervangen
1. Til de beschermband over nokken - één voor één - tot de band vrij ligt. De beschermband kan over een
nok worden gelicht door de beschermband samen te knijpen en voorzichtig over de nok te trekken.
2. Een nieuwe beschermband aanbrengen: de schuine kant van de beschermband moet wegkijken van de
bevestiging van het membraan. Plaats de beschermband over twee tot drie vleugelnokken en druk de
band op de resterende nokken.
De O-ring vervangen (alleen volgelaatsmasker)
De O-ring bevindt zich in de bajonetsluiting van de ademhalingsautomaat.
WAARSCHUWING!: Deze O-ring mag niet op een ademhalingsautomaat met een mondstuk worden aangebracht
omdat het mondstuk daardoor los kan komen.
1. Verwijder de ademhalingsautomaat van het volgelaatsmasker.
2. Verwijder indien nodig de oude O-ring. Duw de O-ring met uw duim en wijsvinger naar buiten. Gebruik
geen scherpe voorwerpen omdat deze de groef kunnen beschadigen.
3. Bevestig een nieuwe O-ring in de groef.
Let erop dat de O-ring vlak ligt en niet scheef.
Het mondstuk vervangen
1. Maak de klembeugel die het mondstuk op zijn plaats houdt met een schroevendraaier los. Maak de
klembeugel los tot hij uit de groef van het mondstuk loskomt.
2. Breng een nieuw mondstuk aan en klem het vast op de ademhalingsautomaat. Plaats de schroef van de
klembeugel in de ruimte tussen de aanhechting van het membraan en het mondstuk.
3. Schroef de klembeugel voorzichtig vast. Controleer of de klembeugel goed vast zit door het ventielhuis
vast te houden en aan het mondstuk te trekken .
4. Sluit de ademluchtslang aan op de ademhalingsautomaat en draai de bevestigingsnippel met de hand vast.
66