Inhoudsopgave
Advertenties
7 PROCEDURES NA HET DUIKEN
7.1 DE DIVATOR NA GEBRUIK AFLEGGEN
1. De duikhelper maakt eerst de borgpen en de gewichten los.
2. Maak het hoofdstel van het volgelaatsmasker los. Als u een primaire ademhalingsautomaat met veilig-
heidsdrukregeling gebruikt, schakel dan de veiligheidsdruk uit door de pal tegen het klephuis te drukken.
Doe het masker af.
3. Maak de snelkoppeling naar het duikpak los.
4. Maak de ceintuurgesp en - als u een trimvest gebruikt - de maagband los.
5. Maak de gesp op de linker schouder of de schouderband los. Als u een draagstel gebruikt, maak dan de
gesp op de linker schouder en vervolgens de schouderband los.
6. Verwijder de duikuitrusting.
7.2 DEMONTEREN
Reinig de apparatuur zoals aangegeven in het hoofdstuk „Reinigen" voordat u tot het volgende overgaat:
1. Sluit de flesafsluiter door de handgreep van de flesafsluiter in te drukken en naar links te draaien tot aan
de stopstand.
2. Ontlucht het systeem grondig door de afblaasknop van de ademhalingsautomaat in te drukken en
tegelijkertijd de pal van het reserveventiel te activeren.
Let op: Het ontluchten kan tot 30 seconden duren. De O-ring van de reduceer van de eerste trap kan worden
beschadigd als deze wordt verwijderd terwijl er nog perslucht is achtergebleven.
3. Zie voor het ontkoppelen en ontluchten van de DIVATOR DP1 de handleiding van de DIVATOR
DP1 duikapparatuur met ademluchtslang als u de DIVATOR SCUBA tegelijk met de DIVATOR DP1
duikapparatuur met ademluchtslang gebruikt.
3. Maak de octopus en de klittenbandsluiting van het verdeelstuk van het reserve- of bailoutventiel los.
4. Maak het DIVATOR trimvest of de DIVATOR draagstel van het flessenpakket los door op het
vergrendelmechaniek op het bovenste gedeelte van het DIVATOR trimvest of de DIVATOR draagstel te
drukken. Druk en trek vervolgens de draagstel naar beneden in de richting van de handgreep om deze
te verwijderen.
5. Verwijder de reduceer van het ademlucht flessenpakket.
6. Wanneer de reduceer niet is aangesloten, moet de flesafsluiter van een plug worden voorzien die
met de hand kan worden vastgezet. De aansluitnippel van de reduceer moet met de gele kap worden
beveiligd.
7. Als de apparatuur defect of beschadigd is, moet deze worden gerepareerd of naar een erkende Interpro
servicecentrale worden geretourneerd. Onderdelen die door de gebruiker zelf kunnen worden gerepareerd
zijn beschreven in het hoofdstuk over reparaties in deze handleiding.
8. Vochtige uitrusting moet grondig worden gedroogd als deze langer dan een paar uur in een zak wordt
bewaard.
9. Vul de cilinders zoals beschreven in het hoofdstuk Vulprocedures.
48
Advertenties
Inhoudsopgave
