Selectie van de
drukeenheid
U kunt de drukeenheid hPa selecteren in
plaats van de op het apparaat getoonde
standaardwaarde cmH
Om de drukeenheid te selecteren drukt u de
verborgen
toets
en
tegelijkertijd in tijdens het aansluiten van de
stroomtoevoer (inschakeling).
De machine geeft de geselecteerde eenheid
weer tot u de verborgen toets en de toets
loslaat.
Herhaal de operatie om de weergegeven
eenheid te wijzigen.
Specifieke calibratie van de pneumatische configuratie
LET OP
De werkprestaties onder druk zijn afhankelijk van de geselecteerde pneumatische configuratie, het is
belangrijk een correcte configuratie te selecteren. De specifieke configuraties mogen uitsluitend door
vakbekwaam en bevoegd personeel uitgevoerd worden.
Voor een optimale werking van het apparaat, raden wij u aan een specifieke calibratie naar gelang de
gebruikte pneumatische configuratie uit te voeren. Als de functie Calibratie comfort geactiveerd is (1), moet u
deze deactiveren (0) en de onderstaande procedure opvolgen:
1. Controleer of het apparaat in de wachtstand staat. Schakel het apparaat, als het ingeschakeld is,
onmiddellijk uit door de toets inschakeling /wachtstand
2. Installeer de gewenste pneumatische configuratie (bevochtiger, slang, enz...) met de patiëntinterface.
Zorg ervoor de slang goed recht te houden en de uitgang vrij te laten.
3. Roep de schermpagina voor de Pneumatische calibratie van het Instelmenu op en raadpleeg hiertoe de
Instelprocedure van het apparaat.
4. Selecteer het specifieke patiëntcircuit CP:SP of CP:-- :
Specifieke calibratie reeds aanwezig
5. Druk op de verborgen toets en houd deze ingedrukt tot het opstarten van de calibratie zonder het
pneumatische circuit aan te raken.
EcoStar Info, EcoStar Auto
O, en omgekeerd.
2
de
toets
Instelling van de druk bij de
uitgang van het apparaat
1. Sluit de geribbelde slang aan op de uitgang van
het apparaat en het vrije uiteinde van de slang op
een plug die is uitgerust met een lek van
4 mm en een drukaansluiting.
2. Sluit vervolgens de drukaansluiting aan op een
manometer en stel de drukvolgorde in op
12 cmH
O.
2
3. Ga naar de instelling van de offset van de
druksensor zoals vermeld in de paragraaf over de
instelling van het betreffende apparaat en stel de
waarde in met de toets
totdat u een druk van 12,0 cmH
manometer.
4. Druk vervolgens op de toets
verborgen toets ingedrukt. De instelling voor de
offset van de druksensor wordt automatisch
opgeslagen.
meerdere seconden in te drukken.
Specifieke calibratie afwezig
of de toets
O afleest op de
2
en houd de
Selectie van de drukeenheid 17