Hoofdstuk 3: Bedieningselementen en functies
opgetreden.
5. Staafdiagram voor pulssterkte
Het staafdiagram van de pulssterkte "veegt" mee met de hartslag vande patiënt.
De hoogte van het staafdiagram geeft de polssterkte vande patiënt aan.
6. Luidspreker
De luidspreker geeft alarmsignalen, pulstonen en feedback bij het indrukken
van toetsen. Zorg ervoor dat de luidspreker niet wordt afgedekt.
7. Numerieke weergave hartslag
Een getal toont de hartslagwaarde vande patiënt in slagen per minuut. Streepjes (- -
-) betekenen dat de monitor de hartslagwaarde niet kan berekenen.
8. Informatiebalk
De informatiebalk toont de ID/het type van de patiënt, het batterijniveaupictogram
en de datum/tijd.
9. Pictogram batterijniveau
Dit pictogram wordt weergegeven op de informatiebalk en heeft vier niveaus. Het
knippert als er nog maar 15 minuten over zijn voordat de monitor zichzelf
uitschakelt.
10. Statusbalk
De statusbalk toont de meetmodi, sensor uit/vinger uit/puls zoeken/lage perfusie en
het volumepictogram.
11. Huidige alarmgrenzen van SpO
2
Als de hoog/laag-alarmgrens is gewijzigd ten opzichte van de
standaardinstellingen, wordt er een decimaalteken achter weergegeven.
12. Alarmbalk
De alarmbalk geeft hoge en middelhoge alarmgebeurtenissen weer om gebruikers
te waarschuwen.
13. Huidige alarmgrenzen van hartslag
Als de hoog/laag-alarmgrens is gewijzigd ten opzichte van de
standaardinstellingen, wordt er een decimaalteken achter weergegeven.
14. Stilte-indicator
Deze indicator knippert tijdens een tijdelijke alarmonderbreking van twee
minuten. De indicator brandt constant tijdens een permanente/oneindige
alarmonderbreking.
3-2
Bedieningshandleiding handmatige pulsoxymeter