6.3.2
Berging van de liftkooi
In geval van nood kan de volgende lagere etage door openen van de
motorremmen worden bereikt. Hierdoor kunnen ingesloten personen
evt. zelf evacueren.
WAARSCHUWING
Triggeren van de vanginrichting door te snel dalen.
Liftkooi wordt daardoor geblokkeerd en moet vervolgens eerst omhoog
rijden. Laat de liftkooi slechts langzaam dalen.
Motorrem vanuit de liftkooi
Lifteenheid glijdt naar beneden.
VOORZICHTIG
De rem wordt erg heet.
Afdalen ten laatste om de 1-2 meter 2 minuten onderbreken.
Als oriëntatiepunt kan de lengte van een ladderelement worden
gebruikt.
Als de rem te sterk wordt gelost, dan krijgt de liftkooi te veel
snelheid en wordt de vanginrichting geactiveerd!
Zie hoofdstuk 5.2.6 als dit heeft plaatsgevonden.
Als de volgende etage is bereikt de hendel om de rem te lossen (1)
Zo stoppen dat de drempel van de liftkooi en de etagebeveiligingsdeur
op dezelfde hoogte staan.
Bij het bereiken van het voetgedeelte moet er op worden gelet, dat
de liftkooi niet met een klap op de grond slaat.
Hendel om de rem los te zetten op tijd loslaten!
Bij de GEDA 2PK tot 150 m opbouwhoogte moet na het bergen van
de liftkooi de sleepkabel met de hand op de kabeltrommel worden
gerold (zie hoofdstuk 4.4.3).
Bedrijfshandleiding
door fijn gedoseerd trekken
(omlaag) aan de hendel voor
het lossen van de rem (1)
lossen.
loslaten.
58 / 64
1
BL081 NL uitgave 01.2018