Gebruikshandleiding
8
Iedere modus heeft 9 submodi met verschillende parametersets. De expertmodus
werkt sequentieel vanaf submodus 1.
Druk op het stiftpictogram rechtsboven in het parameterinstellingenscherm om een
submodus toe te voegen.
Als u een submodus wilt verwijderen, selecteert u de betreffende submodus en drukt
u op het afvalemmerpictogram in de rechterbovenhoek.
Nadat u de namen en de parameterwaarden voor het expertmodusprogramma hebt
ingevoerd, klikt u rechtsboven op het sluitpictogram (X) om het scherm met
parameterinstellingen te sluiten.
Pagina 18