∫ Opzetten van [
1
Breng het onderwerp naar de
AF-opsporingsframe en druk op [AF/AE
LOCK] om het onderwerp te
vergrendelen
De AF-zone zal continu scherp stellen op
•
de beweging van het onderwerp wanneer
het onderwerp eenmaal herkend is.
(
Dynamische opsporing
AF-opsporing wordt geannuleerd wanneer
•
[AF/AE VERGR.] opnieuw ingedrukt wordt.
2
Maak de opname
Aantekening
Als het vergrendelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Probeer
•
nog een keer te vergrendelen.
AF-opsporing zal niet werken wanneer het onderwerp niet gespecificeerd is, het onderwerp
•
verloren is gegaan of er niet in geslaagd is opgespoord te worden. Het beeld zal in dat geval
gemaakt worden met [
AF-opsporing kan niet geselecteerd worden voor [STERRENHEMEL], [VUURWERK],
•
[SPELDENPRIK] of [ZANDSTRAAL] in de scènefunctie, $ functie of [KLEUR EFFECT] is
geselecteerd.
[
] werkt niet in AF-opsporing.
•
Het focusbereik is 1 cm (Breed)/2 m (Tele) tot ¶.
•
(Tele-macro: 1 m tot ¶)
•
Dynamische opsporing-
Wanneer het onderwerp te klein is
–
Waneer de opnameplaats te donker of te helder is
–
Wanneer het onderwerp te snel beweegt
–
Wanneer de achtergrond dezelfde of een soortgelijke kleur heeft als het onderwerp.
–
Wanneer er beeldbibber is
–
Wanneer u de zoom gebruikt
–
Gevorderd (Opname van beelden)
] (AF-opsporing)
)
] in [AF MODE].
Ø
functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
Voor het
vergrendelen
- 127 -
Vergrendeld