Overlaten aan de camera
De camera kiest automatisch de juiste
instellingen volgens onderwerp en
opnamevoorwaarden. Deze stand zorgt
ervoor dat beginners makkelijk een foto
kunnen maken.
1
Stel de camera in op slimme
modus [
].
1 Zet de opname/weergave-schakelaar
op REC en druk op [MODE].
2 Selecteer [
en druk op [MENU/SET].
2
Houd het toestel voorzichtig
vast met beide handen, houd uw
armen stil langs uw lichaam en
plaats uw voeten iets uiteen.
A Flitser
B AF-assistentielamp
3
Richt op de compositie en druk de
ontspanner half in.
D
C
Basis
(
C Het scherpstel indicatielicht wordt groen.
•
D AF-gebied
•
E Diafragmawaarde
•
•
INTELLIGENT]
4
De volgende functies worden automatisch
geactiveerd.
SLIMME ISO
QUICK
STABILISATIE
MACRO
•
E
•
- -
slimme modus)
Wanneer de focusindicator knippert, is
het onderwerp onscherp.
AF area verschijnt op geschikte
scherpstelpunten. (Max. 5 punten)
De camera piept twee keer als het
onderwerp is scherp gesteld.
Het scherpstelbereik is 5 cm tot Z. De
afstand tussen camera en onderwerp
wordt echter groter bij sterke vergroting
(30 cm tot Z). (Wanneer de macro niet
wordt gebruikt)
Druk de half ingedrukte ontspanner
volledig in om de foto te nemen.
De camera stelt de juiste ISO-gevoeligheid
en sluitersnelheid automatisch in volgens
beweging en helderheid van het onderwerp.
Het scherpstellen gaat sneller wanneer
de ontspanner wordt ingedrukt omdat de
camera automatisch scherpstelt als er
niet teveel trilling is.
De camera detecteert en compenseert
automatisch trilling.
Het scherpstelbereik wordt dat van de
[
i-MACRO] wanneer het onderwerp
dicht bij de camera komt.
i-MACRO werkt mogelijk niet afhankelijk
van de opnamevoorwaarden. In dat geval
wordt vast ingesteld op de oorspronkelijke
instelling van slimme modus [
U kunt beelden automatisch verticaal
weergeven wanneer ze werden
opgenomen met verticaal gehouden
camera (P30, 82).
].