▶ Stoot de afdichting van de dompelhuls door, bijv. met een schroeven-
draaier, en schuif de collectorsensor tot aan de aanslag in (komt over-
een met 165 mm).
Afb. 57
[1]
Positie van de dompelhuls voor de collectorsensor
Wanneer de dompelhuls van een verkeerde collector
werd doorstoten, dan moet deze dompelhuls met de
plug uit de aansluitset worden afgedicht.
10
Hydraulische aansluiting
Informatie over het installeren van leidingen naar de collector bevindt
zich in de instructie van het zonnestation.
OPMERKING: Schade aan de collector door lekkage!
De directe aansluiting van een starre leiding op de col-
lector is niet toegestaan.
▶ Voer de hydraulische aansluiting van de collector op
de leiding uit met de flexibele aansluitbuizen.
Wij adviseren standaard ventilatiepannen of antenne-
doorgangen voor het installeren van de aansluitleidingen
onder het dak te gebruiken.
SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
1
Afb. 58 Voer de aansluitleiding door het dak
6720803995.18-1.ST
6720803995.18-1.ST
[1]
Aansluitleiding (aanvoer)
[2]
Standaard ventilatiepan
[3]
Sensorkabel
[4]
Aansluitleiding (retour)
10.1 Aansluitleiding zonder ontluchting op het dak
1. Schuif de aansluitleiding op de collectoraansluiting.
2. Borg de aansluitleiding met klemmen en voer deze samen met de sen-
sorkabel door het dak.
3. Steek de leiding in de klemringkoppeling 15 mm en de koppeling vast-
draaien.
▶ Monteer de aansluitleiding voor de retour op dezelfde wijze.
Afb. 59 Voer de aansluitleiding (aanvoer) door het dak
Hydraulische aansluiting
4
aansluiten
2.
1.
10
1
3
2
6720803995.20-1.ST
3.
6720803995.03-1.ST
6720803995.03-1.ST
23