6. Controle en onderhoud
39
5. Gebruik voor bijvullen een vulslang met twee kraankoppelingen,
een doek en een ontluchtingssleutel.
T000845-A
6. Sluit de vulslang aan op een (koud) waterkraan.
T000846-A
7. Verwijder lucht uit de vulslang. Vul de slang langzaam met
water. Houd het uiteinde van de slang omhoog, boven een
emmer. Sluit de kraan zodra er water uit de slang loopt.
T000847-A
8. Draai de afsluitdop van de vul- / aftapkraan.
T000848-A
GMR 5045 CondensGMR 5065 CondensGMR 5090
De vul- / aftapkraan hoeft zich niet bij de ketel te bevinden.
CondensGMR 5115 Condens
270810 - 124804-AA