GMR 5045 CondensGMR 5065 CondensGMR 5090
CondensGMR 5115 Condens
5
Gebruik van het apparaat - OE-control
5.1
Het apparaat inschakelen
5.2
Weergave van de gemeten waarden
270810 - 124804-AA
1. Controleer de waterdruk van de cv-installatie die op de display van
het bedieningspaneel staat aangegeven.
Als de waterdruk lager is dan 0,8 bar, moet water worden
bijgevuld. Indien nodig: vul de cv-installatie bij
(geadviseerde waterdruk tussen 1,5 en 2,0 bar).
¼ Zie hoofdstuk: "Vullen van de installatie", pagina
38
2. Open de gaskraan van de ketel.
3. Zet de ketel aan.
4. Het opstartprogramma begint en kan niet onderbroken worden.
Tijdens de opstartcyclus, geeft het display de volgende informatie:
fK[xx : Software versie
pK[xx : Parameter versie
De versienummers worden afwisselend weergegeven.
5. Er wordt automatisch een ontluchtingscyclus van 3 minuten
uitgevoerd.
6. In STAND-BY toont het display naast 0 normaal de waterdruk en
de symbolen d , 5 t H en r .
In het informatiemenu Q kunnen de volgende actuele waarden
worden uitgelezen:
4 5t = Status.
4 5v = Sub-status.
4 t1 = Aanvoertemperatuur (°C).
4 t" = Retourtemperatuur (°C).
4 t3 = Boilertemperatuur (°C).
4 t4 = Buitentemperatuur (°C).
4 t5 = Zonneboilertemperatuur (°C).
4 5p = Intern setpunt (°C).
4 fl = Ionisatiestroom (µA).
4 Mf = Toerental van de ventilator in omw/min.
4 pr = Waterdruk (bar).
4 p; = Geleverd relatief vermogen (%).
5. Gebruik van het apparaat - OE-control
32