N-modus (normaal)
De drone maakt gebruik van de GNSS en het zichtsysteem dat obstakeldetectie in zes richtingen
mogelijk maakt om zichzelf automatisch te stabiliseren. Wanneer het GNNS-signaal sterk
is, gebruikt de drone GNSS om zichzelf te lokaliseren en te stabiliseren. Wanneer de GNNS
zwak is maar de lichtomstandigheden en andere omgevingsomstandigheden voldoende zijn,
gebruikt de drone de zichtsystemen om zichzelf te lokaliseren en te stabiliseren. Wanneer
obstakeldetectie is ingeschakeld en de verlichting en andere omgevingsomstandigheden
voldoende zijn, is de maximale kantelhoek van de drone 25°. Wanneer het GNSS-signaal zwak
is en de verlichting en andere omgevingsomstandigheden onvoldoende zijn, kan de drone niet
precies bewegen en kan het alleen zijn hoogte behouden met behulp van de barometer.
S-modus (sport)
De drone maakt gebruik van het GNSS-systeem en het systeem voor neerwaarts zicht om
precies te zweven. Door de gain- en expo-instellingen aan te passen, kan de maximale
vliegsnelheid van de drone worden verhoogd tot 23 m/s. In de S-modus wordt de detectie van
obstakels in de vier horizontale richtingen uitgeschakeld en kan de drone in deze richtingen
geen obstakels detecteren of omzeilen. De opwaartse en neerwaartse zichtsystemen werken
normaal in de S-modus.
F-modus (functie)
De F-modus kan in DJI Pilot 2 worden ingesteld op de T-modus (Statief-modus) of de A-modus
(Attitudemodus). De T-modus is gebaseerd op de N-modus. De vliegsnelheid is beperkt om
de drone gemakkelijker te kunnen besturen. De A-modus moet voorzichtig worden gebruikt.
In de A-modus zijn de zichtsystemen uitgeschakeld. De drone kan zichzelf in deze stand niet
positioneren of automatisch remmen, met als gevolg dat deze gemakkelijk nadelig beïnvloed
wordt door zijn omgeving, wat kan resulteren in horizontaal schakelen.
• Obstakeldetectie is uitgeschakeld in de S-modus, wat betekent dat de drone niet kan
detecteren en remmen om obstakels automatisch te vermijden. Let op de omgeving
en obstakels op de route wanneer u in S-modus met de drone vliegt.
• Houd er rekening mee dat wanneer u in de S-modus vliegt, de vliegsnelheid van
de drone sterk zal toenemen in vergelijking met die in de N-modus (normaal). De
remafstand zal dan ook aanzienlijk toenemen. Bij vliegen in een windstille omgeving is
een minimale remafstand van 50 m vereist.
• Schakel NIET van de N-stand op de S-stand of de F-stand over, tenzij u voldoende
vertrouwd bent met het gedrag dat de drone in elk van deze twee vliegstanden
vertoont. U moet in DJI Pilot 2 de instelling Meerdere vliegstanden inschakelen voordat
u van de N-stand naar andere standen wisselt.
• Bij het schakelen van de GNSS naar het BeiDou-satellietpositioneringssysteem
in DJI Pilot 2 gebruikt de drone slechts één positioneringssysteem en wordt de
satellietzoekfunctie slecht. Vlieg voorzichtig.
• Vermijd vliegen in gebieden waarin het GNSS-signaal zwak is of in nauwe en besloten
ruimtes. Anders wordt de drone gedwongen om in de Attitude-stand te gaan, wat
kan leiden tot mogelijke vluchtgevaren. Land de drone zo snel mogelijk op een veilige
plaats.
MATRICE 350 RTK Gebruikershandleiding
©
2023 DJI Alle rechten voorbehouden.
63