3.
Zorg ervoor dat de firmware van alle apparaten is bijgewerkt naar de nieuwste officiële
versie.
4.
Zorg ervoor dat de lenzen van het zichtsysteem, camera's, het glas van de infraroodsensoren
en de hulplampen schoon en op geen enkele manier geblokkeerd zijn.
5.
Zorg ervoor dat de afdekkingen van de microSD-kaartsleuf, de laadpoorten en het dongle-
compartiment goed gesloten zijn.
6.
Zorg ervoor dat de antennes van de afstandsbediening in de juiste positie staan.
7.
Schakel de drone en de afstandsbediening in en zet de vluchtmodusschakelaar in de
N-modus. Zorg ervoor dat het ledlampje voor de status en de knop voor dronemachtiging
op de afstandsbediening continu groen branden. Dit geeft aan dat de drone en de
afstandsbediening zijn gekoppeld en dat de afstandsbediening de drone bestuurt.
8.
Plaats de drone op een open en vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat er geen obstakels,
gebouwen of bomen in de buurt zijn en dat de drone zich op 5 meter afstand van de piloot
bevindt. De piloot moet naar de achterkant van de drone gericht zijn.
9.
Ga om de vliegveiligheid te garanderen naar de cameraweergave van DJI Pilot 2 en
controleer de parameters op de voorbereidingschecklist, zoals de instelling van de joystick,
RTH-hoogte, obstakelafstand en failsafe-instellingen. Het wordt aanbevolen om de failsafe
in te stellen op RTH.
10. Verdeel het luchtruim voor vluchten wanneer er meerdere drones tegelijkertijd vliegen, om
botsingen in de lucht te voorkomen.
11. Controleer of de ID op afstand up-to-date is en werkt.
MATRICE 350 RTK Gebruikershandleiding
©
2023 DJI Alle rechten voorbehouden.
35