klemmen 8-9 van het hoofdklemmenbord worden tegelijker-
tijd gevoed.
Voorbeeld 1
Er van uitgaande dat er een extern doseerapparaat voor
vaatwasmiddel is aangesloten op een concentratiesensor
in het reservoir, ziet een standaard instelling er als volgt uit:
– dun=SEC de waarde van de parameter is in seconden;
– dIn=0 het doseerapparaat is niet actief tijdens het vullen
van het reservoir;
– dEt=181 het doseerapparaat is actief tijdens de werking
van de waspomp en op grond van de concentratie die door
de sensor wordt gedetecteerd, wordt de juiste dosering
vaatwasmiddel afgegeven.
Voorbeeld 2
Er van uitgaande dat er een extern doseerapparaat voor
glansspoelmiddel is aangesloten op een concentratiesen-
sor in het reservoir, ziet een standaard instelling er als volgt
uit:
– dun=SEC de waarde van de parameter is in seconden;
– rAi=61 het doseerapparaat is bij elke wascyclus gelijk-
tijdig actief met de werking van de elektromagnetische
vulklep. Op die manier wordt voorkomen dat er wijzigingen
aangebracht moeten worden aan de bedrading van de
machine.
I
VAATWASSER MET INGEBOUWDE CONTINUE WATERONTHARDER
I.1
Vaatwasser met schuifkap met
ingebouwde continue waterontharder
BELANGRIJK
In tegenstelling tot traditionele waterontharders, is
het bij deze continue waterontharder voor het
regenereren van de harsen niet nodig om de
machine uit te zetten.
Bij deze modellen is in het watercircuit van de vaatwas-
machine een continue waterontharder aanwezig. Dit apparaat
verwijdert, door middel van bepaalde harsen, kalkbestandde-
len uit het toevoerwater en levert ontkalkt water voor het
wassen.
Om de continue waterontharder correct te laten werken dient u
de harsen periodiek te regenereren met een frequentie die
afhangt van de hardheid van het water en van het aantal
uitgevoerde wascycli.
Autonomie van het zoutreservoir is afhankelijk van het
verschil in hardheid van het toevoerwater
De frequentie
waarmee het
zoutreservoir
Waterhardheid
moet worden
bijgevuld
°f
°d
°e
Cycli
15
8,4
10,6
2700
20
11,2
14
2180
25
14
17,6
1575
30
16,9
21,1
1035
35
19,7
24,6
855
40
22,5
28,1
675
45
25,2
31,6
450
32
Bij het gebruik
van wascyclus
2 gedurende 30
cycli/dag,
bedraagt de fre-
quentie waar-
mee het
1
:
zoutreservoir
moet worden
1
bijgevuld:
Dagen
90
73
53
35
30
23
15
Tip: om de werking van het glansspoelmiddel te controle-
ren, bekijkt u de pas gewassen glazen tegen het licht in.
Achtergebleven druppels water op het glas duiden op een
te lage dosering en strepen op een te hoge dosering.
LET OP:
Raadpleeg voor de elektrische aansluitingen het
bedradingsschema.
PAS OP
Als u wisselt van type vaatwas-/naglans-
middel (zelfs van dezelfde fabrikant),
moet u de aanzuig- en drukslangen spoe-
len met leidingwater voordat u het nieuwe
vaatwas/-naglansmiddelbakje
Als dat niet gebeurt, leidt de vermenging
van
verschillende
naglansmiddel tot kristallisering, met
mogelijke defecten aan de doseerpomp
tot gevolg. Het niet opvolgen van deze
aanwijzing leidt tot het vervallen van de
garantie en productaansprakelijkheid.
Autonomie van het zoutreservoir is afhankelijk van het
verschil in hardheid van het toevoerwater (verv'.)
De frequentie
waarmee het
zoutreservoir
Waterhardheid
moet worden
bijgevuld
°f
°d
°e
Cycli
50
28,1
35,1
270
De fabrieksinstelling van de maximale waterhardheid van
het uitstromende water is
10 °f/ 5,6 °d/ 7 °e.
1.
Bij een spoeltijd volgens de fabrieksinstellingen.
I.1.1
Zoutreservoir
Het water kan alleen worden onthard als er zout in het
daarvoor bestemde reservoir zit. Het zoutreservoir moet bij de
eerste inschakeling van de vaatwasser worden gevuld en
telkens wanneer de melding SAL End verschijnt en er een
geluidsalarm klinkt.
Wascycli kunnen ook worden gestart als het display aangeeft
dat het zout op is; in dat geval is het water dat gebruikt wordt
voor de afwas niet onthard.
aansluit.
types
vaatwas-/
Bij het gebruik
van wascyclus
2 gedurende 30
cycli/dag,
bedraagt de fre-
quentie waar-
mee het
1
:
zoutreservoir
moet worden
1
bijgevuld:
Dagen
9