17
|
Installatie van de leidingen
17.3.2 Koelmiddelleiding controleren: Algemene richtlijnen
17.3.3 Koelmiddelleiding controleren: Set-up
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
80
OPMERKING
Zorg ervoor dat de binnenunit die op de buitenunit is aangesloten, ingeschakeld is.
OPMERKING
Stel instelling [2‑21] pas in nadat de buitenunit volledig geïnitialiseerd is.
Lektest en vacuümdrogen
De koelmiddelleiding controleren betekent:
▪
De koelmiddelleiding controleren op lekken.
▪
Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen door middel van
vacumeren.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld water in de leiding),
moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder beschreven tot alle vocht is
verwijderd.
Alle leidingen in de unit zijn in de fabriek op lekken getest.
Alleen lokaal geïnstalleerde koelmiddelleidingen moeten worden gecontroleerd.
Zorg ervoor dat alle afsluiters van de buitenunit goed gesloten zijn alvorens een
lektest uit te voeren of te vacuümdrogen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de kleppen van alle (lokaal voorziene) lokale leidingen OPEN staan
(behalve de afsluiters van de buitenunit!) voordat u begint met de lektest of het
vacuümdrogen.
Zie
"17.3.3 Koelmiddelleiding controleren:
over de stand van de kleppen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de olie in de pomp niet in het systeem terugstroomt wanneer de
pomp niet draait.
OPMERKING
Ontlucht NIET met koelmiddel. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te
pompen.
p <
p >
A
a
d
N
R32
2
b
c
e
a Reduceerklep
b Stikstof
c Weegschaal
d Fles R32-koelmiddel (hevelsysteem)
e Vacuümpomp
Set-up" [
B
g
f
C
Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen
4
80] voor meer informatie
ERA100~140A7V/Y1B
4P780152-1 – 2024.10