7 Werking
In dit hoofdstuk
7.1 Voor het gebruik
7.2 Werkingsbereik
ERA100~140A7V/Y1B
Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen
4P780152-1 – 2024.10
7.1
Voor het gebruik .....................................................................................................................................................................
7.2
Werkingsbereik.......................................................................................................................................................................
7.3
Gebruik van het systeem........................................................................................................................................................
7.3.1
Over het gebruik van het systeem.........................................................................................................................
7.3.2
Over koelen, verwarmen, alleen ventileren en automatische werking................................................................
7.3.3
Over verwarmen ....................................................................................................................................................
7.3.4
Gebruik van het systeem (ZONDER keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening).................
7.3.5
Gebruik van het systeem (MET keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening) .......................
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een
installateur.
VOORZICHTIG
▪
Raak de interne delen van de controller NOOIT aan.
▪
Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in het toestel aanraken is
gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met
uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat.
Verwijder de ventilatorafscherming NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid
draait, zou dit letsels veroorzaken.
OPMERKING
Voer NOOIT zelf een inspectie van of servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag
hier een erkend servicetechnicus voor.
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en vochtgehaltebereiken
om een veilige en efficiënte werking te verzekeren.
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
Binnenvochtigheid
(a)
Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water uit de unit druppelt. Als de
temperatuur of de vochtigheid buiten deze limieten valt, kunnen beveiligingen geactiveerd
worden, waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
Het bovenstaande werkingsbereik geldt alleen wanneer binnenunits met directe
expansie op het ERA -systeem zijn aangesloten.
Koelen
–5~46°C droge bol
21~32°C droge bol
14~25°C natte bol
≤80%
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7
Werking
|
Verwarmen
–20~21°C droge bol
–20~15,5°C natte bol
15~27°C droge bol
(a)
27
27
28
28
28
28
29
29
27