Pagina 1
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen ERA100A7V1B ERA125A7V1B ERA140A7V1B ERA100A7Y1B ERA125A7Y1B ERA140A7Y1B...
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Over dit document Betekenis van de waarschuwingen en symbolen......................2 Algemene veiligheidsmaatregelen Voor de installateur................................ 2.1.1 Algemeen ............................... 2.1.2 Plaats van installatie ............................2.1.3 Koelmiddel — in geval van R410A of R32 ..................... 2.1.4 Elektrisch................................ 3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel ......................
Pagina 3
Inhoudsopgave Voor de installateur 13 Over de doos 13.1 Buitenunit ..................................13.1.1 De buitenunit uitpakken ..........................13.1.2 De buitenunit hanteren ..........................13.1.3 Om de toebehoren van de buitenunit uit te nemen ..................14 Over de units en opties 14.1 Identificatie..................................14.1.1 Identificatielabel: Buitenunit .........................
Pagina 4
Inhoudsopgave 18.8 Verbindingen van koelmiddelleidingen controleren op lekkage na het vullen van koelmiddel ........19 Elektrische installatie 19.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading......................19.1.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van de elektrische bedrading............. 19.1.2 Over elektrische bedrading ........................... 19.1.3 Richtlijnen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen .................
De installatie voorbereiden, referentiegegevens,… Gedetailleerde stap-voor-stapinstructies en achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik Formaat: Digitale bestanden op https://www.daikin.eu. Gebruik de zoekfunctie om uw model te vinden. De nieuwste revisie van de meegeleverde documentatie staat op de regionale Daikin-website en is verkrijgbaar via uw dealer.
Pagina 6
Over dit document WAARSCHUWING Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben. WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL VOORZICHTIG Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben. OPMERKING Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin- documentatie). WAARSCHUWING Scheur plastic verpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, en zeker geen kinderen, ermee kan spelen.
Algemene veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG ▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen bovenop de unit. ▪ Klim, zit of sta NIET op de unit. Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.
Pagina 9
Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING Zet de toestellen bij het testen NOOIT onder meer druk dan de maximaal toelaatbare druk (zoals aangegeven op het naamplaatje van de unit). WAARSCHUWING Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Verlucht de ruimte onmiddellijk als er koelgas lekt. Mogelijke risico's: ▪...
Algemene veiligheidsmaatregelen Er is een sifonbuis Vul bij met rechtopstaande fles. (d.w.z. er zou iets zoals "Met vloeistofvulsifon" op de fles moeten staan) Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven staande fles. ▪ Open koelmiddelflessen steeds traag. ▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm.
Pagina 11
Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING ▪ Gebruik ALLEEN koperen draden. ▪ De lokale bedrading moet voldoen aan de nationale bedradingsvoorschriften. ▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het product meegeleverd bedradingsschema worden uitgevoerd. ▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact komen.
Pagina 12
Algemene veiligheidsmaatregelen OPMERKING ALLEEN van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft. Als een fase zich na een tijdelijke stroomondervbreking kan omkeren en de stroomtoevoer gaat AAN en UIT terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering.
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur 3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na. Installatieplaats (zie "16.1 Installatieplaats voorbereiden" [ 61]) WAARSCHUWING Houd rekening met de afmetingen van de serviceruimte in deze handleiding voor een correcte installatie van de unit. Zie "27.1 Ruimte voor service: Buitenunit" [ 138].
Pagina 14
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur VOORZICHTIG Laat de gassen NIET vrij in de atmosfeer. WAARSCHUWING Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat kleine dieren kunnen gaan nestelen in de unit. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
Pagina 15
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur WAARSCHUWING Gebruik voor de stroomkabels ALTIJD meeraderige kabel. WAARSCHUWING ▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken. ▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon.
WAARSCHUWING De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale gasregelgeving) en mogen ALLEEN door bevoegde personen worden uitgevoerd. WAARSCHUWING ▪...
Pagina 17
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur "15.1.3 Limiet op de hoeveelheid koelmiddel bepalen" [ 56] om te controleren of uw systeem voldoet aan de vereiste voor het beperken van de hoeveelheid koelmiddel. ERA100~140A7V/Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen 4P780152-1 –...
Voor de gebruiker ERA100~140A7V/Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen 4P780152-1 – 2024.10...
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker 4 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na. In dit hoofdstuk Algemeen ....................................Instructies voor veilig gebruik ..............................4.1 Algemeen WAARSCHUWING Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer.
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOET door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid.
Pagina 21
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker VOORZICHTIG Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt; dit om zuurstofgebrek te voorkomen. WAARSCHUWING Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen. WAARSCHUWING Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een installateur.
Pagina 22
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker WAARSCHUWING ▪ Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer de unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage of installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken. Neem contact op met uw dealer. ▪ Bij een accidenteel koelmiddellek mag er geen open vuur zijn.
Pagina 23
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker WAARSCHUWING De unit is uitgerust met een veiligheidssysteem voor koelmiddellekdetectie. Om efficiënt te zijn, MOET de unit na de installatie, op het onderhoud na, altijd van stroom voorzien zijn. ERA100~140A7V/Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen 4P780152-1 –...
Over het systeem 5 Over het systeem De ERA gebruikt R32-koelmiddel, dat als A2L geclassificeerd staat en weinig ontvlambaar is. Om te voldoen aan de eisen voor verhoogde dichtheid van koelsystemen en IEC60335-2-40 moet de installateur extra maatregelen nemen. "3.1 Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel" ...
Pagina 25
Over het systeem Aansluiting AHU O / U A H U E K E X V A B R C E K E A C o n t r . a Gasleiding (lokaal te voorzien) b Vloeistofleiding (lokaal te voorzien) AHU Luchtbehandelingsunit (lokale levering) BRC Bedrade afstandsbediening Contr.
Gebruikersinterface 6 Gebruikersinterface VOORZICHTIG ▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan. ▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen. Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet-beperkend overzicht van de belangrijkste functies van het systeem.
Werking 7 Werking In dit hoofdstuk Voor het gebruik ..................................Werkingsbereik..................................Gebruik van het systeem................................ 7.3.1 Over het gebruik van het systeem......................... 7.3.2 Over koelen, verwarmen, alleen ventileren en automatische werking..............7.3.3 Over verwarmen ..............................7.3.4 Gebruik van het systeem (ZONDER keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening)....7.3.5 Gebruik van het systeem (MET keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de afstandsbediening) .......
Werking Voor AHU-units gelden speciale waarden voor het werkingsbereik. Zie hiervoor de montagehandleiding/gebruiksaanwijzing van de specifieke unit. Zie de technische data voor de recentste informatie. 7.3 Gebruik van het systeem 7.3.1 Over het gebruik van het systeem ▪ De bedieningsprocedure hangt af van de combinatie van buitenunit en gebruikersinterface.
Werking INFORMATIE ▪ De verwarmingscapaciteit neemt af wanneer de buitentemperatuur daalt. Gebruik in dat geval een ander verwarmingstoestel in combinatie met de unit. (Wanneer u een toestel met een open vlam gebruikt, moet u de kamer constant verluchten). Plaats geen apparatuur met een open vlam op plaatsen die blootgesteld zijn aan de luchtstroom van de unit of onder de unit.
Pagina 30
Werking Koelen Verwarmen Alleen ventileren 2 Druk op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface. Resultaat: Het bedrijfslampje licht op en het systeem begint te werken. Stoppen 3 Druk opnieuw op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface. Resultaat: Het werkingslampje gaat uit en het systeem stopt. OPMERKING Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is gestopt, maar wacht minstens 5 minuten.
Energie besparen en optimale werking 8 Energie besparen en optimale werking Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om voor een optimale werking van het systeem te zorgen. ▪ Stel de luchtuitlaat zo in dat de lucht niet rechtstreeks op de aanwezige personen wordt geblazen.
Energie besparen en optimale werking Automatisch De koelmiddeltemperatuur wordt ingesteld afhankelijk van de buitentemperatuur. De koelmiddeltemperatuur wordt zo aangepast aan de vereiste belasting (die ook overeenstemt met de buitentemperatuur). Wanneer uw systeem bijvoorbeeld in de koelstand staat, dan moet bij een lage buitentemperatuur (bijv.
Onderhoud en service 9 Onderhoud en service In dit hoofdstuk Voorzorgsmaatregelen voor onderhoud en service ......................Over het koelmiddel ................................Dienst-na-verkoop .................................. 9.3.1 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie ....................... 9.3.2 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli......................9.3.3 Verkorte onderhouds- en vervangingscycli......................9.1 Voorzorgsmaatregelen voor onderhoud en service VOORZICHTIG "4 ...
Onderhoud en service WAARSCHUWING Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende elektrische verwarming). WAARSCHUWING ▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de koelmiddelcyclus. ▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of manieren om het ontdooien te versnellen dan die aanbevolen door de fabrikant.
Onderhoud en service 9.3.2 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli De vermelde onderhouds- en vervangingscycli staan los van de garantieperiode van de onderdelen. Onderdeel Inspectiecyclu Onderhoudscyclus (vervangingen en/of reparaties) Elektromotor 1 jaar 20.000 uur Printplaat 25.000 uur Warmtewisselaar 5 jaar Sensor (thermistor, enz.) 5 jaar Gebruikersinterface en 25.000 uur...
Pagina 36
Onderhoud en service INFORMATIE Het is mogelijk dat schade veroorzaakt door het demonteren of schoonmaken van de binnenkant van units door iemand anders dan onze erkende dealers niet onder de garantie valt. ERA100~140A7V/Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen 4P780152-1 –...
Opsporen en verhelpen van storingen 10 Opsporen en verhelpen van storingen Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw verdeler. WAARSCHUWING Stop de werking en schakel de voeding UIT als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Pagina 38
Opsporen en verhelpen van storingen Storing Maatregel Het systeem werkt wel ▪ Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van de voor alleen ventileren, buitenunit of de binnenunit niet geblokkeerd is. maar stopt meteen bij het Verwijder eventuele obstakels en zorg ervoor dat verwarmen of koelen.
Opsporen en verhelpen van storingen 10.1 Foutcodes: Overzicht Neem contact op met uw installateur wanneer een storingscode op het scherm van de gebruikersinterface van de binnenunit staat. Geef hem de storingscode door, het unittype en het serienummer (deze laatste twee vindt u op het naamplaatje van de unit).
Opsporen en verhelpen van storingen De foutcode wordt alleen weergegeven op de gebruikersinterface van het compatibele luchtgordijn met de fout. Als het toevoerluchtdebiet van de AHU gedurende 5 minuten continu boven de wettelijke limiet is, wordt deze fout automatisch opgelost. 10.2 Symptomen die geen storingen van het systeem zijn De volgende symptomen zijn GEEN storingen van het systeem: 10.2.1 Symptoom: Het systeem werkt niet ▪...
Opsporen en verhelpen van storingen ▪ Er is een "pishi-pishi" knarsend geluid hoorbaar wanneer het systeem stopt na het verwarmen. Dit geluid wordt geproduceerd door het uitzetten of krimpen van plastic onderdelen door het temperatuurverschil. 10.2.7 Symptoom: De airconditioners maken lawaai (binnenunit, buitenunit) ▪...
Verplaatsen 11 Verplaatsen Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis. ERA100~140A7V/Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen 4P780152-1 –...
Als afval verwijderen 12 Als afval verwijderen Deze unit werkt met fluorkoolwaterstof (HFK). Neem contact op met uw dealer wanneer u deze unit verwijdert. Het is bij wet verplicht om het koelmiddel te verzamelen, transporteren en verwijderen volgens de voorschriften voor "verzamelen en vernietigen van HFK's".
Voor de installateur ERA100~140A7V/Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen 4P780152-1 – 2024.10...
Over de doos 13 Over de doos Houd rekening met de volgende zaken: ▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op beschadiging en volledigheid. Elke vorm van beschadiging of ontbrekende onderdelen MOET onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur worden gemeld.
Over de doos Draag de unit traag zoals op de afbeelding getoond: ±100 13.1.3 Om de toebehoren van de buitenunit uit te nemen 1 Verwijder het servicedeksel. Zie "16.2.2 De buitenunit openen" [ 65]. 1× 1× 1× 4P590088-1A 1× 1× 2× 3× 8 mm 1×...
Over de units en opties 14 Over de units en opties In dit hoofdstuk 14.1 Identificatie ..................................... 14.1.1 Identificatielabel: Buitenunit ..........................14.2 Over de buitenunit ................................. 14.3 Systeemlay-out ..................................14.4 Combinaties van units en opties ............................14.4.1 Over combinaties van units en opties ........................14.4.2 Mogelijke opties voor de buitenunit ........................
Over de units en opties 14.3 Systeemlay-out WAARSCHUWING De installatie MOET voldoen aan de vereisten die gelden voor deze R32-apparatuur. "3.1 Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel" [ 16] voor meer informatie. INFORMATIE De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden en komen mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van uw systeem.
Over de units en opties e Afstandsbediening in supervisor-stand (verplicht in sommige situaties) f Gecentraliseerde controller (optioneel) INFORMATIE Een luchtgordijn is een product voor alleen verwarmen dat voornamelijk ontworpen is voor het voorzien van een luchtscheiding. Dit betekent dat het niet in de categorie comfortproducten valt.
Pagina 51
Over de units en opties Raadpleeg de montagehandleiding en gebruiksaanwijzing van de EKEA voor meer informatie. Adapter voor externe besturing (DTA104A61/62) Voor specifieke werking met een externe input van een centrale besturing kan de externe besturingsadapter worden gebruikt. Instructies (groep of individueel) kunnen worden gegeven voor geluidsarme werking en werking met beperkt stroomverbruik.
Speciale vereisten voor R32-units 15 Speciale vereisten voor R32-units In dit hoofdstuk 15.1 Vereisten voor compatibele luchtgordijnen .......................... 15.1.1 Vereisten voor de installatieruimte ........................15.1.2 Vereisten systeemlay-out ............................15.1.3 Limiet op de hoeveelheid koelmiddel bepalen ..................... 15.2 Vereisten voor luchtbehandelingsunits ..........................15.1 Vereisten voor compatibele luchtgordijnen 15.1.1 Vereisten voor de installatieruimte WAARSCHUWING...
Pagina 53
Speciale vereisten voor R32-units De totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem moet minder dan of gelijk zijn aan de maximaal toegelaten totale hoeveelheid koelmiddel. De maximaal toegelaten totale hoeveelheid koelmiddel hangt af van de oppervlakte van de kamers van het systeem en de kamers in de laagste ondergrondse verdieping.
Pagina 54
Speciale vereisten voor R32-units 2 De afstandsbediening in de kamer die bediend wordt door de binnenunit moet in de volledig functionele stand staan of in de stand alleen alarm. Als de binnenunit een andere kamer bedient dan waar zij is geïnstalleerd, is een afstandsbediening vereist in zowel de geïnstalleerde als de bediende kamer (enkele versoepelingen zijn mogelijk, zie onderstaande voorbeelden).
Pagina 55
Speciale vereisten voor R32-units Stand Functie Alleen alarm De controller werkt alleen als een lekdetectie-alarm (voor één binnenunit). Geen functionaliteit beschikbaar. De afstandsbediening moet altijd in dezelfde kamer als de binnenunit worden geplaatst. Deze controller kan master of slave zijn. Supervisor De controller werkt alleen als een lekdetectie-alarm (voor het volledige systeem, d.w.z.
Speciale vereisten voor R32-units 4 In speciale situaties moet een afstandsbediening op een locatie onder supervisie worden geïnstalleerd. In kamer: master-afstandsbediening in volledig functionele stand OF in stand alleen alarm. In supervisor-kamer: supervisor-afstandsbediening. a Buitenunit b Compatibel luchtgordijn c Afstandsbediening NIET compatibel met R32-veiligheidssysteem d Afstandsbediening compatibel met R32-veiligheidssysteem e Afstandsbediening in supervisor-stand f Supervisor-kamer...
Pagina 57
Speciale vereisten voor R32-units ≥ 20 mm ≥ 20 mm nvmin ≥ 50% A nvmin ≤ 100 mm Minimale oppervlakte natuurlijke ventilatie nvmin Voor de onderste opening: ▪ Het is geen opening naar buiten ▪ De opening kan niet worden afgesloten ▪...
Pagina 58
Speciale vereisten voor R32-units Opmerking: De afgeleide hoeveelheid koelmiddel moet naar beneden worden afgerond. ALLE ANDERE VERDIEPINGEN Kies de curve 'a' die overeenstemt met de effectieve installatiehoogte LAAGSTE ONDERGRONDSE VERDIEPING Kies de curve 'b' die overeenstemt met de effectieve installatiehoogte Stap 3 –...
Pagina 59
Speciale vereisten voor R32-units OPMERKING De totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem MOET altijd minder zijn dan 15.96 kg. Voorbeeld Een kamer uitgerust met een luchtgordijn: Kameroppervlakte [m²] Installatiehoogte [m] Laagste ondergrondse verdieping ● — ● — Andere verdiepingen — ● —...
Speciale vereisten voor R32-units Stroomschema Controleer of de kameroppervlakten voldoen aan de vereisten Bepaal de kameroppervlakte voor de kamer waarin een luchtgordijn is geïnstalleerd. Zie stap 1 in de tekst hierboven. A[m²] Leid de limiet voor de totale hoeveelheid koelmiddel af van de grafieken voor de laagste ondergrondse verdieping of andere verdiepingen.
Installatie van de unit 16 Installatie van de unit WAARSCHUWING De installatie MOET voldoen aan de vereisten die gelden voor deze R32-apparatuur. "3.1 Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel" [ 16] voor meer informatie. In dit hoofdstuk 16.1 Installatieplaats voorbereiden..............................16.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt ..............
Pagina 62
Installatie van de unit VOORZICHTIG Toestel is NIET voor iedereen toegankelijk. Installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is. Deze unit is geschikt voor installatie in een commerciële en in licht industriële omgevingen. De buitenunit is ontworpen om alleen buiten te worden geïnstalleerd en voor de volgende omgevingstemperaturen: Verwarmen –20~21°C droge bol...
Pagina 63
Installatie van de unit ▪ Zorg ervoor dat de montageplaats geen waterschade kan oplopen door een waterafvoer in de fundering te voorzien en te voorkomen dat in de constructie water blijft staan. ▪ Kies een plaats waar het werkingsgeluid of de warme/koude lucht van de unit geen overlast veroorzaakt en die voldoet aan de geldende wetgeving.
Installatie van de unit b Gebouw c Buitenunit Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld. ▪ Hoogte van afscherming tegen wind ≥1,5× hoogte van buitenunit ▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de vereisten inzake de serviceruimte.
Installatie van de unit a Afdakje tegen de sneeuw b Voetstuk (minimale hoogte=150 mm) c Belangrijkste windrichting d Luchtuitlaat Er kan zich sneeuw ophopen en bevriezen tussen de warmtewisselaar en de behuizing van de unit. Hierdoor kan de unit minder efficiënt werken. Zie "16.3.3 ...
Installatie van de unit 1× 8 mm 16.2.3 De buitenunit sluiten OPMERKING Wanneer u het deksel van de buitenunit sluit, let op dat u het aanhaalkoppel van 4,1 N•m NIET overtreft. 1× 8 mm 16.3 De buitenunit monteren 16.3.1 De installatiestructuur voorzien Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de unit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai maken wanneer ze in bedrijf is.
Installatie van de unit 4× M12 (mm) a Blokkeer de afvoeropeningen van de bodemplaat van de unit niet. INFORMATIE De aanbevolen hoogte van het bovenste uitstekend deel van de bouten bedraagt 20 mm. OPMERKING Maak de buitenunit vast aan de funderingsbouten met moeren met plastic vulringen (a).
Pagina 68
Installatie van de unit ▪ Plaats de unit op een sokkel om goede afvoer te hebben, zodat ijs zich niet kan ophopen. ▪ Maak een waterafvoergoot rond de fundering om afvalwater weg van de unit af te voeren. ▪ Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit om ervoor te zorgen dan het voetpad NIET glad wordt bij vriestemperaturen.
Installatie van de unit Sneeuw In koude streken kan er zich sneeuw ophopen en bevriezen tussen de warmtewisselaar en de behuizing van de unit. Hierdoor kan de unit minder efficiënt werken. INFORMATIE installatie koud klimaat bevelen optionele bodemplaatverwarming (EKBPH250D7) te installeren. 16.3.4 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen Voer de volgende stap uit als de unit wordt geïnstalleerd op een plaats waar ze aan sterke winden is blootgesteld:...
Installatie van de leidingen 17 Installatie van de leidingen VOORZICHTIG "3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur" [ 13] om te controleren of deze installatie aan alle veiligheidsvoorschriften voldoet. In dit hoofdstuk 17.1 Koelmiddelleiding voorbereiden ............................17.1.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen......................... 17.1.2 Materiaal koelmiddelleidingen ..........................17.1.3 Isolatie van de koelmiddelleidingen ........................
Installatie van de leidingen Hardingsgraad en dikte leidingen Buitendiameter (Ø) Hardingsgraad Dikte (t) Ø 6,4 mm (1/4") Gegloeid (O) ≥0,80 mm 9,5 mm (3/8") 12,7 mm (1/2") 15,9 mm (5/8") Gegloeid (O) ≥0,99 mm 19,1 mm (3/4") Halfhard (1/2H) ≥0,80 mm Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High"...
Installatie van de leidingen Type capaciteit buitenunit Leidingmaat (buitendiameter) [mm] Gasleiding Vloeistofleiding ERA100 15.9 ERA125 ERA140 17.1.6 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil De leidinglengte en het hoogteverschil moeten voldoen aan de volgende vereisten: a Buitenunit b Luchtbehandelingsunit (AHU) c EKEXVA-kit Term Definitie Waarde [m] Maximale leidinglengte van binnenunit naar...
Installatie van de leidingen ▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten ▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten ▪ Koelmiddelleiding isoleren ▪ Houd rekening met de richtlijnen voor: Buigen van leidingen Leidinguiteinden optrompen Soldeersel Gebruik van de afsluiters 17.2.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN OPMERKING Installeer NOOIT een droger op deze unit om zijn levensduur te kunnen garanderen.
Installatie van de leidingen 17.2.4 Gebruik van de afsluiter en servicepoort Omgaan met de afsluiter Houd rekening met de volgende richtlijnen: ▪ De gas- en vloeistofafsluiter zijn in de fabriek gesloten. ▪ Houd alle afsluiters open tijdens de werking. ▪ In de afbeeldingen hierna ziet u de naam van elk onderdeel dat vereist is bij het gebruik van de afsluiter.
Installatie van de leidingen 5 Installeer het deksel van de afsluiter. Resultaat: De afsluiter is nu open/gesloten. Omgaan met de servicepoort ▪ Gebruik altijd een vulslang met een drukpen omdat de servicepoort een Schrader-ventiel is. Aanhaalmomenten Afmeting Aanhaalmoment [N•m] (rechtsom draaien om te sluiten) afsluiter [mm] Klephuis Zeskantsleutel...
Installatie van de leidingen WAARSCHUWING Verwijder de dichtgeknepen leiding NOOIT door hardsolderen. Gas of olie die nog overblijft in de afsluiter kan de dichtgeknepen leiding wegblazen. 6 Wacht tot alle olie uit de leiding is gedruppeld alvorens verder te gaan met de aansluiting van de lokale leiding wanneer niet alle olie kon worden afgetapt.
Installatie van de leidingen ▪ Gebruik GEEN vloeimiddel bij het hardsolderen van koper-op-koper koelmiddelleidingen. Gebruik fosforkoper toevoegmetaal (BCuP), waarbij GEEN vloeimiddel wordt vereist. Vloeimiddel heeft uitermate schadelijke invloed koelmiddelleidingsystemen. Zo zal een vloeimiddel op chloorbasis corrosie van de leidingen veroorzaken, of als het fluor bevat, zal het de koelmiddelolie aantasten.
Pagina 78
Installatie van de leidingen INFORMATIE ▪ Sla de uitbreekopening (a) in de bodemplaat of afdekplaat eruit door met een platte schroevendraaier en een hamer op de bevestigingspunten te tikken. ▪ Snijd eventueel de gleuven (b) uit met een metaalzaag. OPMERKING Voorzorgsmaatregelen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen: ▪...
Installatie van de leidingen g Leiding gaszijde 4 Sluit de lokale leidingen aan op de accessoireleidingen met de accessoire bochten (braseren). Let op de richting van de bochten. OPMERKING Bescherm bij het braseren altijd de omgeving (bijvoorbeeld bedrading, isolatieschuim, …) tegen de hitte. OPMERKING Vergeet niet om na de installatie van de koelmiddelleiding en het vacuümdrogen de afsluiters te openen.
Installatie van de leidingen OPMERKING Zorg ervoor dat de binnenunit die op de buitenunit is aangesloten, ingeschakeld is. OPMERKING Stel instelling [2‑21] pas in nadat de buitenunit volledig geïnitialiseerd is. Lektest en vacuümdrogen De koelmiddelleiding controleren betekent: ▪ De koelmiddelleiding controleren op lekken. ▪...
Installatie van de leidingen f Afsluiter vloeistofleiding g Afsluiter gasleiding A Klep A B Klep B C Klep C Klep Status Klep A Open Klep B Open Klep C Open Afsluiter vloeistofleiding Sluiten Afsluiter gasleiding Sluiten OPMERKING Controleer de binnenunits ook op lekken en op vacuüm. Houd eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale leidingen ook open.
Installatie van de leidingen 17.3.5 Vacuümdrogen OPMERKING De aansluitingen op de binnenunit en de binnenunit zelf moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Laat ook, indien aanwezig, alle (lokaal voorzien) kleppen naar de binnenunit open. Lektesten en vacuümdrogen moeten worden uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt ingeschakeld.
Koelmiddel vullen 18 Koelmiddel vullen In dit hoofdstuk 18.1 Voorzorgsmaatregelen bij het vullen van koelmiddel ......................18.2 Over koelmiddel bijvullen............................... 18.3 Over het koelmiddel ................................18.4 Bepalen hoeveel koelmiddel moet worden bijgevuld ......................18.5 Koelmiddel vullen ................................... 18.6 Foutcodes bij het vullen met koelmiddel..........................18.7 Het label voor gefluoreerde broeikasgassen aanbrengen.....................
Koelmiddel vullen OPMERKING Sluit het voorpaneel voordat u begint met koelmiddel bij te vullen. Wanneer het voorpaneel niet is gemonteerd, kan de unit niet controleren of er geen storingen zijn. OPMERKING Bij onderhoud en wanneer het systeem (buitenunit+lokale leidingen+binnenunits) geen koelmiddel meer bevat (bijv. na aftappen van het koelmiddel), dan moet eerst de oorspronkelijke hoeveelheid (zie naamplaatje op de unit) en de berekende extra hoeveelheid koelmiddel in de unit worden gebracht.
Pagina 85
Koelmiddel vullen Afhankelijk van de geldende wetgeving kunnen periodieke inspecties voor koelmiddellekken vereist zijn. Neem contact op met uw installateur voor meer informatie. WAARSCHUWING: MATIG ONTVLAMBAAR MATERIAAL Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar. WAARSCHUWING ▪ Het koelmiddel in de unit is weinig ontvlambaar, maar lekt normaal NIET. Als het koelmiddel in de kamer lekt en in contact komt met vuur van een brander, een verwarming of een fornuis, dan kan er brand ontstaan of kan een schadelijk gas worden gevormd.
Koelmiddel vullen 18.4 Bepalen hoeveel koelmiddel moet worden bijgevuld WAARSCHUWING De maximaal toegelaten totale hoeveelheid koelmiddel wordt bepaald op basis van de kamer die door het systeem wordt bediend. "15.1.2 Vereisten systeemlay-out" [ 52] om de maximaal toegelaten totale hoeveelheid koelmiddel te bepalen.
Koelmiddel vullen 18.5 Koelmiddel vullen Om het vullen van koelmiddel sneller te laten verlopen, wordt bij grote systemen aanbevolen om eerst een deel van het koelmiddel vooraf te vullen via de vloeistofleiding, en daarna pas handmatig te vullen. U kunt deze stap overslaan, maar dan duurt het vullen langer.
Pagina 88
Koelmiddel vullen De berekende hoeveelheid extra Koppel het verdeelstuk los van de koelmiddel is nog niet bereikt vloeistofleiding. Ga verder met de instructies van "Koelmiddel vullen (in handmatige stand voor bijvullen van extra koelmiddel)". Koelmiddel vullen (in handmatige stand voor bijvullen van extra koelmiddel) De resterende hoeveelheid koelmiddel kan worden bijgevuld door de buitenunit in de stand voor handmatig bijvullen van koelmiddel te gebruiken.
Koelmiddel vullen INFORMATIE ▪ Wanneer tijdens de procedure een storing wordt gedetecteerd (bijv. een gesloten afsluiter), dan wordt een storingscode weergegeven. Zie in dat geval "18.6 Foutcodes bij het vullen met koelmiddel" [ 89] en los de storing op zoals beschreven. Druk op BS3 om de storing te resetten. U kunt de instructies voor "Vullen"...
Koelmiddel vullen OPMERKING De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO equivalent. Formula om de hoeveelheid in ton CO -equivalent te berekenen: GWP-waarde koelmiddel × totale koelmiddelvulling [in kg] / 1000 Neem de GWP-waarde van het label voor bijvullen van koelmiddel.
Elektrische installatie 19 Elektrische installatie VOORZICHTIG "3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur" [ 13] om te controleren of deze installatie aan alle veiligheidsvoorschriften voldoet. In dit hoofdstuk 19.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading ........................ 19.1.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van de elektrische bedrading ............. 19.1.2 Over elektrische bedrading............................
Elektrische installatie INFORMATIE Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten vermeld in de "2 Algemene veiligheidsmaatregelen" [ 7]. WAARSCHUWING ▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken. ▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon.
Elektrische installatie 19.1.3 Richtlijnen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen Sla de uitbreekopening uit door met een platte schroevendraaier en een hamer op de bevestigingspunten te tikken. OPMERKING Voorzorgsmaatregelen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen: ▪ Let op dat u de behuizing en de leidingen eronder niet beschadigt. ▪...
Pagina 94
Elektrische installatie Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden: Draadtype Methode Éénaderige draad AA´ A´ Geslagen geleider samengedraaid voor "vaste" verbinding a Draad met open lus (eenaderig of samengedraaide geslagen geleider) b Schroef c Platte sluitring Gevlochten geleider met rond oog a Klem b Schroef...
Elektrische installatie 19.1.5 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit Deze apparatuur is conform met: ▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op voorwaarde dat de systeemimpedantie S groter dan of gelijk aan S is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem.
Elektrische installatie 19.2 De elektrische bedrading op de buitenunit aansluiten VOORZICHTIG ▪ Bij het aansluiten van de voeding: sluit eerst de aardingskabel aan vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. ▪ Bij het losmaken van de voeding: maak eerst de stroomvoerende draden los vóór de aarding wordt losgemaakt.
Pagina 97
Elektrische installatie 1~ 50 Hz 3N~ 50 Hz 220-240 V 380-415 V L1 L2 L3 L1 L2 L3 a Aardlekschakelaar b Zekering c Voedingsbedrading (zie "19.1.6 Specificaties van standaard bedradingscomponenten" [ 95] voor de vereisten inzake bedrading) 5 Maak de kabels (voedingskabel en doorverbindingskabel) met een kabelbinder vast aan de montageplaat van de afsluiter en geleid de bedrading zoals aangegeven op de afbeelding hieronder.
Pagina 98
Elektrische installatie 6 Kies één van de 3 mogelijkheden om de kabels door het frame te voeren: a Verbindingskabel b Voedingskabel 7 Sla de geselecteerde uitbreekopeningen uit door met een platte schroevendraaier en een hamer op de bevestigingspunten te tikken. 8 Breng een kabelbeveiliging aan in de uitbreekopening: ▪...
Elektrische installatie 19.3 Externe outputs aansluiten SVS-output De SVS-output is een contact op de X2M-klem dat sluit wanneer een lek, een storing of het loskomen van de R32-sensor (in de binnenunit) wordt gedetecteerd. a SVS-outputklemmen (1 en 2) b Kabel naar SVS-outputapparaat Vereisten SVS-aansluiting Spanning <40 VDC...
Elektrische installatie Vereisten SVEO-aansluiting Draaddikte Gebruik alleen geharmoniseerde draad met dubbele isolatie en geschikt voor de toepasselijke spanning 2-aderige kabel Minimum kabeldoorsnede van 0,75 mm² Voor de SVEO-aansluiting wordt een afgeschermde kabel aanbevolen. De kabelafscherming moet geaard zijn op het aangegeven aardingspunt op het draagframe van de klem.
Elektrische installatie 3 Sluit de keuzeschakelaar koelen/verwarmen aan op aansluitklem X3M. KRC19-26A X3M Klem op de unit KRC19-26A Keuzeschakelaar koelen/verwarmen 4 Draai de montageplaat van de aansluitklem terug en breng de schroef weer aan. 5 Maak de kabels vast met kabelbinders. a Kabel keuzeschakelaar koelen/verwarmen b Kabelbinder 6 Zet de DIP-schakelaar (DS1‑1) op ON.
Pagina 102
Elektrische installatie 1 Meet de isolatieweerstand over de polen. ≥1 MΩ Isolatieweerstand is OK. Deze procedure is voltooid. <1 MΩ Isolatieweerstand is niet OK. Ga verder met de volgende stap. 2 Schakel de voeding IN en laat ze 6 uur aan. Resultaat: De compressor warmt op en verdampt alle koelmiddel in de compressor.
De installatie van de buitenunit voltooien 20 De installatie van de buitenunit voltooien 20.1 Koelmiddelleidingen isoleren Na het beëindigen van de vulprocedure moeten de leidingen worden geïsoleerd. Houd hierbij rekening met de volgende punten: ▪ Isoleer de aansluitleidingen volledig. ▪ Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleiding.
Pagina 104
De installatie van de buitenunit voltooien 1 Isoleer de vloeistof- en de gasleiding. 2 Draai thermische isolatie rond de bochten en draai er plastic tape rond (c, zie hierboven). 3 Zorg ervoor dat de lokale leidingen niet in contact komen met componenten van de compressor.
Configuratie 21 Configuratie GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE INFORMATIE Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem gepast wordt geconfigureerd. In dit hoofdstuk 21.1 Lokale instellingen uitvoeren ..............................105 21.1.1 Over lokale instellingen............................105 21.1.2 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen ..................
Configuratie PC-configurator c (X27A) c (X27A) a Pc b Kabel (EKPCCAB*) c Verlengkabel aangesloten op X27A X27A Connector A1P Hoofdprintplaat buitenunit Stand 1 en 2 Stand Beschrijving Stand 1 Stand 1 kan worden gebruikt voor het controleren van de actuele situatie van de buitenunit. U kunt tevens de (monitoringinstellingen inhoud van sommige lokale instellingen controleren.
Configuratie 21.1.3 Componenten voor lokale instellingen Plaats van de 7-segmentendisplays, knoppen en DIP-schakelaars: DS2 DS1 BS1 BS2 21‒1 Enkelfasig (V) BS1 BS2 DS1 DS2 21‒2 Driefasig (Y) BS1 MODE: Voor het veranderen van de instelstand BS2 SET: Voor lokale instelling BS3 RETURN: Voor lokale instelling DS1, DS2 DIP-schakelaars a 7-segmentendisplay b Drukknoppen...
Configuratie Beschrijving Stand 2 Instelling 8 (in stand 2) Waarde 4 (in stand 2) 21.1.4 Stand 1 of 2 activeren Initialisering: standaardsituatie OPMERKING Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen. Schakel de voeding van de buitenunit en de binnenunit in.
Configuratie Toegang Actie Stand 2 ▪ Druk minstens vijf seconden op BS1. Het 7-segmentendisplay verandert in: ▪ Druk nogmaals (kort) op BS1 om terug te keren naar de standaardsituatie. INFORMATIE Wanneer u tijdens het instellen de draad kwijtraakt, druk dan op BS1 om terug te keren naar de standaardsituatie (geen aanduiding op 7-segmentendisplays: blanco, "21.1.4 Stand 1 of 2 activeren" [...
Pagina 110
Configuratie Instellingen in stand 2 ▪ Druk meer dan vijf seconden op BS1 om veranderen stand 2 te selecteren. ▪ Druk op BS2 om de gewenste instelling te selecteren. ▪ Druk één keer op BS3 om naar de waarde van de geselecteerde instelling te gaan. Afsluiten en terugkeren naar de Druk op BS1.
Configuratie 21.1.7 Stand 1: monitoringinstellingen [1‑1] Geeft de status van de geluidsarme werking aan. De geluidsarme werking beperkt het door de unit geproduceerde geluid in vergelijking met de nominale bedrijfsomstandigheden. [1‑1] Beschrijving Unit werkt momenteel niet in de geluidsarme werking. Unit werkt momenteel in de geluidsarme werking.
Configuratie [1‑17] [1‑18] [1‑19] Code Geeft aan ... [1‑17] De recentste storingscode [1‑18] De op 1 na laatste storingscode [1‑19] De op 2 na laatste storingscode Wanneer de recentste storingscodes per ongeluk op de gebruikersinterface van een binnenunit werden gereset, kunt u ze via deze controle-instellingen nog controleren.
Pagina 113
Configuratie [2‑12] Geluidsarme werking en/of stroomverbruikbegrenzing inschakelen via externe besturingsadapter (DTA104A61/62). Verander deze instelling wanneer het systeem in de geluidsarme stand of met stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern signaal naar de unit wordt gestuurd. Deze instelling werkt alleen wanneer de optionele externe besturingsadapter (DTA104A61/62) is geïnstalleerd.
Pagina 114
Configuratie Om een vrije doorgang te creëren om koelmiddel uit het systeem af te tappen of om reststoffen te verwijderen of het systeem te vacumeren moet een instelling worden uitgevoerd waarbij de vereiste kleppen in het koelmiddelcircuit worden geopend zodat het koelmiddel correct kan worden afgetapt of het systeem kan worden gevacumeerd.
Pagina 115
Configuratie [2‑26] Begintijdstip automatische geluidsarme werking (ongeveer) 20u00 2 (standaard) 22u00 24u00 [2‑27] Eindtijdstip geluidsarme werking. Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling [2‑22]. [2‑27] Eindtijdstip automatische geluidsarme werking (ongeveer) 6u00 7u00 3 (standaard) 8u00 [2‑30] Niveau stroomverbruikbegrenzing (stap 1) via de externe besturingsadapter (DTA104A61/62).
Pagina 116
Configuratie Deze instelling activeert en bepaalt het niveau van de stroomverbruikbegrenzing permanent wordt toegepast systeem altijd stroomverbruikbegrenzing moet draaien. Zie de tabel voor de niveaus. [2‑32] Referentie begrenzing 0 (standaard) Functie niet actief. Volgens instelling [2‑30]. Volgens instelling [2‑31]. [2‑60] Instelling supervisor-afstandsbediening.
Configuratie 21.2 Energie besparen en optimale werking Dit warmtepompsysteem is voorzien van een geavanceerde energiespaarfunctie. U kunt voorrang geven aan een laag energieverbruik of aan het comfortniveau. Verschillende parameters kunnen worden ingesteld, met als resultaat de optimale balans tussen energieverbruik en comfort voor een specifieke toepassing. Zie hierna voor een beschrijving van de mogelijke patronen.
Configuratie Om dit te activeren in… Verander… Koelen stel [2‑8] in op de waarde die overeenstemt met de vereisten van het voorontworpen systeem met een Hi- sensible oplossing. Verwarmen stel [2‑9] in op de waarde die overeenstemt met de vereisten van het voorontworpen systeem met een Hi- sensible oplossing.
Configuratie De door de gebruiksmethode (zie hiervoor) bepaalde originele streefwaarde van de koelmiddeltemperatuur blijft behouden zonder enige correctie, behalve voor beschermingsregeling. 21.2.3 Voorbeeld: Automatische stand bij koelen 100% 6°C 3°C 35°C A Reële belastingscurve B Virtuele belastingscurve (initiële capaciteit automatische stand) C Virtuele streefwaarde (waarde initiële verdampingstemperatuur automatische stand) D Vereiste waarde verdampingstemperatuur...
Configuratie 21.2.4 Voorbeeld: Automatische stand bij verwarmen 100% 49°C 46°C 2°C A Virtuele belastingscurve (standaard piekcapaciteit automatische stand) B Belastingscurve C Virtuele streefwaarde (waarde initiële condensatietemperatuur automatische stand) D Ontwerptemperatuur E Belastingsfactor V Buitenluchttemperatuur Condensatietemperatuur Snel Krachtig Gematigd Evolutie kamertemperatuur: A Ingestelde temperatuur binnenunit B Start werking C Werkingsduur...
22 Inbedrijfstelling OPMERKING Algemene checklist inbedrijfstelling. Naast de instructies voor inbedrijfstelling in dit hoofdstuk, is er een algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). De algemene checklist voor de inbedrijfstelling vormt een aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden gebruikt als richtlijn en als basis voor de rapporteringssjabloon tijdens inbedrijfstelling en bij overhandiging aan de gebruiker.
Inbedrijfstelling 22.2 Controlelijst voor de inbedrijfstelling 1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde punten. 2 Sluit de unit. 3 Schakel de unit in. U hebt de volledige instructies voor installatie en gebruik gelezen, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
Inbedrijfstelling Hoeveelheid extra koelmiddel De bij te vullen hoeveelheid koelmiddel moet worden vermeld op het bijgevoegde label "Bijgevuld koelmiddel" en aangebracht op de achterkant van het voorpaneel. Vereisten voor R32-apparatuur Controleer of het systeem voldoet aan alle vereisten van het volgende hoofdstuk: "3.1 Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel" [ 16].
Inbedrijfstelling OPMERKING Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen. 3 Controleer of het systeem in de standaardsituatie (stilstand) staat; zie "21.1.4 Stand 1 of 2 activeren" [ 108].
Pagina 125
Inbedrijfstelling INFORMATIE Raadpleeg de montagehandleiding van de binnenunit voor gedetailleerde storingscodes in verband met binnenunits. ERA100~140A7V/Y1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker Inverter-buitenunit voor AHU-optiekit en luchtgordijnen 4P780152-1 – 2024.10...
Overhandiging aan de gebruiker 23 Overhandiging aan de gebruiker Als het testen voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt: ▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Onderhoud en service 24 Onderhoud en service OPMERKING Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend installateur of een servicetechnicus. Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren. De geldende wetgeving kan evenwel kortere onderhoudsintervallen vereisen. OPMERKING De geldende wetgeving inzake gefluoreerde broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de unit zowel in gewicht als CO -equivalent wordt uitgedrukt.
Onderhoud en service 24.1.1 Elektrische gevaren voorkomen Bij service aan inverter-apparatuur: 1 Voer binnen de eerste 10 minuten na het uitschakelen GEEN elektrische werkzaamheden uit. 2 Meet de spanning tussen de klemmen op de klemmenstrook voor de voeding met een tester en controleer of de voeding is uitgeschakeld. Meet verder de punten op de afbeelding met een tester en controleer of de spanning van de condensator in het hoofdcircuit minder dan 50 V DC bedraagt.
Onderhoud en service Kijk uit voor de ventilator. De unit inspecteren met een draaiende ventilator is gevaarlijk. Schakel altijd de hoofdschakelaar uit en verwijder de zekeringen uit het besturingscircuit in de buitenunit. 24.2 Checklist voor het jaarlijks onderhoud van de buitenunit Controleer minstens eens per jaar de volgende punten: ▪...
Opsporen en verhelpen van storingen 25 Opsporen en verhelpen van storingen In dit hoofdstuk 25.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen......................... 130 25.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van storingen ................. 130 25.3 Problemen op basis van foutcodes oplossen......................... 130 25.3.1 Foutcodes: Overzicht .............................
Opsporen en verhelpen van storingen INFORMATIE In het geval van een storing wordt de storingscode weergegeven op het 7- segmentendisplay van de buitenunit en op de gebruikersinterface van de binnenunit. 25.3.1 Foutcodes: Overzicht Raadpleeg uw dealer als er andere foutcodes worden weergegeven. Hoofdcod Oorzaak Oplossing...
Pagina 132
Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcod Oorzaak Oplossing SVEO ▪ De afsluiter van een buitenunit is ▪ Open de afsluiter aan zowel de gas- als de dicht gelaten. vloeistofzijde. ▪ Onvoldoende koelmiddel ▪ Controleer of het bijvullen van extra koelmiddel goed werd beëindigd.
Pagina 133
Opsporen en verhelpen van storingen Hoofdcod Oorzaak Oplossing SVEO Te lage voedingsspanning Controleer of voeding binnen bereik is. INV voedingsspanning te laag Controleer of de voedingsspanning in orde is. Storingscode: Systeem nog niet Laat systeem proefdraaien. proefgedraaid (systeemwerking niet mogelijk) Defecte bedrading binnenunit/ Controleer of de voedingsbedrading voor de buitenunit...
Opsporen en verhelpen van storingen 25.4 Koelmiddellekdetectiesysteem Normale werking Tijdens de normale werking hebben de afstandsbediening in de stand alleen alarm en de supervisor-stand geen enkele functie. Het scherm van de afstandsbediening in de stand alleen alarm en de supervisor-stand staat uit. De werking van de afstandsbediening kan worden gecontroleerd met een druk op de -knop om het installateurmenu te openen.
Pagina 135
Opsporen en verhelpen van storingen Opmerking: Sommige gecentraliseerde controllers kunnen ook worden gebruikt als supervisor-afstandsbediening. Voor meer informatie over de installatie, zie de montagehandleiding van de gecentraliseerde controllers. OPMERKING De R32-koelmiddelleksensor is een halfgeleiderdetector die onterecht andere stoffen dan R32-koelmiddel kan detecteren. Vermijd het gebruik van chemische producten (bv.
Als afval verwijderen 26 Als afval verwijderen OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
Technische gegevens 27 Technische gegevens Een subset van de meest recente technische gegevens is beschikbaar op de regionale website van Daikin (publiek toegankelijk). De volledige set van de meest recente technische gegevens is beschikbaar op de Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
Technische gegevens 27.1 Ruimte voor service: Buitenunit Aanzuigzijde In de afbeeldingen hieronder is de serviceruimte aan de aanzuigzijde gebaseerd op 35°C DB en de koelstand. Voorzie meer ruimte in de volgende gevallen: ▪ Wanneer de temperatuur aan de aanzuigzijde deze waarde regelmatig overschrijdt. ▪...
Pagina 139
Technische gegevens Niet toegelaten Meerdere rijen units ( b [mm] ≥100 ≤½H b≥250 ≥100 ½H <H ≤H b≥300 ≥100 ≥100 >H ≥100 ≥2000 ≥3000 ≥200 ≥100 ≥1000 ≥100 ≥1500 Voor een gemakkelijker onderhoud, voorzie een afstand tussen de zijkanten van ≥250 mm.
Technische gegevens 27.2 Schema van de leidingen: Buitenunit S1NPL S1NPH HPS–A HPS–M 3D127852 a Vloeistof Thermistors: b Gas R1T Thermistor (omgeving) c Vulpoort R3T Thermistor (aanzuiging) d Servicepoort R4T Thermistor (vloeistof) e Afsluiter R5T Thermistor (onderkoeling) f Koelmiddelfilter R6T Thermistor (oververhitting) g Eenwegsklep R7T Thermistor (warmtewisselaar) h Drukveiligheidsklep...
Technische gegevens 27.3 Bedradingsschema: Buitenunit Het bedradingsschema werd samen met de unit geleverd en bevindt zich op de binnenkant van het servicedeksel. Symbolen: Primaire aansluitklem Aardingsbedrading Draad nummer 15 Lokale draad Lokale kabel /12.2 Aansluiting ** gaat verder op pagina 12 kolom 2 Verschillende bedradingsmogelijkheden Optie Niet gemonteerd in schakelkast...
Bij het product geleverde labels, handleidingen, informatiebladen en apparatuur die moet worden geïnstalleerd volgens de instructies in de meegeleverde documentatie. Optionele apparatuur Door Daikin geproduceerde of goedgekeurde apparaatuur die kan worden gecombineerd met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie. Lokaal te voorzien NIET door Daikin geproduceerde apparatuur die kan worden gecombineerd met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie.