17.3.6 Koelmiddelleidingen isoleren
17.4 Koelmiddel vullen
17.4.1 Voorzorgsmaatregelen bij het vullen van koelmiddel
RXYQQ8~20U7Y1B
VRV IV Q+-reeks warmtepomp
4P546229-1B – 2024.03
Na de lektest en het vacuümdrogen moeten de leidingen worden geïsoleerd. Houd
hierbij rekening met de volgende punten:
▪
Isoleer de aansluitleidingen en koelmiddelaftaksets volledig.
▪
Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleidingen (voor alle units).
▪
Gebruik hittebestendig polyethyleenschuim dat bestand is tegen een
temperatuur van 70°C voor de vloeistofleidingen en polyethyleenschuim dat
bestand is tegen een temperatuur van 120°C voor de gasleidingen.
▪
Verstevig de isolatie op de koelmiddelleiding naar gelang de installatie-omgeving.
Omgevingstemperatuur
≤30°C
>30°C
▪
Als condens van op de afsluiter in de binnenunit zou kunnen terechtkomen via
openingen in de isolatie en leidingen doordat de buitenunit hoger staat dan de
binnenunit, dan moet dit worden voorkomen door de aansluitingen af te dichten.
Zie de onderstaande afbeelding.
a Isolatiemateriaal
b Afdichtingsmateriaal, enz.
WAARSCHUWING
▪
Gebruik UITSLUITEND R410A als koelmiddel. Andere stoffen kunnen
ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
▪
R410A
bevat
aardopwarmingsvermogen (GWP) bedraagt 2087,5. Laat deze gassen NIET vrij in
de atmosfeer.
▪
Wanneer u koelmiddel bijvult, gebruik ALTIJD veiligheidshandschoenen en een
veiligheidsbril.
OPMERKING
Als de voeding van sommige units wordt uitgeschakeld, kan de vulprocedure niet
goed worden voltooid.
17
Vochtigheid
75% tot 80% RV
≥80% RV
b
a
gefluoreerde
broeikasgassen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Installatie van de leidingen
|
Minimumdikte
15 mm
20 mm
Zijn
waarde
van
het
97