Dosimass
Inloop- en uitlooplengten
Er zijn geen speciale maatregelen nodig voor componenten die turbulentie veroorzaken zoals
ventielen, bochten of T-stukken, zolang er geen cavitatie optreedt → 15.
De afmetingen en installatielengten van het instrument vindt u in het document
"Technische Informatie", het hoofdstuk "Mechanische constructie"
5.1.2
Omgevings- en processpecificaties
Omgevingstemperatuurbereik
Voor meer informatie over het omgevingstemperatuurbereik, zie de
bedieningshandleiding van het instrument.
Statische druk
Het is belangrijk, dat er geen cavitatie optreedt en dat gassen die zijn ingesloten in de
vloeistoffen, niet gaan uitgassen. Dit wordt voorkomen met een voldoende hoge statische
druk.
Om deze reden, worden de volgende montagelocaties geadviseerd:
• Op het laagste punt in een verticale leiding
• Benedenstrooms van pompen (geen gevaar voor optreden vacuüm)
Thermische isolatie
Bij bepaalde vloeistoffen, is het van belang om de door de sensor naar de transmitter
uitgestraalde warmte tot een minimum te beperken. Een groot aantal verschillende
materialen kan voor de gewenste isolatie worden gebruikt.
LET OP
Oververhitting van de elektronica door de thermische isolatie!
‣
Aanbevolen inbouwpositie: horizontale inbouwrichting, transmitterbehuizing naar
beneden wijzend.
‣
Isoleer de transmitterbehuizing niet.
‣
Maximaal toegestane temperatuur aan de onderkant van de transmitterbehuizing:
80 °C (176 °F)
‣
Voor wat betreft thermische isolatie met een vrijliggende halsverlenging: wij adviseren de
halsverlenging niet te isoleren om optimale warmte-afvoer te waarborgen.
Endress+Hauser
A0029322
Installatie
A0029323
15