Handspuitpistool, straalbuis en
sproeier monteren
1.
Straalbuis met handspuitpistool verbinden.
Schroefverbinding van de staalbuis
handvast aandraaien.
Sproeier op de straalpijp monteren
(markeringen op de stelring bovenaan).
Toebehoren monteren
Bij apparaten met slangtrommel:
Krukhendel in de slangtrommelas ste-
ken en laten klikken.
Hogedrukslang aan het handspuitpi-
stool aansluiten.
Bij apparaten zonder slangtrommel:
Kabelhaak laten vastklikken in de zijde-
lingse boring op de greep.
Bij handspuitpistolen met schroefaan-
sluiting:
hogedrukaansluiting overeenkomstig
vastschroeven.
Bij handspuitpistolen zonder schroef-
aansluiting:
Veiligheidsklemmen van het handspuit-
pistool met een schroevendraaier eruit
wippen (afbeelding A).
Handspuitpistool op de kop stellen en
het uiteinde van de hogedrukslang tot
de aanslag erin steken. Erop letten dat
de losse ring op het slanguiteinde volle-
dig naar beneden valt (afbeelding B).
Veiligheidsklem opnieuw in het hand-
spuitpistool duwen. Bij een juiste mon-
tage kan de slang max. 1 mm
uitgetrokken worden. Anders is de ring
verkeerd gemonteerd (afbeelding C).
2.
– 3
NL
Bij apparaten met slangtrommel:
hogedrukslang voor het oprollen ge-
strekt leggen.
Hogedrukslang in gelijkmatige lagen op
de slangtrommel wikkelen door aan de
krukhendel te draaien. Draairichting zo-
danig kiezen dat de hogedrukslang niet
geknikt wordt.
Inbedrijfstelling
Elektrische aansluiting
Gevaar
Verwondingsgevaar door elektrische schok.
Apparaat uitsluitend aansluiten op wissel-
stroom.
U mag het apparaat uitsluitend aansluiten op
een wandcontactdoos, die is aangebracht door
een elektrotechnische installateur, volgens IEC
60364.
De op het typeplaatje aangegeven spanning
moet met de spanning van de stroombron over-
eenkomen.
Minimumzekering van het stopcontact (zie
Technische gegevens).
De maximaal toegelaten impedantie aan het
elektrische aansluitpunt (zie Technische gege-
vens) mag niet overschreden worden.
Het apparaat moet met een stekker op het
stroomnet aangesloten worden. Een onscheid-
bare verbinding met het stroomnet is niet toege-
staan. De stekker dient voor de scheiding van
het stroomnet.
Controleer netsnoer en stekker vóór gebruik al-
tijd op beschadigingen. Laat een beschadigd
netsnoer onmiddellijk vervangen door een be-
voegde klantendienst-/elektromonteur.
Stekker en koppeling van een gebruikt verleng-
snoer moeten waterdicht zijn.
Verlengingskabel met een voldoende grote dia-
meter gebruiken (zie „Technische gegevens")
en volledig van de kabeltrommel wikkelen.
Ongeschikte verlengslangen kunnen gevaarlijk
zijn. Gebruik in de buitenlucht uitsluitend daar-
voor toegelaten en overeenkomstig geken-
merkte verlengsnoeren met een voldoende
leidingdiameter:
Aansluitwaarden zie typeplaatje/Techni-
sche gegevens.
7