Verzeker u ervan dat de primaire aansluiting voldoende
vermogen kan leveren voor normale werking van de
machine. Maak gebruik van trage zekeringen (of
zekeringsautomaten met een "D"-karakteristiek) en kabels
met voldoende aderdoorsnede zoals aangegeven in de
technische specificaties van deze gebruiksaanwijzing.
Zie punten [1] en [18] van onderstaande afbeelding.
Uitgaande aansluitingen
Zie ook punten [6], [7] en [8] van onderstaande
afbeeldingen.
Bediening en functies
2
1
3
8
Afbeelding 2
1. Voedingsschakelaar AAN/UIT (I/O): Bepaalt of de
machine netspanning krijgt toegevoerd. Zorg dat de
lasstroombron
eerst
aangesloten voordat u het apparaat met de schakelaar
inschakelt ('I'). Na het aansluiten en inschakelen gaat
de indicator branden om aan te geven dat het apparaat
klaar is om mee te gaan lassen.
2. Thermisch
lampje zal branden als de machine is
oververhit en de output uitgeschakeld is.
Dit
kan
zich
omgevingstemperatuur boven 40 °C komt of de
inschakelduur van de machine is overschreden.
Schakel de machine niet uit, zodat de interne
componenten kunnen afkoelen. Als de lamp uitgaat
kan er weer normaal worden gelast.
3. Schakelaar
lasspanning
machines 2 schakelaars, met 3 resp.
10 stappen.
WAARSCHUWING
De lasstroomspanning [3] niet bijschakelen tijdens het
lassen.
Nederlands
4
5
6
7
op
het
elektriciteitsnet
overbelastingslampje:
voordoen
wanneer
lasspanning:
Past
aan.
CITOSTEP 355C
4. Digitaal
display:
lasprocesparameters.
Modusindicatoren:
werkmodus aan van het apparaat:
het apparaat werkt in de synergische
modus (automatische modus)
het apparaat werkt in de handbediende
modus
Display A: Deze laat de waarde van de lasstroom
op dit moment zien (in A) en na beëindiging van
het lasproces toont hij de gemiddelde waarde van
de lasstroom. Afhankelijk van de werkmodus toont
display
draadaanvoersnelheid [5];
De
automatisch is gelijkgesteld door de
machine, in het bereik 0,75-1,25
De
draadaanvoersnelheid in m/min
Display V: Deze laat de waarde van de
lasbelastingsspanning op dit moment zien (in V),
en na beëindiging van het lasproces toont hij de
gemiddelde waarde van de lasspanning. Als de
waarde van de draadaanvoersnelheid wordt
gewijzigd [5], blijft de display leeg.
5. Regelknop
Maakt correctie van de snelheid mogelijk
die automatisch wordt aangepast door de
machine in het bereik±25%.
Maakt
is
draadaanvoersnelheid mogelijk in het
bereik van 1,0 tot 20m/min.
6. EURO-aansluiting: Voor het aansluiten van een
lastoorts (GMAW-, FCAW-GS- / FCAW-SS –proces).
Dit
7. Uitgang voor hoge inductantie: Voor het
de
8. Uitgang voor lage inductantie: Voor het
de
8
Voor
de
weergave
Deze
lampjes
A
na
wijziging
correctie
van
de
waarde
van
de
(draadaanvoersnelheid): Afhankelijk van
de werkmodus van de machine, regelt
deze knop:
continue
regeling
aansluiten van de werkstukkabel.
aansluiten van de werkstukkabel.
van
de
geven
de
van
de
snelheid
die
bijgestelde
DTS
van
de
Nederlands